Blog 24 november 2023

Lef en een lange adem: een pleidooi voor preventie

De Week tegen Kindermishandeling – bedoeld als een moment om te bezinnen op dit thema en wat we hier als professionals mee doen – is weer voorbij. Ik schreef al eerder over dit thema toen ik kindermishandeling met corona vergeleek en ook toen ik schreef over de rugzak van het ouderschap

Er wordt vooral bestreden

Onlangs bestond Kansrijke Start vijf jaar. Deze zomer mocht ik bijdragen aan een webinar over Kansrijke Start in opdracht van de VNG. In voorbereiding hierop kwam ik toevallig een artikel in de Groene Amsterdammer tegen over bosbranden. Een actueel thema, want links en rechts zagen we deze zomer beelden van de natuur waar de vlammen uitsloegen met dan daarboven brommend zo’n ‘vliegende emmer’ die letterlijk een druppel op de gloeiende plaat dumpte. Wat me fascineerde in het artikel was enerzijds de constatering dat we steeds verder van de natuur af zijn komen te staan, waardoor het natuurlijke onderhoud van de bossen meer en meer een zaak van professionals is geworden. En anderzijds dat de wetenschap (ook voor dit onderwerp is er een wetenschap: de pyrogeografie) al decennialang consensus heeft over de meest effectieve preventieve aanpak, maar dat samenleving nog steeds vooral investeert in de bestrijding van bosbranden. Maar liefst 90% van het budget gaat daar naartoe. Die ‘vliegende emmers’ zijn beslist niet gratis – één blusvliegtuig kost al snel vijftig miljoen euro. Met dat soort bedragen komt er natuurlijk een moment waarop het maximum aantal blusvliegtuigen bereikt is en, dat hebben we deze zomer goed kunnen zien, de natuur houdt zich niet aan een maximum aantal bosbranden. Het lijkt dan ook zeer onverstandig om maar 10% van het budget aan preventie uit te blijven geven…

Aangeleerde hulpeloosheid

Ik zag veel parallellen met de zorg voor onze jeugd. Deze is de afgelopen decennia steeds verder geprofessionaliseerd. Overal zijn tegenwoordig deskundigen voor waardoor je je als ouder soms best onzeker kunt voelen. In zekere zin lijkt daardoor ook weleens een bepaalde ‘aangeleerde hulpeloosheid’ te ontstaan: steeds meer aspecten van de opvoeding worden dan ook maar aan professionals overgelaten, bijvoorbeeld aan de school of de kinderopvang. Daarnaast, en misschien ook daardoor, zien we dat een steeds hoger percentage kinderen en jongeren op enig moment hulpverlening nodig heeft en dientengevolge worden de wachtlijsten in de jeugdhulp steeds langer. Ondertussen heeft de decentralisatie van de jeugdhulp, de marktwerkings-mechanismen die ontstonden door aanbestedingsverplichtingen van gemeenten en de steeds toenemende administratieve verantwoordingsverplichting ertoe geleid dat meer en meer bevlogen professionals hun vak de rug toe hebben gekeerd met grote menskracht-tekorten en nog langere wachtlijsten als gevolg. Als dat geen bosbrand is weet ik het ook niet meer, en dan hebben we het alleen nog maar over de jeugdzorg.

Want al die jongeren in de knel worden volwassen en, het zal u niet verbazen, daarmee zijn ze niet ineens spontaan uit de knel. Ze hebben moeite om gezond te blijven en hun leven productief en naar tevredenheid vorm te geven. Ze proberen hun ervaringen hanteerbaar te maken met zelfmedicatie in de vorm van roken, drinken, drugsgebruik of overmatig eten. Als gevolg van de herhaalde fight/flight/freeze reactie op hun jeugdervaringen ontstaat voor een deel van hen een ongezond gebrek aan beweging. Dus ook in de volwassenenzorg, zowel op psychosociaal als op fysiek vlak, is de nood hoog en de oplossing nog niet in zicht. De kosten van de zorgverzekering lopen jaarlijks op, de personeelstekorten geven leidinggevenden hoofdbrekens en de somberen onder ons stellen dat we afstevenen op een zorginfarct. En laten we eerlijk zijn: dit alles op een rijtje zettend is het moeilijk om ze ongelijk te geven.

Investering in preventie

Wat mist in dit plaatje is de investering in preventie. De preventie waarvan de wetenschap het effect de afgelopen decennia overtuigend heeft vastgesteld. Net als bij de bosbranden gaat veruit het meeste geld naar de jeugdhulp (laten we, om het niet al te zeer te compliceren, de volwassenenzorg maar even buiten beschouwing laten). Ik haal ‘m graag nog een keer aan: voor elke euro die aan preventie wordt uitgegeven wordt maar liefst €614,- uitgegeven aan jeugdhulp, zo werd vier jaar geleden becijferd. Toen Kansrijke Start als programma vijf jaar geleden geïntroduceerd werd, voor de duur van drie jaar, trok het ministerie van VWS daar een budget van ongeveer twee blusvliegtuigen voor uit. Eén vliegtuig voor lokale coalities en één voor een publiekscampagne. Daar is met de verlengingen sinds 2021 nog wel wat geld bij gekomen maar het blijft, zonder grappig te willen doen, een druppel op de gloeiende plaat.

Toen ik deze zomer mijn bijdrage aan het webinar over Kansrijke Start stond op te nemen, in een kleine warme studio met om mij heen lampen, camera’s en microfoons, vertelde ik over alles dat we inmiddels weten over de eerste duizend dagen. Hoe gevoelig we als kind zijn voor positieve én negatieve invloeden van buitenaf bij het ontwikkelen van al onze vaardigheden. Hoeveel impact het heeft als die invloeden negatief zijn en dat die impact ook voor een volgende generatie voelbaar is. En hoeveel het oplevert om zo vroeg mogelijk de omstandigheden van een kind te optimaliseren. Allemaal overtuigende onderbouwing voor preventie. Er is inmiddels genoeg kennis om ons te realiseren wat oorzaken zijn en wat gevolgen. En dan is een preventieakkoord een mooi idee, totdat je op grond van deze kennis je realiseert dat het voorkomen van verslaving en het stimuleren van gezond eten en genoeg bewegen slechts het bestrijden van symptomen is. En dat, zoals ook steeds meer blijkt, de doelgroep het beoogde gedrag niet vol blijft houden zolang de onderliggende oorzaken genegeerd worden. Het Deltaplan Jeugdtrauma zou daar een oplossing voor kunnen zijn.

Onderdeel van dat Deltaplan is ook het voorkómen van jeugdtrauma. Toen ik in de opnamestudio mijn verhaal stond te houden zag ik in de chat een opmerking van een luisteraar voorbij komen. Hij is niet bewaard gebleven maar de strekking was dat we met preventie nooit iedereen kunnen bereiken en het ook niet voor iedereen werkt, dus dat het daarom weinig zin had. We hadden afgesproken niet op de chat te reageren maar het viel me zwaar. Want is dat dan een reden om maar niet in preventie te investeren? Is dat dan een argument om al je geld in hulp te investeren, in een poging te stoppen wat er is misgegaan en de gevolgen daarvan te beperken? Terwijl we inmiddels weten hoe moeilijk het is om kindermishandeling te stoppen, zoals blijkt uit de verschillende onderzoeken van het Verweij-Jonker instituut.

Toegegeven, er is moed voor nodig om, terwijl je de vlammen om je heen hoort knetteren, toch te gaan investeren in het gezond houden van bossen. Er is lef voor nodig om ondanks al die wachtlijsten en tekorten toch ook geld te investeren in preventie, maar op de keper beschouwd is het, met lange adem, onze enige weg uit het inferno. Let wel, als we het hebben over preventie is het belangrijk om het eens te zijn over wat dat begrip betekent. Dit is niet een pleidooi voor zomaar preventie. Ik vraag om primaire preventie. Gericht op het voorkomen van kindermishandeling, of één van die vele andere termen die je in dit blog al voorbij zag komen: ingrijpende jeugdervaringen, jeugdtrauma, ACES, Early Life Stress… nog voordat het plaatsvindt. Dat is waar we onze preventie op zouden moeten richten om een heleboel andere zorgwekkende, verwoestende, persistente en kostbare problemen te voorkomen. Het kán, bijvoorbeeld met bewezen effectieve interventies zoals Stevig Ouderschap en VoorZorg.

Overal even kansrijk

Ik hoop dat Kansrijke Start, ook onder het nieuw te vormen kabinet, wordt voortgezet en wordt versterkt op zo’n manier dat niet alleen lokale coalities worden gefinancierd maar er ook middelen en motivatie komen om overal voldoende preventie van opvoedingsproblematiek en kindermishandeling uit te rollen. Zodat het niet meer uitmaakt in welke gemeente je geboren wordt als kind en je start overal even kansrijk kan zijn. Zodat er eindelijk een kentering kan komen in het beroep op jeugdhulp, volwassenenhulp en medische zorg. Zodat er uiteindelijk een generatie kan opgroeien die haar kinderen kan vrijwaren van de transgenerationele overdracht van al deze jeugdervaringen. Ik hoop op lef en een lange adem.

Over de auteur

Merian Bouwmeester

onderzoeker, adviseur

Merian in 3 woorden

1. Enthousiasmerend
2. Empathisch
3. Analytisch

Over Merian

“Sinds 2018 werk ik bij het NCJ als adviseur en onderzoeker. Ik heb een divers takenpakket waarin de kennisgedreven praktijk centraal staat en preventie van kindermishandeling een rode draad vormt. Ik geloof in samen nieuwe ideeën uitdenken, maar ook in destilleren in stilte. Ik ga graag met je in gesprek over onderzoek, effectieve interventies, de Stippel-Brigade en de EBP mindset. Maar ook over de borging en monitoring van onze interventies en specifiek onze huisbezoekprogramma’s VoorZorg en natuurlijk Stevig Ouderschap. Heb je vragen over één van deze interventies of onderwerpen? Neem dan contact op!

Tenslotte vind ik het goed opleiden van een nieuwe generatie professionals belangrijk. Daarom kun je bij mij terecht met al je vragen rondom stage lopen bij het NCJ.

Van origine ben ik orthopedagoog met een specialisatie op ontwikkeling en beleid. Ik promoveerde op de preventie van opvoedingsproblematiek en kindermishandeling met als resultaat de JGZ-interventie Stevig Ouderschap. Vanuit eerdere functies in de universitaire wereld en de sector jeugdgezondheid breng ik een brede ervaring met onderzoek, beleid, ontwikkeling, onderwijs, preventie en digitale tools mee.”

Lees meer over Merian Bouwmeester E-mailen Bellen

Welkom op onze nieuwe website!

Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.