Vorig kenmerk                                                                        Volgend kenmerk                                                        Naar overzicht

60. Rolt zich om van rug naar buik en omgekeerd

Van Wiechenfilmpje

Dit filmpje kan gebruikt worden om ouders te betrekken bij het onderzoek en dient voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie.

In gesprek met ouders

Bij het rollen ontwikkelt je kind de kracht om straks te kunnen kruipen, zichzelf op te trekken tot staan en zelfstandig te lopen. Het gaat niet om het toevallig rollen, waarbij de rest van het lichaam volgt omdat het hoofd zwaar is. Veiligheid is belangrijk: zorg ervoor dat het bed en de box op een lage stand staan. Sommige kinderen kunnen namelijk plotseling rollen of proberen zich op te trekken. Je kunt oefenen met het rollen door je kind vast te pakken bij de bovenbenen en te helpen om te rollen, van de rug naar de buik en dan weer terug. Je kunt ook een speeltje net buiten het bereik van je kind houden om het aan te moedigen zelf te proberen om te rollen. In het begin hebben veel kinderen een kant waar ze liever naartoe rollen. Blijf het daarom op verschillende manieren oefenen. Het kan gerust 1-2 maanden duren voordat ze het goed onder de knie hebben.

Instructies voor professionals
Achtergronden
Ontwikkelingsgeld Grove motoriek.
Neurologisch aspect Ontwikkeling van de opricht­ en evenwichtsreacties en de rotaties van hoofd en romp. Door een keten van oprichtreacties komt het kind tot omrollen (zie voor meer informatie hoofdstuk 3).
Kinderen die veel tijd in een ‘maxi­cosi’ doorbrengen kunnen wegens gebrek aan oefening dit kenmerk later tonen. Dit geldt ook voor kinderen die nooit op de buik worden gelegd.
Psychologisch aspect Een kind dat zich kan omrollen verruimt zijn exploratiemogelijkheden.
Onderzoekleeftijd Referentiewaarden (percentage dat het kenmerk positief scoort)
37-38 weken 97,2 %
39-40 weken 97,4 %
NB: periode week 1 betreft de leeftijd vanaf de geboortedag tot en met dag 6, periode week 2 de leeftijd van dag 7 tot en met dag 13, etc.
Onderzoekmethode
Uitgangspositie kind Het kind ligt op zijn rug op de onderzoektafel.
Uitvoering onderzoek De onderzoeker stimuleert het kind tot omrollen door bijvoorbeeld een speeltje in het gezichtsveld van het kind te houden en dit vervolgens naast het hoofd te leggen zodat het kind moet omrollen om het te kunnen pakken. Vervolgens stimuleert hij het kind tot terugrollen van de buik op de rug door het een speeltje voor te houden en het omhoog te bewegen, waardoor het kind wordt gestimuleerd om het te grijpen. De onderzoeker mag het kind niet aanraken.
Observatie De onderzoeker observeert of het kind van de rug op de buik rolt en omgekeerd. Dit omrollen is een min of meer bewuste actie van het kind. Het moet onderscheiden worden van ‘omvallen’, dat zuigelingen al op de leeftijd van één maand kunnen vertonen. Dit doet zich voor wanneer de zuigeling in buikligging zijn hoofd plotseling heft, waardoor hij, bij gebrek aan coördinatie en beheersing van hals­, arm­ en rugmusculatuur, omvalt naar de rug.
Anamnese Als het gewenste gedrag niet kan worden geobserveerd, vraagt de onderzoeker aan de ouder: “Hebt u … meerdere malen zien omrollen van de buik naar de rug en omgekeerd?”
Beoordeling
Positief
  • Het kind rolt van de rug op de buik en omgekeerd of
  • het kind rolt van de rug op de buik en gaat vervolgens zitten met romprotatie
Negatief
  • Het kind rolt in het geheel niet om of
  • het kind rolt alleen van de buik op de rug, maar niet omgekeerd of
  • het kind rolt alleen van de rug naar de buik en niet terug en
  • bovenstaande vraag wordt door de ouder ontkennend beantwoord.
Registratie + Bij geobserveerde positieve respons.
M Bij anamnestisch positieve respons.
-­ Bij negatieve respons: onder ‘opmerkingen’ vermelden op grond waarvan de negatieve beoordeling werd gegeven (bijvoorbeeld ‘rolt niet om’ of ‘rolt alleen van buik naar rug’).
Discipline Alle disciplines mogen dit kenmerk uitvoeren.
Informatie over overleg / consultatie Indien de DA het kenmerk uitvoert mag bij een negatieve score de JV geconsulteerd worden.
Indien de JV het kenmerk uitvoert moet bij een negatieve score de VS/JA geconsulteerd worden.
Advies Adviseer ouders om de grofmotorische ontwikkeling te stimuleren en ga daarbij in op het stimuleren van de romprotatie (bijvoorbeeld speeltjes op een bepaalde manier aanbieden).

Welkom op onze nieuwe website!

Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.