Landelijk ontwikkeld door slimme samenwerking: JGZ-webinar voor ouders
Vijf JGZ-organisaties ontwikkelden gezamenlijk een thematisch webinar waarmee JGZ-kennis landelijk naar ouders werd gebracht.
Nieuws 27 mei 2020
Het startimpulsproject ‘Gelijke kansen voor een diverse jeugd’ onderzoekt in vijf deelprojecten hoe alle kinderen in Nederland de kans kunnen krijgen zich te ontwikkelen tot veerkrachtige burgers. Het NCJ, dat evidence based practice in de JGZ onderschrijft, is een van de onderzoekspartners in het deelproject ‘Gelijke kansen in jeugdgezondheid’. Op 18 mei vond, als onderdeel van dit deelproject, een extra innovatieatelier plaats. Ruim dertig deelnemers bogen zich in een Zoom-sessie over de vraag: hoe kunnen we de nieuwe kennis uit dit onderzoek vertalen naar en verbinden met de JGZ-praktijk? En: wat kunnen we in de JGZ om kansen te versterken? Het werd een innovatieatelier dat rijk was aan informatie.
Het startimpulsproject ‘Gelijke kansen voor een diverse jeugd’ maakt deel uit van de route ‘Jeugd in ontwikkeling, opvoeding en onderwijs’ in de Nationale Wetenschapsagenda. Die Nationale Wetenschapsagenda is een initiatief van de Nederlandse overheid waarmee de Nederlandse bevolking onderzoeksvragen kon indienen. Voor de liefhebbers van cijfers: daar zijn 140 clustervragen en 25 thema’s uitgekomen. De thema’s worden routes genoemd. Op 18 mei lag de focus op het deelproject ‘Gelijke kansen in jeugdgezondheid’, dat uit drie werkpakketten bestaat. De onderzoekers presenteerden de tussenstand van hun nog lopende onderzoeken, om daarna hun bevindingen aan de digitaal aanwezigen te toetsen.
Een onderzoek is een kwantitatieve analyse van data uit de cohortstudie TRAILS, waarin 2.500 personen gevolgd zijn van de leeftijd van 11 tot 23 jaar. De studie volgt de ontwikkeling van de deelnemende adolescenten door de tijd heen. De focus van dit werkpakket ligt op het achterhalen van de implicaties van probleemgedrag in de adolescentie voor de psychische gezondheid in de vroege volwassenheid.
Drie doelgroepen springen in het oog die verband houden met het ervaren van minder psychische gezondheid in de vroege volwassenheid:
De centrale vraag van dit werkpakket is: welke mechanismen liggen ten grondslag aan schooluitval bij adolescenten met psychosociale problemen? Hoe kijken jongeren daar zelf tegenaan? Het behelst een kwalitatief onderzoek op basis van negen relevante kwalitatieve studies onder 205 jongeren tussen 11 en 19 jaar in binnen- en buitenland. Deels zitten zij nog in een periode van geoorloofde of ongeoorloofde schooluitval, deels kijken zij terug op zo’n periode. Participatief onderzoek is nog gaande naar factoren die volgens jongeren andere jongeren kwetsbaar kunnen maken voor schooluitval.
Vier doelgroepen komen uit het onderzoek naar voren:
In dit werkpakket staat de vraag centraal hoe de uitkomsten uit de eerste twee werkpakketten toepasbaar gemaakt kunnen worden in de JGZ-praktijk, zodat de JGZ haar taak beter kan uitvoeren (en ongelijkheid tussen jongeren tegengegaan wordt). Deze vraag wordt beantwoord met een overzicht van succes- en faalfactoren op basis van interviews en literatuur komen twee doelgroepen komen naar voren:
“Het is de kunst om de uitkomsten van de drie werkpakketten zoveel mogelijk in samenhang te zien”, aldus Mariska Klein Velderman van TNO. En dus leggen de onderzoekers in deze inspiratiesessie hun oor te luisteren bij het veld. Concreet gaat het om twee vragen:
Liesbeth Meuwissen (GGD regio Utrecht) verwoordt de herkenbaarheid onder de deelnemers op basis van haar eigen praktijk: “Ik ben me er zeker bewust van. Deze doelgroepen komen op verschillende manieren bij je. Wat mij opvalt: er zit vaak een complexe situatie achter als jongeren uit de bocht vliegen met ongezond gedrag. Daarom is het van belang om naar de oorzaak te kijken in plaats van alleen naar het gedrag, want het gedrag is het symptoom. Oplossingsgericht werken helpt: het werkt dat jongeren zelf doelen stellen. Met geweldloze communicatie lukt het mij nog beter om aansluiting te vinden bij deze jongeren. Daarmee leer je te kijken en te praten zonder oordeel. Er is namelijk een spanningsveld tussen ‘oordelen op basis van de vragenlijst’ en zodanig in gesprek gaan dat jongeren zich niet beoordeeld voelen.”
Daar springt Mariska Klein Velderman op in: “De vragenlijsten intrigeren me; voor jongeren is het vaak het eerste contact met de JGZ. Wij hoorden van jongeren: ‘als je er slim mee omgaat, weet je wat voor antwoorden je moet geven zodat je niet komt bovendrijven.’ Jongeren bespreken ook met elkaar wat ze hebben ingevuld. Er bestaat dus een risico op sociaal wenselijk invullen. Hoe kijken jullie daar in de JGZ naar? Hoe kun je toch die jongeren bereiken of benaderen?”
Liesbeth Meuwissen: “Daar hebben wij veel met jongeren over gepraat. We hebben ook gezocht naar manieren om het op te lossen. Jongeren willen regie over het gesprek. De crux is om vanaf het begin aan hen de ‘whats in it for me’ duidelijk te maken: het is voor hen een mogelijkheid om vragen te stellen en het gaat ons niet om checken of controleren. Daarom is het ook belangrijk we dit vanuit de JGZ doen en het niet van de school komt. Het valt onder het medisch beroepsgeheim; ook richting ouders betrachten we privacy.”
Veelal blijken jongeren zelf aan te geven dat ze zich gehoord voelen. Uitspraken van jongeren zijn daar duidelijke indicatoren voor: “Ik had nooit het gevoel dat naar me geluisterd werd, maar bij jou voel ik dat wel”. En: “Fijn om het te vertellen en fijn dat u naar me geluisterd heeft”. Ook zijn de volgende ervaringen van JGZ-professionals illustratief:
“Jongeren vinden 1-op-1 contact fijn, ook al wijzen ze dat in het begin af. Eenmaal in gesprek zijn ze blij dat ze gehoord zijn en vaak positief verrast dat het hen iets gebracht heeft.”
“Wij vragen altijd naar feedback van de jongeren. Ze geven doorgaans aan dat ze het contact fijn vinden. Ook zijn ze positief over onze aanwezigheid op school. Ieder jaar rond mei evalueren we onze aanpak. Daarmee proberen we de aansluiting continu te verbeteren.”
Uit een vlogproject kwam in de regio Utrecht waardevolle feedback die ook op gespreksvoering van toepassing is: “Zie ons niet als een grote groep 12 tot 18 jarigen. Zie dat we verschillend zijn in de vroege en late adolescentie. Maak het onderscheid.” Ofwel: scheer ons niet over een kam. Vertaald naar professionals: “Wees authentiek en hanteer geen maniertjes, want dat haalt een jongere er zo uit. Ga een relatie aan, maak echt contact. De sleutel zit in hoe je ze aanspreekt. Jongeren van 16-18 jaar willen zelf beslissen en vinden sommige uitspraken kleinerend. Het is aftasten: wat voor jongere heb ik voor me? Het vraagt nieuwsgierigheid naar ‘wie ben jij’. Vraag bijvoorbeeld ook naar hoe thuis beslissingen genomen worden en respecteer hun grenzen. En kom niet zelf met oplossingen zonder te checken of dat ook de oplossing van de jongere is.” Bij de GGD regio Utrecht worden uitwisselmiddagen gehouden om te oefenen met dit oplossingsgericht werken en om te ervaren hoe het is als op die manier naar je geluisterd wordt.
Jongeren komen op weg naar hun volwassenheid naast niet helpende risicofactoren, ook helpende, beschermende factoren tegen. Onder niet-helpend vallen een ongezonde leefstijl, middelengebruik, overgewicht en psychosociale problematiek. Stuk voor stuk zijn dat onderwerpen die terugkomen in de, risicogerichte, vragenlijst van de JGZ. Helpende, beschermende factoren zijn bijvoorbeeld de veerkracht van een kind, een sensitieve omgeving, een stabiel thuis en het hebben van steunfiguren in de sociale omgeving. De hamvraag is: wat is nodig om de weg naar volwassenheid zo goed mogelijk af te leggen? Hoe maak je hen klaar voor de toekomst? Daarbij horen vervolgvragen. Welke factoren breng je in kaart? Heb je zicht op de risicofactoren en beschermende mechanismen? Wat kan de rol van de JGZ daarin zijn? Welke rol pak je, welke heb je?
Bekijk de presentatie van Mariska Klein Velderman
Kortom, het is de hoogste tijd om uiteen te gaan in break out rooms, het Zoom-equivalent van je terugtrekken in subgroepen. De groep deelnemers wordt in tweeën gesplitst en iedere groep krijgt een andere vraag mee. Per vraag zetten we de uitkomsten op een rij.
Welke 3 vernieuwingen kunnen jullie invoeren / aan welke knoppen kunnen we draaien om ongelijkheid bij jongeren te reduceren?
Het zoeken naar vernieuwingen levert een grotere rijkdom aan suggesties op dan de gevraagde drie. Dit zijn ze alle acht:
Hoe kun je als JGZ-professional meer de beschermende factoren versterken?
Noem de meest belangrijke en relevante 3 manieren. Ook deze vraag leverde een grote rijkdom aan suggesties op. Negen, om precies te zijn, gericht op vernieuwingen in de spreekkamer:
Al pratend borrelde er ook een knelpunt op: “We hebben nog niet veel aandacht voor de ouders. De rol van ouders in het systeem is groot. Wij kunnen zeker naast jongeren gaan staan, maar wat kunnen we doen om ouders actiever te ondersteunen?”
Dat treft. Van 1 tot en met 7 juni is het de Week van de Ouder. Juist dit jaar wordt daarin aandacht besteed aan de veerkracht van ouders. Op 9 juni blikt JGZ Live! terug op de Week van de Ouder. Bij het NCJ is Nynke Steenbergen de contactpersoon voor het themadossier ouderschap. Ook in de JGZ Preventieagenda wordt aandacht besteed aan ouders. Tot slot is Mark Weghorst de contactpersoon voor de themadossiers weerbaarheid en schoolverzuim, die beide relevant zijn voor gelijke kansen.
Wat gebeurt met de input uit dit innovatieatelier? Mariska Klein Velderman: “We gaan nu kijken naar de implicaties van dit innovatieatelier voor het versterken van de JGZ. Ik nodig jullie uit om ons te benaderen als je ons kunt ondersteunen of als je initiatieven ontplooit die de moeite waard zijn om mee te nemen in het project. Later dit jaar hopen we terug te komen op wat uit de komende periode is voortgekomen, mede op basis van dit innovatieatelier.” Daarvoor kun je een e-mail sturen naar: mariska.kleinvelderman@tno.nl.
Onderzoek naar gelijke kansen voor jongeren op weg naar volwassenheid vindt niet alleen plaats in het kader van de Nationale Wetenschapsagenda. Bij het NCJ en in de JGZ doen meerdere stagiaires momenteel onderzoek naar de volgende onderwerpen:
Vijf JGZ-organisaties ontwikkelden gezamenlijk een thematisch webinar waarmee JGZ-kennis landelijk naar ouders werd gebracht.
Tijdens het laatste Innovatieatelier van 2022 ‘Werken volgens de bedoeling’ daagde Wouter Hart ons uit om terug te gaan naar ‘de bedoeling’ en wat dit voor de JGZ zou kunnen betekenen.
De mogelijkheden van robotisering zijn ook voor de jeugdgezondheidszorg zeer interessant. Een software robot imiteert menselijke handelingen achter een computer en ontzorgt daarmee de zorgprofessional. Inmiddels zijn de eerste JGZ-organisaties gestart met een pilot robotisering.
"*" geeft vereiste velden aan