Nieuws 3 juli 2025

Prenataal huisbezoek door de JGZ: succesfactoren en uitdagingen

In aanvulling op de monitor over het prenataal huisbezoek door de JGZ (PHB JGZ), gingen we in gesprek met 18 JGZ-organisaties over succesfactoren en uitdagingen. We bundelden alle genoemde succesfactoren en uitdagingen in dit artikel. 

Dit artikel sluit aan bij eerdere berichten over het prenataal huisbezoek door de JGZ:

Bevindingen monitor Prenataal Huisbezoek JGZ 2024

Nieuw artikel over de evaluatie van prenatale huisbezoeken in de JGZ

Implementatie

Binnen alle JGZ-organisaties is het PHB JGZ inmiddels geïmplementeerd en de meeste organisaties zijn tevreden over de manier waarop het PHB JGZ is geïmplementeerd. Er wordt in de meeste gevallen gebruikgemaakt van een gevalideerd signaleringsinstrument zoals de GIZ.

Veel JGZ-organisaties zijn actief bezig om het PHB JGZ door te ontwikkelen en de samenwerking met verwijzers te bevorderen, wat ten goede komt aan het aantal aanmeldingen. In de meeste gevallen kiest men ervoor om alle jeugdverpleegkundigen het PHB JGZ te laten uitvoeren vanwege de continuïteit. Soms kiest men bijvoorbeeld voor alleen de StevigOuderschap-verpleegkundigen omdat zij al gewend zijn aan een bepaalde manier van gespreksvoering.

De meeste organisaties geven aan dat uitvoerende JGZ-professionals het nut en de noodzaak van het PHB JGZ wel inzien. Vroegtijdig kun je veel meer en het is goed om alvast een relatie op te bouwen. Echter komt het ook nog voor dat JGZ-professionals nog erg gericht zijn op de periode na de geboorte en de urgentie van zo vroeg mogelijk betrokken zijn nog niet voelen. Zwangeren krijgen in deze gevallen minder voorrang want ‘het kind is er nog niet’. Vooralsnog lijken dit wel de uitzonderingen te zijn.

In sommige gevallen loopt men er tegenaan dat er geen passend vervolgaanbod beschikbaar is. Dit is voor de JGZ niet prettig, maar het kan ook demotiverend werken voor de signalerende professional: ‘De volgende keer verwijs ik niet meer door, want de cliënt krijgt uiteindelijk toch niet de hulp die nodig is’. Sommigen noemen dat Stevig Ouderschap en VoorZorg landelijk beschikbaar zouden moeten zijn. Het moet wat dat betreft niet uit hoeven maken waar je wieg staat. Landelijk beleid zou hier iets in kunnen betekenen.

Doelgroep en 22-wekenprik

In steeds meer JGZ-organisaties wordt het moment van het zetten van de 22-wekenprik gebruikt als momentum om het PHB JGZ onder de aandacht te brengen. JGZ-professionals pakken hiermee een stukje eigen regie terug als het gaat om het toeleiden van aanstaande ouders naar het PHB JGZ. Sommige JGZ-organisaties kiezen er zelfs voor om iedereen (tijdens dit moment) een huisbezoek aan te bieden, of in elk geval alle aanstaande ouders die zwanger zijn van een eerste kind. Hiermee wordt het contact met de JGZ genormaliseerd en het voorkomt stigmatiserend werken. Echter kun je je afvragen of dan de doelgroep bereikt wordt die we willen bereiken. Ook zou je idealiter al eerder dan de 22 weken een ouder in kwetsbare omstandigheden in contact willen brengen met de JGZ. Veel organisaties geven aan dat het helpend zou zijn als het PHB JGZ beschikbaar zou zijn voor elke aanstaande ouder. Hierdoor normaliseer je het en het voorkomt het stigmatiserende.

Het signaal dat het PHB JGZ aantrekkelijk is voor aanstaande ouders die onbekend zijn met het Nederlandse zorgsysteem omdat zij bijvoorbeeld expats zijn, komt meerdere keren terug. Dit zijn veelal ouders die welwillend tegenover het PHB JGZ staan.

Samenwerking met signalerende professionals

De samenwerking met verloskundigen loopt op verschillende plekken nog erg moeizaam. De rol van verzekeraars is hierin een belangrijke. Sommige verzekeraars zijn vooruitstrevender dan anderen. Daar waar verzekeraars buiten de gebaande paden durven te kijken, gaan ontwikkelingen sneller. Regionale- en ketenaanpakken zijn bevorderend voor het aantal aanmeldingen. Het is zinvol om als JGZ bij verloskundige samenwerkingsverbanden (VSV’s) aan te sluiten. Maar structurele lokale ontmoeting tussen betrokken partijen is minstens zo belangrijk (casuïstiekoverleg kwetsbare zwangeren, prenataal overleg, etc.). Ook het organiseren van trainingen aan een multidisciplinair team werkt bevorderend. Denk hierbij aan een gezamenlijke GIZ-training waarbij zowel jeugdverpleegkundigen en jeugdartsen vanuit de JGZ als verloskundigen, kraamzorgprofessionals en gynaecologen aansluiten.

Het elkaar echt kennen blijkt ontzettend waardevol te zijn. Korte lijnen, structurele ontmoeting, wederzijds vertrouwen en vanuit gezamenlijkheid werken zijn belangrijke sleutelbegrippen. Op veel plekken zien we hier mooie voorbeelden van, maar op andere plekken komt dit nog moeilijk van de grond. Men vraagt zich soms af: hoe kunnen we dit vertrouwen structureel opbouwen?

Continue investering in de samenwerking is nodig om het aantal aanmeldingen op peil te houden. Daar waar dit minder aandacht krijgt, ziet men het aantal aanmeldingen verslappen. Door onderbezetting in de formatie lukt het niet altijd om te doen wat nodig is. De uitvoering van het PHB JGZ betekent niet alleen het uitvoeren ervan. Er is tijd en geld nodig voor reizen, voorbereiding en contacten leggen en onderhouden met signalerende professionals om het aantal aanmeldingen te bevorderen. Het kan helpend zijn om hier mensen voor aan te stellen en hier dus ook uren voor vrij te maken. Denk bijvoorbeeld aan een aandachtsfunctionaris. Hier is in sommige organisaties al sprake van. Daarnaast ligt niet alles binnen de invloedssfeer van de JGZ. De welwillendheid van alle betrokken partijen is nodig.

De randvoorwaarden waar met name signalerende professionals mee te maken hebben zijn hierbij ook belangrijk: is er tijd voor? Wordt het vanuit de praktijk ondersteund? Zijn zij voldoende geschoold in gespreksvoering om dit thema te agenderen? Dit maakt dat zij hierin een drempel kunnen ervaren.

De huisarts blijft op veruit de meeste plekken een lastige partij om mee samen te werken. Sommige JGZ-organisaties agenderen het thema bij de huisarts, in bijvoorbeeld een speciale nieuwsbrief. Maar het heeft nog weinig effect.

Volgens enkele jeugdverpleegkundigen kunnen kraamverzorgers soms sceptisch zijn over het PHB JGZ. Zij komen immers al achter de deur. Echter zien we ook, daar waar de kraamzorg met de GIZ werkt, een positieve ontwikkeling in het aantal aanmeldingen voor het PHB JGZ.

Rol van de gemeente

Elke gemeente doet het op de eigen manier en de aanpakken verschillen enorm van elkaar. De ene gemeente pakt meer regie dan de andere gemeente. Ook wat betreft de inkoop van passend vervolgaanbod zien we veel verschillen. Niet alle gemeenten kiezen voor een regionale aanpak, terwijl dit wel bevorderend werkt. Het faciliteren van structurele ontmoeting en casusoverleg is helpend maar wordt nog niet door elke gemeente opgepakt. Ook zijn gemeenten soms meer bezig met zorg, dan met preventie. Tot slot heeft men te maken met wisselende contactpersonen, wat niet helpend is.

JGZ-organisaties die te maken hebben met één gemeente zoals CJG Apeldoorn zijn hier erg positief over. Het geeft overzicht, de lijnen zijn kort en het is bevorderlijk voor de onderlinge samenwerking.

Aanmelden

De manier van aanmelden zien sommige organisaties nog als een drempel omdat dit op deze plekken bijvoorbeeld via DigiD moet gebeuren. Het is drempelverlagend als de signalerende professional kan doorverwijzen.

Ook zien we terug dat signalerende professionals verschillende manieren en criteria hanteren om door te verwijzen. Het werkt prettig als deze criteria in gezamenlijkheid met de JGZ worden vastgesteld. Zo creëer je consensus over wanneer een aanstaande ouder in aanmerking komt voor het PHB JGZ.

Aanmeldingen

JGZ-organisaties halen niet de 16% die van tevoren is gesteld, dit lijkt op dit moment niet haalbaar te zijn, terwijl gemeenten de JGZ hier wel op afrekenen. Tevens trekt men zijn twijfels bij de aard van dit percentage: waarop is het gebaseerd?

Landelijke ondersteuning

Wat betreft verdere ondersteuning geven bijna alle ondervraagde organisaties aan behoefte te hebben aan landelijke uitwisseling om elkaar te inspireren. Men hoort graag van andere organisaties wat goed werkt. Het kost namelijk veel tijd om dit zelf te organiseren. Ook het delen van best practices via een nieuwsbrief of factsheet wordt gewaardeerd.

Het is belangrijk om het PHB JGZ normaal te maken. Geef er bijvoorbeeld aandacht aan tijdens een symposium voor jeugdverpleegkundigen en verwijzers, of ontwikkel een campagne.

Ook wordt eenduidigheid in taal genoemd als belangrijk. Hier kunnen we landelijk iets betekenen. Tot slot is er een behoefte aan digitaal (beeld)materiaal over het PHB JGZ. Voor verwijzers, maar ook voor ouders.

Aanbevelingen n.a.v. interviews:

  • Het faciliteren van structurele landelijke ontmoeting tussen JGZ-organisaties om best practices uit te wisselen.
  • Investeren in een gemeenschappelijke taal die we doorvoeren in al onze richtlijnen, handreikingen en materialen omtrent PHB JGZ.
  • Investeren in de ontwikkeling van beeldmateriaal (video’s, factsheets, etc.) voor signaleerders en ouders.
  • Investeren in het ontwikkelen van een e-learning voor signaleerders.
  • Begeleiden van workshops om samenwerking te bevorderen en gemeenschappelijke afspraken te maken.
  • Landelijke bekendheid genereren voor het PHB JGZ, in de vorm van bijvoorbeeld een landelijk symposium of een campagne.
  • Het herformuleren van aanpassen van de landelijke standaard van 16 procent en hier eenduidig over communiceren. Het percentage wordt structureel niet gehaald en organisaties worden hier op afgerekend.

"*" geeft vereiste velden aan

Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Welkom op onze nieuwe website!

Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.