Onderwerp

Baecke-Fassaert Motoriektest

De Baecke-Fassaert Motoriektest (BFMT) wordt uitgevoerd om de motorische ontwikkeling van kleuters (5-6 jaar) te beoordelen en zo problemen en stoornissen in de motorische ontwikkeling tijdig op te sporen.

FAQ

Een vraag over BFMT? Hieronder vind je de meest gestelde vragen en antwoorden.

  • Waarom richten we ons op de motoriek van kinderen van 5-6 jaar?

    Het basistakenpakket van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) omvat de systematische monitoring van de lichamelijke ontwikkeling van kinderen en jongeren. Deze beoordeling gebeurt in samenhang met hun sociale, pedagogische en fysieke omgeving, evenals de gezinssituatie waarin ze opgroeien. Onderdeel van deze monitoring is het evalueren van de motorische vaardigheden van het individuele kind binnen de context van zijn of haar ontwikkeling.

    Binnen het werkveld bestaat brede consensus over het belang van onderzoek naar de (psycho)motorische ontwikkeling. Een veelgebruikt instrument voor dit doel is de Baecke Fassaert Motoriektest (BFMT), die door professionals in de praktijk wordt ingezet (bron: TNO-rapport, 2008).

  • Waarom de BFMT?

    Ondanks dat de wetenschappelijke onderbouwing en psychometrische eigenschappen van de BFMT beperkt zijn en de normwaarden verouderd, wordt in de JGZ-richtlijn motorische ontwikkeling 2019 aangegeven dat de BFMT het meest geschikte instrument is voor gebruik binnen de JGZ. Deze keuze is mede gebaseerd op de korte afnameduur van gemiddeld 7,5 minuten, wat het een praktisch instrument maakt voor jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen (bron: TNO-rapport, 2008).

    De BFMT scoort redelijk op (construct)validiteit, biedt een hoge inter- en intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid, en heeft een hoge specificiteit. Bovendien sluiten de testitems goed aan bij de motorische vaardigheden die typisch zijn voor kleuters.

    Het opnemen van de BFMT in de JGZ-richtlijn motorische ontwikkeling bevordert uniformiteit in de beoordeling van motorische vaardigheden binnen de JGZ. Daarnaast helpt het regelmatig gebruik van de test JGZ-professionals om een referentiekader op te bouwen voor de normale motorische ontwikkeling van kinderen van 5 en 6 jaar.

  • Screenen of niet?

    Van de JGZ-professional wordt niet verwacht dat hij of zij bij het beoordelen van de motorische vaardigheden van een kind specifieke aandoeningen opspoort. De BFMT is geen screeningsinstrument voor het detecteren van motorische uitingen van pathologie en mag ook niet als zodanig worden gebruikt. Het biedt een referentiekader om de motorische vaardigheden van een kind op dat moment te beoordelen.

    Door de uitkomsten van de BFMT te combineren met anamnestische en onderzoeksgegevens kan een beeld worden gevormd van de motorische ontwikkeling en eventuele vertragingen op dit gebied. Het totaalbeeld van deze gegevens vormt de basis voor klinisch redeneren. Het is belangrijk te benadrukken dat er geen conclusies kunnen worden getrokken op basis van de uitvoering van een enkel BFMT-item.

  • Hoe stel je een motorische ontwikkelingsachterstand vast?

    Het vaststellen van een motorische ontwikkelingsachterstand is een complexe aangelegenheid die specifieke kennis, ervaring en tijd voor observaties vereist. Tijdens het consult beoordeelt de JGZ-professional of er mogelijk sprake is van een motorisch ontwikkelingsprobleem en wat hiervan de oorzaak zou kunnen zijn. Op basis van deze beoordeling wordt passend advies gegeven aan de ouders of verzorgers.

    De oorzaken van een motorisch ontwikkelingsprobleem kunnen liggen in factoren die te maken hebben met het kind zelf (zowel fysiek als mentaal), de specifieke taak, of de omgeving. Bij het beoordelen worden gegevens uit de anamnese en het motorisch onderzoek gebruikt.

    Tijdens de anamnese wordt informatie verzameld, bijvoorbeeld door aan ouders te vragen of zij zich zorgen maken over de motoriek van hun kind.

    Het motorisch onderzoek omvat het afnemen van de BFMT, waarbij de bewegingen van het kind worden geobserveerd en gescoord. Eventuele fysieke belemmeringen of negatieve kind- en omgevingsfactoren tijdens het onderzoek worden genoteerd, omdat deze factoren de testafname en daarmee de testscore kunnen beïnvloeden. Het zorgvuldig meenemen van deze aspecten is cruciaal bij het interpreteren van de testresultaten en het beoordelen van een mogelijke motorische ontwikkelingsachterstand.

    Bij opvallende kwalitatieve uitvoeringen van BFMT-items kan gedacht worden aan fysieke kindfactoren, wat aanleiding kan geven tot nader lichamelijk onderzoek, zoals het beoordelen van spierkracht, evenwicht, spiertonus of peesreflexen. Als hieruit geen zorgwekkende bevindingen naar voren komen, kan een vertraagde motorische ontwikkeling zonder pathologie worden vermoed.

    Lage scores op kwantitatieve items kunnen wijzen op mentale factoren, zoals een korte aandachtsspanne, beperkt taalbegrip en motivatie, of de gemoedstoestand van het kind tijdens de test. Ook een gebrek aan oefening met bepaalde motorische taken, zoals veters strikken, hinkelen of schrijven, kan een rol spelen. Dit tekort aan bewegingservaring kan ervoor zorgen dat het kind bepaalde vaardigheden nog niet beheerst.

    Omgevingsfactoren, zoals de beschikbaarheid van materialen voor motorische activiteiten of een leefomgeving waarin weinig nadruk wordt gelegd op fysieke activiteiten, kunnen eveneens van invloed zijn op de motorische ontwikkeling van een kind.

  • Welke aanvullende vragen kun je stellen aan ouders?
    • Heeft u zorgen over de motoriek van uw kind?
    • Valt het u op dat uw kind “anders” of “houterig” beweegt in vergelijking met andere kinderen?
    • Hoe gaat het met dagelijkse activiteiten zoals aan- en uitkleden of het hanteren van bestek?
    • Beweegt uw kind minder dan leeftijdsgenootjes of vermijdt het bepaalde activiteiten?
    • Beweegt uw kind elke dag minstens 1 uur, zoals fietsen, rennen of buitenspelen? (beweegrichtlijn)
  • Welke aanvullende vragen kun je stellen aan school?
    • Hoe voert het kind fijnmotorische taken uit, zoals knippen, plakken en kleuren (de typische kleutervaardigheden)?
    • Wat is uw indruk van de grove motoriek van het kind, bijvoorbeeld tijdens rennen, klimmen en klauteren in de pauzes of tijdens gymlessen?
  • Welke adviezen kun je geven aan ouders?

    De JGZ-professional beoordeelt eerst of er mogelijk sprake is van een motorisch probleem en bespreekt dit vervolgens met de ouders.

    Bij een vermoeden van een tekort aan bewegingservaring kunnen ouders worden geadviseerd om hun kind meer motorische activiteiten aan te bieden. Hiervoor zijn diverse methoden beschikbaar (zie: JGZ-richtlijn motorische ontwikkeling 2019). Het is aan te raden om een follow-up afspraak te plannen om te evalueren of het advies effectief is geweest.

    Wanneer ouders behoefte hebben aan ondersteuning bij het oefenen van motorische vaardigheden, kan een verwijzing naar een kinderfysiotherapeut, kinderergotherapeut of kinderoefentherapeut worden overwogen. Deze professionals kunnen ouders en kinderen begeleiden met gerichte behandeling.

    Indien de omgeving van het kind onvoldoende stimulerend is voor de motorische ontwikkeling, kan het moeilijk zijn dit direct te veranderen. Een mogelijke oplossing is het introduceren van betrokkenen zoals een sportvereniging, die het kind extra kansen biedt om motorische vaardigheden te ontwikkelen.

    Bij bijzondere bevindingen rondom fysieke kindfactoren die wijzen op mogelijke neurologische problematiek, is een verwijzing naar een specialist zoals een kinder(revalidatie)arts of kinderneuroloog noodzakelijk. Wanneer er eerst meer informatie nodig is, kan een tussenstap worden gezet door het kind door te verwijzen naar een kinderfysiotherapeut, kinderergotherapeut of kinderoefentherapeut. Deze professionals kunnen aanvullende diagnostiek uitvoeren en de verdere behandeling ondersteunen.

  • Wat te doen bij vermoedens van motorische problemen of Developmental Coordination Disorder (DCD)?

    Overweeg het gebruik van een vragenlijst zoals de Coördinatievragenlijst voor ouders (CVO) of de Groninger Motoriek Observatielijst (GMO) voor verdere evaluatie (Bron: DCD-richtlijn, Richtlijnendatabase).

Meer weten?

Yvonne Vanneste

onderzoeker, adviseur

Lees meer over Yvonne Vanneste

"*" geeft vereiste velden aan

Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Welkom op onze nieuwe website!

Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.