Vorig kenmerk                                                                        Volgend kenmerk                                                        Naar overzicht

55. Reacties bij optrekken tot zit

Van Wiechenfilmpjes

Let op: Deze filmpjes zijn niet geschikt om met ouders te delen omdat het uitvoeren van de test kan leiden tot gevaarlijke situaties. Ze dienen voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie.

In gesprek met ouders

Het is niet veilig om deze test zelf thuis te proberen. Met deze test kijken we hoe je kind reageert op bewegingen en veranderingen van houding. We letten erop of het lukt om het hoofd en het lichaam mee te bewegen als het wordt opgetrokken. Ook de armpjes en beentjes doen mee. Hiervoor moeten de zintuigen, het evenwicht en de spieren goed met elkaar samenwerken. Al vanaf 4 weken kun je de eerste reacties bij je kindje zien. Uiteindelijk zal het steeds beter lukken om het hoofd goed mee te bewegen. Dit gebeurt vanzelf, daar hoef je als ouder niets speciaals voor te doen. Het helpt de spieren van je kind te ontwikkelen als je hem of haar een paar keer per dag op de buik legt.

4 weken

8 weken

13 weken

26 weken

Instructies voor professionals
Achtergronden
Ontwikkelingsveld Grove motoriek.
Neurologisch aspect In de eerste zes maanden ontwikkelen zich de oprichtreacties van hoofd en romp en de reacties van de benen (zie voor meer informatie hoofdstuk 3).
Onderzoekleeftijd Referentiewaarden (percentage dat het kenmerk positief scoort)
Aanbevolen leeftijd 4, 8, 13 en 26 weken.
21-22 weken 99,1 %
23-24 weken 99,1 %
25-26 weken 99,5 %
Spreiding1 Dit kenmerk wordt op vier momenten in de zuigelingenperiode onderzocht. De uitvoering blijft daarbij onveranderd, de beoordelingscriteria wijzigen telkens. Voor de meest ontwikkelde vorm van de reactie (26 weken) ligt de p90 bij 25 weken en geldt een spreiding van 21 -­ 25 weken.
1De spreiding zoals hier weergegeven geeft de hoogst en laagst gevonden P90-leeftijd aan. P90 is de leeftijd waarop 90% van de kinderen positief scoort. In de internationale literatuur worden hiervoor verschillende leeftijden gevonden.
Onderzoekmethode
Uitgangspositie kind Het kind ligt bloot op zijn rug op de onderzoektafel.
Uitvoering onderzoek De onderzoeker begint met de aandacht van het kind te trekken. Vervolgens omvat hij de onderarmen van het kind zonder diens handen aan te raken, omdat daarmee een ongewenste flexie­ of extensiereflex in de ellebogen en/of de nek kan optreden. Op de leeftijd van 4 weken trekt de onderzoeker het kind dan langzaam op tot het hoofd iets van de onderlaag is en laat het kind twee tellen in die houding. De onderzoeker blijft het kind daarbij vasthouden aan de onderarmen. Daarna laat hij het kind weer voorzichtig in rugligging komen. Zo nodig nog een keer herhalen.
Op de leeftijd van 8, 13 en 26 weken trekt de onderzoeker het kind langzaam op tot zithouding en laat het kind twee tellen in deze houding. Daarna laat hij het kind weer voorzichtig in rugligging komen.
Observatie Tijdens en aan het eind van het optrekken tot zithouding en bij het weer terug laten gaan naar rugligging observeert de onderzoeker:

  • de stand van het hoofd ten opzichte van de romp
  • de mate van flexie in de ellebogen
  • de mate van flexie in de knieën
  • de mate van flexie en abductie in de heupen.
Beoordeling
Algemeen De bij de leeftijd passende houdingspatronen van de extremiteiten komen ook bij het optrekken tot zit tot uitdrukking (zie kenmerken 52 en 53).
Bij 4 weken
Positief Tijdens het optrekken mag het hoofd in meerdere of mindere mate naar achter hangen, maar moet wel twee tellen los komen van de onderlaag. De ellebogen blijven in reactieve flexie (ca. 90 graden) (zie figuur).

Kenmerk 55 a Optrekken tot zit bij 4 weken

Negatief
  • Volledige afwezigheid van hoofdbalans, dat wil zeggen niet los komend van de onderlaag en/of
  • sterke flexie (>90 ) in de ellebogen, waardoor het kind in zijn totaliteit omhoog wordt getrokken of
  • de ellebogen zijn gestrekt en/of
  • het hoofd zit als het ware vast tussen de schouders en vormt één blok met de schoudergordel.
Bij 8 weken
Positief Tijdens het optrekken wordt het hoofd kortdurend meegenomen. De ellebogen blijven in reactieve flexie, maar minder dan op jongere leeftijd (< 90 graden). In zithouding valt het hoofd wel iets naar voren. Op de leeftijd van 2 maanden mag het hoofd in zithouding iets naar voren vallen en nog schommelen rond de middenstand (zie figuur).

Kenmerk 55 b Optrekken tot zit bij 8 weken

Negatief
  • Volledige afwezigheid van hoofdbalans, dat wil zeggen volledig slap hangen met maximale uitslag vanuit de middenstand en/of
  • sterke flexie (> 90 graden) in de ellebogen, waardoor het kind niet in zit, maar in zijn totaliteit omhoog wordt getrokken of
  • de ellebogen zijn gestrekt en/of
  • het hoofd zit als het ware vast tussen de schouders en vormt één blok met de schoudergordel.
Bij 13 weken
Positief Tijdens het optrekken wordt het hoofd gedurende het hele traject redelijk meegenomen, het blijft niet meer slap naar achteren hangen. De ellebogen blijven in lichte flexie en de onderzoeker bespeurt het reactief aanspannen van de armspieren van het kind. Hij ‘helpt mee’ bij de optrekbeweging. In zithouding valt het hoofd niet ongecontroleerd naar voren of opzij. De hoofdbalans is vrijwel stabiel: het hoofd wordt overwegend in de middenstand gehouden. Het kind handhaaft een tamelijk stabiele romphouding in ondersteunde positie. De benen reageren op het optrekken met lichte flexie en abductie in de heupen en flexie in de knieën (zie figuur).

Kenmerk 55 c Optrekken tot zit bij 13 weken

Negatief
  • Volledige afwezigheid van hoofdbalans, dat wil zeggen volledig slap hangen met maximale uitslag vanuit de middenstand of
  • het hoofd wordt slechts kortdurend meegenomen en/of
  • geringe of afwezige reactieve flexie in de ellebogen wegens hypotonie en/of
  • de romp is in opgerichte, ondersteunde positie instabiel en/of
  • sterke flexie (> 90 ) in de ellebogen, waardoor het kind niet in zit, maar in zijn totaliteit omhoog wordt getrokken en/of
  • het hoofd zit als het ware vast tussen de schouders en vormt één blok met de schoudergordel en/of
  • geen of zeer geringe flexie in de heupen en de knieën en geringe abductie in de heupen.
Bij 26 weken
Positief Tijdens het optrekken wordt het hoofd goed meegenomen: het komt vrijwel onmiddellijk en blijft gedurende de hele beweging in één lijn met de rug. In zithouding is de hoofdbalans stabiel: het hoofd wordt in de middenstand gehouden. De romp is in ondersteunde positie stabiel. De onderzoeker bespeurt het reactief aanspannen van de armspieren van het kind: het kind “helpt zelf mee”. Bij de optrekbeweging vindt flexie en abductie in de heupen en flexie in de knieën plaats (zie figuur).

Kenmerk 55 d Optrekken tot zit bij 26 weken

Negatief
  • Volledige afwezigheid van hoofdbalans, dat wil zeggen volledig slap hangen met maximale uitslag vanuit de middenstand of
  • het hoofd wordt niet goed, slechts redelijk, conform 3 maanden, meegenomen en/of
  • geringe of afwezige reactieve flexie in de ellebogen wegens hypotonie en/of
  • de romp is in opgerichte, ondersteunde positie instabiel en/of
  • sterke flexie (> 90 graden) in de ellebogen, waardoor het kind niet in zit, maar in zijn totaliteit omhoog wordt getrokken en/of
  • het hoofd zit als het ware vast tussen de schouders en vormt één blok met de schoudergordel en/of
  • geen of zeer geringe flexie in de heupen en de knieën en geringe abductie in de heupen.
Registratie + Bij positieve respons.
– ­ Bij negatieve respons: onder ‘opmerkingen’ worden geregistreerd op grond waarvan de respons negatief werd beoordeeld
Discipline JV, VS en JA mogen dit kenmerk uitvoeren.
Informatie over overleg / consultatie Indien de JV het kenmerk uitvoert volgt op een negatieve score altijd overleg met VS/JA.
Bij alarmsymptoom op korte termijn consultatie van de VS/JA.
Alarmsymptoom Slap afhangend hoofd bij optrekken tot zit, op elke leeftijd (Touwen, 1990).

Welkom op onze nieuwe website!

Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.