50. Stelt vragen naar “hoeveel”, “wanneer”, “waarom”

Van Wiechenfilmpje

Dit filmpje kan gebruikt worden om ouders te betrekken bij het onderzoek en dient voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie.

Instructies voor professionals
Achtergronden
Ontwikkelingsveld Communicatie (actieve taalontwikkeling), persoonlijkheid en sociaal gedrag.
Psychologisch aspect Op ongeveer 3,5 ­jarige leeftijd begint het kind vragen te stellen die beginnen met “wie”, “wat”, “waar” of “hoe” (zie kenmerk 48). Rond het vierde levensjaar wordt het scala uitgebreid met vragen die beginnen met “hoeveel”, “wanneer” of “‘waarom”. Door de daarop volgende communicatie met de ouder leert het kind zijn wereld verder kennen.
Doordat het kind taal aan concrete zaken verbindt, leert het kind abstraheren. Zowel het vragen naar “hoeveel”, “wanneer” of “waarom”, als de conversatie die hierop volgt, veronderstellen een hoger abstractieniveau dan bij de vragen naar “wie”, “wat”, “waar” of “hoe”.
Onderzoekleeftijd Referentiewaarden (percentage dat het kenmerk positief scoort)
46 maanden 96 %
47 maanden 97,3 %
51 maanden Jongens 94,1 %     Meisjes 100 %
Onderzoekmethode
Uitgangspositie kind Niet bepaald.
Uitvoering onderzoek Geen bepaalde handeling.
Observatie De onderzoeker observeert of het kind, in het gesprek met hem of de ouder, vragen stelt die beginnen met “hoeveel”, “wanneer” of “waarom”.
Anamnese Als het kind bovenbedoelde vragen niet tijdens het consult stelt, vraagt de onderzoeker aan de ouder: “Vraagt … wel eens hoeveel, wanneer of waarom iets is?”
Beoordeling Bij de interpretatie van de respons moet de onderzoeker rekening houden met de kwantiteit en de kwaliteit van het taalaanbod, met de taalproductie en met de ouder-­kind relatie.
Positief Het kind stelt één of meerdere vragen die beginnen met “hoeveel”, “wanneer” of “waarom”.
Negatief
  • Het kind stelt geen vraag met “hoeveel”, “wanneer” of “waarom” en
  • de ouder beantwoordt bovenstaande vraag ontkennend.
Registratie + Bij geobserveerde positieve respons.
M Bij anamnestisch positieve respons.
-­ Bij negatieve respons.
Discipline Alle disciplines mogen dit kenmerk uitvoeren.
Informatie over overleg / consultatie Indien de DA het kenmerk uitvoert mag bij een negatieve score de JV geconsulteerd worden.
Indien de JV het kenmerk uitvoert moet bij een negatieve score de VS/JA geconsulteerd worden.
Advies Adviseer ouders om de communicatieve ontwikkeling te stimuleren en ga daarbij in op het stimuleren van de taalontwikkeling (bijvoorbeeld adviezen over taalaanbod, interactie en spel).

Welkom op onze nieuwe website!

Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.