3. Handen af en toe openen
fijne motoriek, adaptatie, persoonlijkheid en sociaal gedrag
Achtergronden |
|
Ontwikkelingsveld |
Fijne motoriek. |
Neurologisch aspect |
Het centrale zenuwstelsel is zo ver gerijpt dat het kind zijn handen niet meer voortdurend tot vuisten balt als gevolg van de grijpreflex. Af en toe gaan de handen open. Dit fenomeen moet onderscheiden worden van een eventueel optredende Mororeflex of stimulatie van de handrug (zie hoofdstuk 3). |
Onderzoekleeftijd |
|
Aanbevolen leeftijd |
13 weken (3 maanden). |
Spreiding |
11 - 13 weken. |
Onderzoekmethode |
|
Uitgangspositie kind |
Het kind ligt op zijn rug op de onderzoektafel met het hoofd in de middenstand. Vanaf de leeftijd van 3 maanden moet het kind deze houding spontaan kunnen aannemen (zie kenmerken 52 en 53). |
Uitvoering onderzoek |
Als het kind het hoofd niet spontaan in de middenstand brengt, dan doet de onderzoeker dit. De onderzoeker raakt het kind daarna niet meer aan. |
Observatie |
De onderzoeker observeert gedurende het consult of beide handen van het kind af en toe actief open gaan en onderscheidt dit van een eventueel optredende Mororeflex of stimulatie van de handrug. |
Beoordeling |
|
Positief |
Het kind houdt beide handen gedurende enkele seconden open. |
Negatief |
Eén (eenzijdige stereotiepe houding) of beide handen blijven gesloten |
Registratie |
|
+ Bij positieve respons. - Bij negatieve respons. Links en rechts afzonderlijk registreren. |
|
Disciplines | Alle disciplines mogen alle onderdelen doen. |
Informatie over overleg / consultatie |
Indien de DA het kenmerk uitvoert mag bij een negatieve score de JV geconsulteerd worden. Indien de JV het kenmerk uitvoert moet bij een negatieve score de VS/JA geconsulteerd worden. |
Alarmsymptoom |
één- of dubbelzijdige stereotiepe houding, met name vuistje maken; op korte termijn consultatie van de VS/JA |
Overweging |
Eén of dubbelzijdige stereotiepe houding, met name vuistjes maken, moet op elke leeftijd als alarmerend worden beschouwd (Touwen, 1990). |
Referenties | Bijlage 8, tabel 3. |
Dit kenmerk is ook van belang voor de JGZ-richtlijn Vroeg en/of small voor gestational age (SGA) geboren kinderen.
Let op: Dit is een DIY-video voor ouders om hen te betrekken bij het onderzoek. En dient voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie.
Bijkomende instructie voor professionals: Als het kind niet spontaan het hoofd in de middenstand brengt, dan doet de onderzoeker dit. De onderzoeker raakt daarna het kind niet meer aan. Het gaat er om dat de handen af en toe actief open gaan, d.w.z. zonder dat er sprake is van een primitieve reflex, zoals een reactie op een stimulans van de handrug door het contact met de onderlaag, of een Moro-reflex.