Dit filmpje kan gebruikt worden om ouders te betrekken bij het onderzoek en dient voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie.
Bij het rollen ontwikkelt je kind de kracht om straks te kunnen kruipen, zichzelf op te trekken tot staan en zelfstandig te lopen. Het gaat niet om het toevallig rollen, waarbij de rest van het lichaam volgt omdat het hoofd zwaar is. Veiligheid is belangrijk: zorg ervoor dat het bed en de box op een lage stand staan. Sommige kinderen kunnen namelijk plotseling rollen of proberen zich op te trekken. Je kunt oefenen met het rollen door je kind vast te pakken bij de bovenbenen en te helpen om te rollen, van de rug naar de buik en dan weer terug. Je kunt ook een speeltje net buiten het bereik van je kind houden om het aan te moedigen zelf te proberen om te rollen. In het begin hebben veel kinderen een kant waar ze liever naartoe rollen. Blijf het daarom op verschillende manieren oefenen. Het kan gerust 1-2 maanden duren voordat ze het goed onder de knie hebben.
Instructies voor professionals | |
Achtergronden | |
Ontwikkelingsgeld | Grove motoriek. |
Neurologisch aspect | Ontwikkeling van de opricht en evenwichtsreacties en de rotaties van hoofd en romp. Door een keten van oprichtreacties komt het kind tot omrollen (zie voor meer informatie hoofdstuk 3). Kinderen die veel tijd in een ‘maxicosi’ doorbrengen kunnen wegens gebrek aan oefening dit kenmerk later tonen. Dit geldt ook voor kinderen die nooit op de buik worden gelegd. |
Psychologisch aspect | Een kind dat zich kan omrollen verruimt zijn exploratiemogelijkheden. |
Onderzoekleeftijd | Referentiewaarden (percentage dat het kenmerk positief scoort) |
37-38 weken | 97,2 % |
39-40 weken | 97,4 % |
NB: periode week 1 betreft de leeftijd vanaf de geboortedag tot en met dag 6, periode week 2 de leeftijd van dag 7 tot en met dag 13, etc. | |
Onderzoekmethode | |
Uitgangspositie kind | Het kind ligt op zijn rug op de onderzoektafel. |
Uitvoering onderzoek | De onderzoeker stimuleert het kind tot omrollen door bijvoorbeeld een speeltje in het gezichtsveld van het kind te houden en dit vervolgens naast het hoofd te leggen zodat het kind moet omrollen om het te kunnen pakken. Vervolgens stimuleert hij het kind tot terugrollen van de buik op de rug door het een speeltje voor te houden en het omhoog te bewegen, waardoor het kind wordt gestimuleerd om het te grijpen. De onderzoeker mag het kind niet aanraken. |
Observatie | De onderzoeker observeert of het kind van de rug op de buik rolt en omgekeerd. Dit omrollen is een min of meer bewuste actie van het kind. Het moet onderscheiden worden van ‘omvallen’, dat zuigelingen al op de leeftijd van één maand kunnen vertonen. Dit doet zich voor wanneer de zuigeling in buikligging zijn hoofd plotseling heft, waardoor hij, bij gebrek aan coördinatie en beheersing van hals, arm en rugmusculatuur, omvalt naar de rug. |
Anamnese | Als het gewenste gedrag niet kan worden geobserveerd, vraagt de onderzoeker aan de ouder: “Hebt u … meerdere malen zien omrollen van de buik naar de rug en omgekeerd?” |
Beoordeling | |
Positief |
|
Negatief |
|
Registratie | + Bij geobserveerde positieve respons. M Bij anamnestisch positieve respons. - Bij negatieve respons: onder ‘opmerkingen’ vermelden op grond waarvan de negatieve beoordeling werd gegeven (bijvoorbeeld ‘rolt niet om’ of ‘rolt alleen van buik naar rug’). |
Discipline | Alle disciplines mogen dit kenmerk uitvoeren. |
Informatie over overleg / consultatie | Indien de DA het kenmerk uitvoert mag bij een negatieve score de JV geconsulteerd worden. Indien de JV het kenmerk uitvoert moet bij een negatieve score de VS/JA geconsulteerd worden. |
Advies | Adviseer ouders om de grofmotorische ontwikkeling te stimuleren en ga daarbij in op het stimuleren van de romprotatie (bijvoorbeeld speeltjes op een bepaalde manier aanbieden). |
Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.