Instructies voor professionals | |
Achtergronden | |
Ontwikkelingsveld | Adaptatie, persoonlijkheid en sociaal gedrag. |
Neurologisch aspect | Ontwikkeling van de ooghandcoördinatie. Het ontdekken van de eigen handen is een voorstadium van het grijpen (willekeurig gebruik van de handen). |
Psychologisch aspect | Dit gedrag is ook een eerste stap in de ontdekking van het eigen lichaam (Fraiberg, 1993). |
Onderzoekleeftijd | Referentiewaarden (percentage dat het kenmerk positief scoort) |
11-12 weken | 89,1 % |
13-14 weken | 91,4 % |
Onderzoekmethode | |
Uitgangspositie kind | Het kind ligt op zijn rug op de onderzoektafel. De onderzoeker raakt het kind niet aan. |
Uitvoering onderzoek | Geen speciale handelingen. |
Observatie | De onderzoeker observeert of het kind tijdens een periode van vrij bewegen één of beide handen binnen zijn gezichtsveld brengt en intens naar zijn hand(en) kijkt, waarmee hij dikwijls licht draaiende bewegingen maakt. |
Anamnese | Indien het gewenste gedrag niet is waar te nemen, vraagt de onderzoeker aan de ouder: “Kijkt … wel eens heel geïnteresseerd naar zijn handen?”, waarbij de onderzoeker voordoet wat hij bedoelt. |
Beoordeling | |
Positief | Het kind kijkt intens naar zijn hand(en). |
Negatief | Het gewenste gedrag kan niet worden geobserveerd en de ouder beantwoordt de gestelde vraag ontkennend. |
Registratie | + Bij door onderzoeker geobserveerde positieve respons. M Bij anamnestisch positieve respons. – Bij negatieve respons. |
Disciplines | Alle disciplines mogen dit kenmerk uitvoeren. |
Informatie over overleg / consultatie | Indien de DA het kenmerk uitvoert mag bij een negatieve score de JV geconsulteerd worden. Indien de JV het kenmerk uitvoert moet bij een negatieve score de VS/JA geconsulteerd worden. |
Overweging | Indien dit gedrag (‘hand regard’) na de leeftijd van 8 maanden nog bestaat, kan dit een aanwijzing zijn voor pathologie (zoals mentale retardatie, visusafwijkingen en deprivatie). |