Nieuws 24 april 2018

Doen wat werkt! SPARK

Vanaf deze maand hebben we de vaste rubriek ‘Doen wat werkt’ in onze NCJ nieuwsbrief. In ‘Doen wat werkt’ worden verschillende JGZ-interventies, methodieken of instrumenten gedeeld. Deze maand vertelt Ingrid Staal van GGD Zeeland over ‘SPARK’.

Over SPARK

SPARK staat voor Signaleren van Problemen en Analyse van Risico bij opvoeden en ontwikkeling van Kinderen. De SPARK is een gestructureerd vraaggesprek waarin het perspectief en de ervaring van de ouder wordt gecombineerd met de expertise van de JGZ-professional. De SPARK brengt de zorgbehoefte van ouders in kaart, wat leidt tot vroegsignalering van opvoed- en ontwikkelingsproblemen. Ouders en JGZ-professional maken in dialoog met elkaar afspraken (gezamenlijke besluitvorming) over de daarbij passende vervolgacties. Tot slot komen de JGZ-professionals met de SPARK tot een onderbouwde inschatting voor laag, verhoogd of hoog risico op opvoed- en ontwikkelingsproblemen.

De SPARK-methode wordt momenteel uitgewerkt tot een longitudinaal systeem op verschillende leeftijden, passend bij transitiemomenten. Nu beschikbaar:

  • preSPARK (te gebruiken tijdens het prenatale huisbezoek door de jeugdverpleegkundige)
  • SPARK18 (te gebruiken tijdens het contactmoment op de leeftijd van 18 maanden)
  • SPARK60 (te gebruiken tijdens het PGO van 5 jaar)

Met de SPARK kan daarmee op valide en betrouwbare wijze invulling gegeven worden aan de in het Landelijk Professioneel Kader (LPK) benoemde evaluatiemomenten.

Gebruikersoordeel over de SPARK

Het gebruikersoordeel van zowel ouders als jeugdverpleegkundigen was onderdeel van het promotieonderzoek naar de SPARK. Zowel ouders als jeugdverpleegkundigen waren positief over het gebruik van de SPARK (tevreden tot zeer tevreden over het contact: ouders 94,2%; verpleegkundigen 91,5%). Jeugdverpleegkundigen slaagden er redelijk tot heel goed in om de gestructureerde aanpak van de SPARK te gebruiken bij 92,1% van de contacten. Ondanks het feit dat de SPARK het contact structureert, vonden de meeste ouders en verpleegkundigen het contact ontspannen (89,6% en 65,6%). Meer dan de helft van de ouders gaf aan de gegeven informatie tijdens het contact bruikbaar te vinden (66,3%) en toegesneden op hun behoeften (58,1%). De meeste ouders (95%) gaven aan dat alle relevante onderwerpen voldoende waren besproken.

Momenteel loopt er opnieuw een onderzoek naar ervaringen van (aanstaande) ouders met de SPARK methode tijdens een prenataal huisbezoek.

Jeugdverpleegkundigen over de SPARK

Jeugdverpleegkundigen reageerden positief op het idee voor dit instrument. De SPARK is ontwikkeld in samenwerking met jeugdverpleegkundigen. Zij schoven aan, dachten mee en probeerden uit. Zo hebben we met de verpleegkundigen het instrument steeds beter bruikbaar gemaakt voor de dagelijkse praktijk (Inspiratieboek ZonMw, 2012).

Jeugdverpleegkundigen rapporteerden dat zij door het gebruik van de SPARK meer informatie verkregen ten opzichte van het werken zonder gestructureerd instrument, met name op de domeinen gezinszaken (bij 25,4% van de contacten), aanpak van de opvoeding (15,8%) en zorgen aangegeven door anderen (11,9%).

Jeugdverpleegkundige Margreet De With vertelt over het uitvoeren van huisbezoeken met de SPARK18: ‘Het grote voordeel van deze werkwijze is het contact dat je legt. Door de huisbezoeken win je op een laagdrempelige manier het vertrouwen van mensen. En als je eenmaal dat vertrouwen hebt, stellen mensen ook gemakkelijker vragen of leggen hun problemen voor. Ze komen eerder naar je toe. Ouders bellen ons inmiddels op om te vragen waar we blijven’ (Tijdschrift LVW, december 2012).

Studies naar de SPARK

De SPARK18 is uitgebreid onderzocht en gevalideerd. Diverse studies laten zien dat de SPARK18 valide, betrouwbaar en praktisch toepasbaar is. Het gebruik van de SPARK18 op het consultatiebureau resulteert in betere signalering van kinderen met verhoogd of hoog risico dan in vergelijking met care-as-usual consult. Met gebruik van SPARK18 tijdens een huisbezoek worden meer kinderen met hoog risico gevonden. Bovendien gaven zowel ouders als jeugdverpleegkundigen tijdens een huisbezoek vaker zorgbehoeften aan, en vinden het huisbezoek prettiger dan een bezoek aan het consultatiebureau. Meer en betere informatie wordt verkregen door het bezoeken van het gezin in de thuissituatie. Door gebruik van de SPARK sluiten de vervolgacties beter aan op de behoefte van ouders en de mate van risico voor het kind. Ook blijken de verschillen tussen JGZ-professionals door het werken met de SPARK verkleind.

De SPARK is opgenomen in de JGZ richtlijn opvoedondersteuning, in de JGZ richtlijn vroegsignalering van psychosociale problemen en in de JGZ richtlijn kindermishandeling.

In het Nederlands Tijdschrift Voor Evidence Based Practice is een review van het proefschrift geschreven. Munten concludeert daarin dat ‘het proefschrift indrukwekkend is door het aantal verschillende grote studies waaruit het is opgebouwd en de zorgvuldige wijze waarop de SPARK in gezamenlijkheid met betrokkenen is ontwikkeld’. Bovendien blijven door de in de SPARK opgenomen interactieve werkwijze ouders zelf in de regie. Een werkwijze die goed past bij onze participatiemaatschappij en de nieuwe definitie van positieve gezondheid van Machteld Huber’.

De onderzoekers ontvingen voor dit onderzoek in 2008 de JGZ innovatieprijs en waren met het artikel ‘Early detection of parenting and developmental problems in toddlers: a randomized trial of home visits versus well-baby clinic visits in the Netherlands. Preventive Medicine’ genomineerd voor de Anna Reynvaan Wetenschapsprijs in 2016.

Doorontwikkeling SPARK

Vanuit het idee om op transitiemomenten gevalideerd, breed te kijken en van daaruit de tussenliggende[n1]  periode in dialoog met ouders in te richten zijn er drie projecten gestart met subsidie van ZonMw. Het eerste project heeft als doel het testen van de validiteit en betrouwbaarheid van de SPARK methode tijdens een prenataal huisbezoek. Het tweede project richt zich op het bepalen van draagkracht en draaglast bij ouders van jonge kinderen met de SPARK. Het PGO5 wordt geherstructureerd door gebruik van de SPARK op 60 maanden, gecombineerd met het testen van de motoriek van het kind. Daarnaast is er een korte vragenlijst ontwikkeld, om te onderzoeken hoe ouders hun eigen draagkracht en draaglast behoordelen en in hoeverre de SPARK en de vervolgacties daaraan bijdragen. Met het derde project willen we meer te weten komen over het zorgpad met e-consulten voor peuters met een laag risico op opvoed-en opgroeiproblemen. Voor brede toepassing moet eerst duidelijk zijn of het e-consult voldoende meerwaarde heeft ten opzichte van een fysiek consult, met als voorwaarde een even goede gezonde en veilige ontwikkeling voor het kind.

Bijdragen?

Vanaf april 2018 staat de rubriek ‘Doen wat werkt’ vast in onze maandelijke NCJ nieuwsbrief. Deze rubriek laat je kennismaken met diverse, goed onderzochte interventies, methodieken of instrumenten voor de JGZ. Tip onze redactie door jouw interventie, methodiek of instrument te mailen naar Natascha Hensen via nhensen@ncj.nl.

Criteria:

  • Het betreft een erkende interventie of methodiek;
  • De interventie, methodiek of het instrument is onderzocht;
  • Het wordt uitgevoerd door de JGZ;
  • Het is mogelijk de interventie, methodiek of het instrument landelijk uit te rollen.

Bronnenlijst

Voor de totstandkoming van dit nieuwsbericht zijn diverse bronnen gebruikt.

Bekijk de bronnenlijst >

Welkom op onze nieuwe website!

Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.