Nieuws 15 juli 2022

Innovatieatelier – De JGZ als opleidingsinstituut? Kansen voor co’s

Een beperkt aantal stageplekken en weinig studenten die kiezen voor een coschap in de jeugdgezondheidszorg. Onbekend maakt onbemind, lijkt het wel. Terwijl nieuwe aanwas juist hard nodig is. Het thema was dan ook: ‘De JGZ als opleidingsinstituut? Kansen voor co’s’. Tijdens het innovatieatelier ontwikkelden JGZ-pioniers uit het hele land daarom een toolbox vol ideeën en tips om co’s enthousiast te maken voor de jeugdgezondheidszorg.

Janneke Muyselaar-Jellema opende het innovatieatelier met een droom. De arts Maatschappij + Gezondheid (M+G), jeugdarts én coördinator van de coschappen sociale geneeskunde wil dat het “normaler wordt om coassistenten te begeleiden in de jeugdgezondheidszorg, net als in de kliniek.” Want dat is nog lang niet het geval, weet ze uit ervaring. In Leiden zijn er dit jaar bijvoorbeeld 264 studenten die coschappen lopen. “Van hen lopen er 9 een coschap van 6 weken in de jeugdgezondheidszorg. Dat is best weinig.”

Veel vacatures

Uit onderzoek van de belangenvereniging De Geneeskundestudent blijkt dat veel studenten te weinig afweten van de jeugdgezondheidszorg. Tijdens de opleiding staat vooral het klinische werk in de schijnwerpers, de sociale geneeskunde komt er vaak bekaaid af. Ondertussen zijn er “ontzettend veel vacatures in de jeugdgezondheidszorg”, aldus Janneke. “Daardoor is de werkdruk hoog.” Het vak moet dus beter bekend worden. Het Capaciteitsorgaan heeft hier al een aantal adviezen over uitgebracht. Een ervan is om al tijdens het basiscurriculum te zorgen voor een kennismaking met de sociale geneeskunde. Ook moeten er voldoende aantrekkelijke coschappen en verdiepingsstages beschikbaar komen.

Aarzelen

“Opleiden zou iets van ons allemaal moeten zijn”, stelt Janneke. Daar zijn alle aanwezigen het mee eens, blijkt uit de poll die ze houdt. De meesten (76 procent) willen graag hun vakgebied laten zien of vinden het leuk om een coassistent te begeleiden (18 procent). “Maar”, zegt een van de deelnemers, “toch is bij ons de terughoudendheid groter dan ik persoonlijk had gehoopt.” Veel artsen aarzelen om een student te begeleiden. Tijdgebrek (41 procent), onvoldoende steun en facilitering door de JGZ-organisatie (29 procent) en het parttime werken (18 procent) blijken de belangrijkste redenen.

Bekijk hier de presentatie van Janneke

Masterplan

De jeugdgezondheidszorg is niet de enige sector die hiermee kampt. Er is bijvoorbeeld ook een tekort aan bedrijfsartsen, en ook hier geldt: er zijn maar weinig studenten die tijdens hun coschappen kennismaken met deze preventieve kant van de zorg. De Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB) ontwikkelt daarom een nationaal masterplan om meer studenten te verleiden tot een coschap. Bedrijfsarts en NVAB-voorzitter Boyd Thijssens vertelde hierover. Tijdgebrek mag in elk geval geen excuus zijn, zegt hij: “Als je je vak serieus neemt, hoort het overdragen van kennis er gewoon bij.” Uit een enquête die de NVAB hield onder haar leden, kwamen allerlei adviezen. Zo zou het knelpunt tijd opgelost kunnen worden door coassistenten meer zelf te laten doen, de begeleiding te verdelen en de studenten verdiepingsopdrachten te laten doen.

Eigen consulten

Ook een goede voorbereiding is belangrijk, onderstreepte Boyd. “Als je co’s beter voorbereidt op wat het werk inhoudt, kun je ze ook meer zelf laten doen.” Er moet, in samenwerking met universiteiten, een standaard programma komen voor de coschappen. Dit wordt modulair opgebouwd en is een combinatie van meedoen in de praktijk en praktijkgericht wetenschappelijk onderwijs. “In week 1 begint dat met de basis, zodat elke student goed is voorbereid”, vat Boyd samen. “Daarna volgt er een praktijkdeel.” Hierin doen de co’s onder andere eigen consulten, die ze gericht moeten voorbereiden. “Je ziet ze dan zweten, maar het leereffect is aanzienlijk groter.” Ook krijgen ze begeleiding op vaste dagdelen, volgen ze e-learnings en krijgen ze deels online begeleiding. “Geweldig”, vindt een van de deelnemers. “Online kun je studenten ook aan elkaar koppelen in breakoutrooms. Ik zie een hoop mogelijkheden!”

Bekijk hier de presentatie van Boyd

Roulatieschema

De GGD regio Utrecht heeft tijdens de coronacrisis het aantal coschappen flink opgeschaald. De coördinator coschappen van de GGDRU legde uit dat dit ook veel extra co’s bij de jeugdgezondheidszorg heeft opgeleverd. “Het afgelopen studiejaar hadden wij 144 coassistenten, waarvan er 114 gedurende hun vierweekse coschap twee dagen per week aansloten bij een jeugdgezondheidsteam.” Om alle studenten goed te verdelen over de teams in de regio, is er van tevoren een roulatieschema opgesteld dat rekening houdt met de grootte van de teams. Per team is een arts de contactpersoon. “Op de dagen dat de coassistent meeloopt, sluit hij soms aan bij de toegewezen arts, maar hij kan ook meegaan met een arts naar een asielzoekerscentrum of met jeugdverpleegkundigen die huis- of schoolbezoeken afleggen.” De studenten krijgen tijdens hun coschap een public health-opdracht, waar ze drie dagen aan kunnen werken, en presenteren die vervolgens. Ook krijgen ze toegang tot het systeem van de GGD, zodat ze zelfstandig spreekuren kunnen uitvoeren.
De goede planning heeft een mooi resultaat opgeleverd: “Het heeft de sociale geneeskunde goed op de kaart gezet”, weet de coördinator coschappen van de GGDRU. Bovendien ervaren de studenten dat ze niet aan hun lot worden overgelaten.

Bekijk hier de video van de coördinator coschappen van de GGDRU

Zelfstandigheid

Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West heeft een programma ontwikkeld voor alle verschillende soorten stages die studenten bij hen kunnen lopen. Stafarts Ellen van der Linden legde uit wat er tijdens dat programma aan de orde komt: “De eerste dag is een introductie. Wat is jeugdgezondheidszorg, welke richtlijnen zijn er? Ze krijgen dan een opdracht mee, daar moeten ze in de derde week een presentatie over houden.” De studenten worden meteen aan het werk gezet. Onder toezicht van een jeugdarts voeren ze zoveel mogelijk handelingen uit, zoals groepsvaccineren of consulten. “Vanaf dag 1 bouwen we het op naar meer zelfstandigheid. Dat stimuleert. Ook moeten ze uit hun comfortzone, doordat ze bijvoorbeeld meegaan naar een behandelsessie van een fysiotherapeut.” Ze krijgen een eigen account en een pasje, lopen mee met alle onderdelen, en krijgen ook e-learnings aangeboden, bijvoorbeeld over vaccinaties of rookvrij opgroeien. “De sfeer is verbindend en enthousiasmerend”, aldus Ellen. “Ze moeten de handen uit de mouwen steken, maar ze krijgen kansen en mogelijkheden tot verdieping.”

Toolbox

Tijdens het middagdeel van het innovatieatelier lag de focus van de pioniers en hun introducees op het ontwikkelen van een landelijke toolbox waar alle ideeën, tips en suggesties om het tekort aan coassistenten in de jeugdgezondheidszorg aan te pakken samen gebracht zijn.

Bekijk hier de toolbox

Werkgroep

Er was veel energie en enthousiasme bij alle deelnemers wat leidde tot een spontane werkgroep waar een aantal deelnemers zich voor opgaven. Alle bereid en enthousiast om zich in te zetten om Kansen voor Co’s in de JGZ samen verder te brengen. Ook geïnteresseerd? Sluit je aan of deel je tips en vragen bij het JGZ innovatieatelier via NCJ adviseur Ellen-Joan Wessels.

Over het NCJ Innovatieatelier
Het landelijke innovatienetwerk van het NCJ komt vijf keer per jaar samen in het innovatieatelier om in co-creatie te werken aan vernieuwing binnen de JGZ. De pioniers worden gestimuleerd om op zoek te gaan naar ruimte om de beweging naar vernieuwing in gezamenlijkheid in te zetten binnen de eigen organisatie. Dit betekent ook: buiten de muren van de eigen organisatie kijken. Samen verbinden, versterken en vernieuwen we.

Lees meer over het innovatieatelier

Meld je aan voor de volgende innovatieateliers

Bekijk ook:

"*" geeft vereiste velden aan

Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Welkom op onze nieuwe website!

Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.