Vorig kenmerk                                                                        Volgend kenmerk                                                        Naar overzicht

43. Noemt zichzelf “mij” of “ik”

Van Wiechenfilmpje

Dit filmpje kan gebruikt worden om ouders te betrekken bij het onderzoek en dient voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie.

In gesprek met ouders

Dit kenmerk gaat over de taal, maar ook over het besef van de eigen ik. Kinderen beginnen vaak met het gebruiken van hun eigen naam om naar zichzelf te verwijzen, zoals je door anderen wordt genoemd. Daarna gaan kinderen woorden als “ik” of “mij” gebruiken. Hiermee verwijzen ze naar zichzelf zonder dat anderen dat zeggen. Om deze woorden te kunnen gebruiken, moet je begrijpen hoe taal werkt. Je kind begint te beseffen dat “ik” betekent dat het over zichzelf gaat. Ik ben ik, je kind wordt zich bewust van zijn eigen persoon.

Instructies voor professionals
Achtergronden
Ontwikkelingsveld Communicatie (actieve taalontwikkeling) en persoonlijkheid.
Psychologisch aspect Meestal beginnen kinderen zichzelf bij hun voornaam of een verbastering daarvan te benoemen. Daarna beginnen ze zichzelf ook aan te duiden door middel van ‘mij’ of ‘ik’. Het zichzelf aanduiden met ‘mij’ of ‘ik’ laat zien dat het kind inzicht krijgt in de steeds wisselende aanduidingen van dezelfde persoon binnen het communicatieve systeem, waarbij ‘ik’ voor de ander ‘jij’ is en omgekeerd. Het zelfbewustzijn is ontstaan.
Onderzoekleeftijd
Aanbevolen leeftijd 30 maanden (2,5 jaar).
Spreiding1 29 ­- 30 maanden (125 ­- 129 weken)2
1De spreiding zoals hier weergegeven geeft de hoogst en laagst gevonden P90-leeftijd aan. P90 is de leeftijd waarop 90% van de kinderen positief scoort. In de internationale literatuur worden hiervoor verschillende leeftijden gevonden.
2Voor dit kenmerk zijn voor verschillende leeftijden nog geen referentiewaarden beschikbaar.
Onderzoekmethode
Uitgangspositie kind Niet bepaald.
Uitvoering onderzoek Geen bepaalde handeling.
Observatie De onderzoeker observeert hoe het kind zichzelf noemt als het over zichzelf spreekt.
Anamnese Wanneer het gewenste gedrag niet tijdens het consult kan worden waargenomen, vraagt de onderzoeker aan de ouder: “Hoe noemt … zichzelf, bijvoorbeeld als hij iets wil hebben?”
Beoordeling
Positief Als het kind over zichzelf spreekt benoemt hij zich met “mij” of “ik”.
Negatief
  • Het kind spreekt niet over “mij” of “ik” maar benoemt zichzelf met zijn naam of een verbastering daarvan of
  • het kind gebruikt uitsluitend andere persoonlijke voornaamwoorden (jij / jullie) en
  • uit het antwoord van de ouder op de vraag van de onderzoeker is niet af te leiden dat het kind zichzelf aanduidt met “mij” of “ik”.
Registratie + Bij geobserveerde positieve respons.
M Bij anamnestisch positieve respons.
-­ Bij negatieve respons.Indien de eigen naam gebruikt wordt dit onder ‘opmerkingen’ registreren.
Discipline Alle disciplines mogen alle onderdelen doen.
Informatie over overleg / consultatie Indien de DA het kenmerk uitvoert mag bij een negatieve score de JV geconsulteerd worden.
Indien de JV het kenmerk uitvoert moet bij een negatieve score de VS/JA geconsulteerd worden.
Bij alarmsymptoom op korte termijn consultatie van de VS/JA.
Advies Adviseer ouders om de communicatieve ontwikkeling te stimuleren en ga daarbij in op het stimuleren van de taalontwikkeling.
Alarmsymptoom Kinderen met kenmerken van stoornissen in het autistisch spectrum zullen ‘mij’ of ‘ik’ niet of pas veel later gaan gebruiken. Ook papegaaien deze kinderen veel (zie hoofdstuk 11).

Welkom op onze nieuwe website!

Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.