Vorig kenmerk                                                                        Volgend kenmerk                                                        Naar overzicht

35. Reageert op mondeling verzoek

Van Wiechenfilmpje

Dit filmpje kan gebruikt worden om ouders te betrekken bij het onderzoek en dient voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie.
In deze video wordt alleen een ‘ander speeltje’ genoemd. Ook andere voorwerpen (denk aan huisdieren, broer, zus, etc.) mogen genoemd worden.

In gesprek met ouders

Je kind zal beginnen te reageren op dingen die je vraagt. Nu begint je kind ook te begrijpen wat je bedoelt wanneer je praat. Je oefent het taalbegrip door niet altijd te wijzen naar wat je zegt en door geen gebaren te gebruiken, zoals het “kom hier” gebaar te  maken. Kijk in plaats daarvan je kind aan wanneer je bijvoorbeeld vraagt: “Waar is de poes?” Of kijk niet naar de deur terwijl je zegt dat je naar buiten gaat. Op die manier kun je echt zien of je kind begrijpt wat je zegt zonder dat je een gebaar maakt.

Instructies voor professionals
Achtergronden
Ontwikkelingsveld Communicatie (passieve taalontwikkeling), persoonlijkheid en sociaal gedrag.
Psychologisch aspect Taalbegrip is een voorwaarde voor taalproductie. Een van de eerste uitingen van taalbegrip is het adequaat reageren als het kind wordt gevraagd een hem bekend voorwerp of bekende persoon aan te wijzen op de vraag: “Waar is …?”
Onderzoekleeftijd Referentiewaarden (percentage dat het kenmerk positief scoort)
47-52 weken 98,5 %
NB: periode week 1 betreft de leeftijd vanaf de geboortedag tot en met dag 6, periode week 2 de leeftijd van dag 7 tot en met dag 13, etc
Onderzoekmethode
Uitgangspositie kind Niet bepaald.
Uitvoering onderzoek De onderzoeker vraagt naar enkele voorwerpen of personen die in de onderzoekkamer aanwezig zijn en waarvan kan worden aangenomen dat het kind die kent en door het kind kunnen worden gezien. NB: niet het favoriete speeltje (zie Beoordeling). De onderzoeker mag geen gebaren maken of kijken in de richting van het voorwerp waarnaar, of de persoon naar wie wordt gevraagd.
Voorbeelden van vragen zijn: “Waar is de klok?”, “Waar is de bal?”, “Waar is je pop?”, “Waar is je beer?”, “Waar is mama?” Als het kind gewend is een bepaald voorwerp met kindertaal te benoemen (‘tik­tak’ voor klok), mag dit woord in de vraag worden gebruikt.
Observatie De onderzoeker observeert of het kind adequaat (zie onder beoordeling) reageert op de vraag waar een bepaald voorwerp (niet het favoriete speeltje) of een bepaalde persoon in de kamer is.
Anamnese Als de gewenste respons niet kan worden waargenomen, vraagt de onderzoeker aan de ouder: “Als u thuis aan … vraagt waar bepaalde voor hem bekende voorwerpen (niet het favoriete speeltje) of personen zijn (zonder deze zelf aan te kijken of te wijzen), reageert … dan door te wijzen of in de goede richting te gaan kijken?”. Zo ja “Kunt u daarvan een paar voorbeelden geven?”.
Beoordeling Bij de interpretatie van de respons moet de onderzoeker rekening houden met de kwantiteit en kwaliteit van het taalaanbod. Wanneer een kind niet of zelden reageert op een mondeling verzoek of uitsluitend op zijn favoriete speeltje, kan er ook sprake zijn van andere problemen zoals: een gehoorprobleem, een probleem in het taalbegrip, een probleem op het cognitieve vlak, een probleem in het autistisch spectrum of een probleem in de ouder­-kind interactie c.q. hechting. Zo zullen onveilig gehechte kinderen minder behoefte hebben aan het maken van contact en het exploreren van de omgeving. Kinderen met ASS kunnen ofwel helemaal niet reageren op mondeling verzoek, ofwel uitsluitend associatief bij het horen noemen van hun favoriete speeltje. Zij stijgen dan niet uit boven de associatie.
Positief
  • Op de vraag waar zich het genoemde voorwerp of persoon in de kamer bevindt, reageert het kind met zijn blik in die richting te wenden en/of
  • naar het voorwerp of de persoon te wijzen.
Negatief
  • Het kind reageert niet met aanwijzen of kijken in de richting van het voorwerp waarnaar/ de persoon naar wie wordt gevraagd en
  • de ouder beantwoordt bovengenoemde vraag ontkennend.
Registratie + Bij geobserveerde positieve respons.
M Bij anamnestisch positieve respons.
-­ Bij negatieve respons.
Discipline Alle disciplines mogen dit kenmerk uitvoeren.
Informatie over overleg / consultatie Indien de DA het kenmerk uitvoert mag bij een negatieve score de JV geconsulteerd worden.
Indien de JV het kernmerk uitvoert moet bij een negatieve score de VS/JA geconsulteerd worden.
Bij alarmsymptoom op korte termijn consultatie van de VS/JA.
Advies Adviseer ouders om de communicatieve ontwikkeling te stimuleren en ga daarbij in op het spelen met hun kind (bijvoorbeeld door het zingen van kinderliedjes met gebaren).
Alarmsymptoom Geen of onvoldoende reactie op geluid, op elke leeftijd (Touwen 1990).

Welkom op onze nieuwe website!

Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.