13. Stapelt 2 blokjes
fijne motoriek, adaptatie, persoonlijkheid en sociaal gedrag
Achtergronden |
|
Ontwikkelingsveld |
Fijne motoriek en adaptatie |
Neurologisch aspect |
Coördinatie, met name hand en vingermotoriek (grijp en loslaatfunctie). |
Psychologisch aspect |
Naast een zekere mate van motorische ontwikkeling vereist het uitvoeren van deze handeling een zekere mate van cognitieve ontwikkeling. Aan de uitvoering van de opdracht zijn twee componenten te onderscheiden: enerzijds de wijze van hanteren van de blokjes (neurologische component) en anderzijds de doelgerichtheid waarmee het kind de toren bouwt (cognitieve component). |
Onderzoekleeftijd |
Referentiewaarden (percentage dat het kenmerk positief scoort) |
75-76 weken |
Rechts: Jongens: 81,9 % Meisjes: 87,4 % |
77-78 weken |
Rechts: 85,2 % Links: 80,5 % |
79-80 weken |
Rechts: 85,0 %* Links: 80,8 % |
81-82 weken |
Rechts: Jongens: 83,2 %* Meisjes: 88,3 % |
83-84 weken |
Rechts: Jongens: 85,3 % Meisjes: 91,3 % |
*Het kan voorkomen dat een jongere leeftijdsperiode een iets hogere referentiewaarde laat zien dan de een oudere leeftijdsperiode. Dit komt omdat de studie uit Den Haag een dwarsdoorsnede onderzoek is. Dat wil zeggen dat de kinderen die in een jongere leeftijdsperiode zijn onderzocht andere kinderen zijn dan de kinderen die in een oudere leeftijdsperiode zijn onderzocht. | |
Onderzoekmethode |
|
Uitgangspositie kind |
De ouder zit aan een tafel tegenover de onderzoeker. Het kind zit bij de ouder op schoot, dichtbij en recht voor de tafel. De tafel moet zodanig opgeruimd zijn dat het kind niet wordt afgeleid. Het kind moet zo zitten dat het zijn armen vrij kan bewegen en de blokjes gemakkelijk kan hanteren. |
Uitvoering onderzoek |
De onderzoeker legt vier blokjes tegelijk voor het kind op tafel neer. Als het kind niet uit zichzelf twee blokjes stapelt, mag de onderzoeker het kind aanmoedigen door voordoen en vervolgens de twee blokjes tegelijk neer te leggen bij de andere twee blokjes op de tafel vlak voor het kind en het kind uit te nodigen tot bouwen. Maximaal twee maal voordoen. |
Observatie |
De onderzoeker observeert of het kind twee blokjes stapelt, zowel links als rechts. |
Beoordeling |
|
Positief |
Het kind zet het ene blokje boven op het andere zonder dat het eraf valt. |
Negatief |
Het kind bouwt geen toren van twee blokjes |
Registratie |
+ Bij positieve respons. - Bij negatieve respons. Links en rechts afzonderlijk registreren. Bij ‘opmerkingen’ registreren:
|
Discipline |
Alle disciplines mogen alle onderdelen doen |
Informatie over overleg / consultatie |
Indien de DA het kenmerk uitvoert mag bij een negatieve score de JV geconsulteerd worden. Indien de JV het kenmerk uitvoert moet bij een negatieve score de VS/JA geconsulteerd worden. Bij opmerkingen noteren bijv. duplo gewend / wel of geen ervaring. |
Advies | Adviseer ouders over het spelen met hun kind en daarbij het stapelen te stimuleren. |
Alarmsymptoom | Trillerige handmotoriek, asymmetrie in uitvoering; op korte termijn consultatie van VS/JA. |
Overweging |
Als het kind de opdracht niet uitvoert, moet nagegaan worden of het kind ervaring heeft met het spelen met blokken. Als dat niet zo is, moet dit bij ‘opmerkingen’ worden genoteerd. |
Dit kenmerk is ook van belang voor de JGZ-richtlijn Vroeg en/of small voor gestational age (SGA) geboren kinderen.
Let op: Dit is een DIY-video voor ouders om hen te betrekken bij het onderzoek. En dient voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie. In deze video wordt niet gezegd dat er een specifiek aantal blokjes neergelegd moet worden (bij 18 maanden zijn dat er 4 en bij 2 jaar zijn dat er 6).