Vorig kenmerk                                                                        Volgend kenmerk                                                        Naar overzicht

24. Plaatst 4 vormen in stoof

Van Wiechenfilmpje

Dit filmpje kan gebruikt worden om ouders te betrekken bij het onderzoek en dient voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie.

In gesprek met ouders

Je kind leert verschillende vormen te herkennen, bijvoorbeeld dat een rond blokje past in een rond gaatje. Dit vraagt om ruimtelijk begrip en goede coördinatie tussen ogen en handen. De vormen die je kind herkent, worden steeds complexer. Het herkennen gebeurt zonder dat je kind het eerst hoeft te proberen. Je kind kijkt, herkent de vorm van het blokje en kan het meteen in het juiste gaatje plaatsen. Er is heel veel speelgoed waarmee je kind kan oefenen met vormen. Denk bijvoorbeeld aan puzzels. Om je heen zijn er ook veel vormen. Vraag je kind: Wat is nog meer rond? Welke vormen zie je nog meer?

Instructies voor professionals
Achtergronden
Ontwikkelingsveld Fijne motoriek en adaptatie.
Neurologisch aspect Zie ook kenmerken 18 en 21.
Psychologisch aspect Het plaatsen van de vorm in het bijpassende gat vereist coördinatie, vormherkenning en ruimtelijk inzicht. De wijze waarop het kind deze opdracht uitvoert, is mede afhankelijk van de ervaring, die hij heeft met dit soort speelgoed. Als het kind deze opdracht niet (goed) kan uitvoeren, heeft het nog geen duidelijke voorstelling van de verschillende geometrische vormen. Dit uit zich vaak in probeergedrag.
Onderzoekleeftijd
Aanbevolen leeftijd 42 maanden (3,5 jaar).
Spreiding1 > 25 – 41 maanden (160-178 weken)2
 1De spreiding zoals hier weergegeven geeft de hoogst en laagst gevonden P90-leeftijd aan. P90 is de leeftijd waarop 90% van de kinderen positief scoort. In de internationale literatuur worden hiervoor verschillende leeftijden gevonden.
2Voor dit kenmerk zijn voor verschillende leeftijden nog geen referentiewaarden beschikbaar.
Onderzoekmethode
Uitgangspositie kind Het kind zit recht voor de tafel, al dan niet bij de ouder op schoot, zodanig dat het de voorwerpen op tafel gemakkelijk kan hanteren. De tafel moet zodanig opgeruimd zijn dat het kind niet wordt afgeleid.
Uitvoering onderzoek De onderzoeker zet de stoof voor het kind met het ronde en het driehoekige gat het dichtst bij het kind. De onderzoeker vraagt aan het kind: “Doe jij de blokjes in een keer in het juiste gat in de deksel”. De onderzoeker zet vier vormenblokken (rond, vierkant, rechthoek, driehoek) tegelijk ‘rechtop’ naast de stoof zodat het kind het grondvlak van de blokken kan vergelijken met de gaten in de deksel van de stoof. Dit mag niet worden voorgedaan. Wel mag de onderzoeker het kind zo nodig aanmoedigen door het ronde blokje aan te geven. De andere blokjes mogen daarna niet meer worden aangegeven.
Observatie De onderzoeker observeert of het kind de blokjes direct in de juiste gaten stopt.
Beoordeling In de nieuwste vormenstoof past de driehoek in de vierkante vorm. Op moment dat het kenmerk volgens de beschrijving wordt uitgevoerd, is dit geen bezwaar. Immers, je biedt de driehoek tegelijkertijd aan met de andere vormen. Daarbij zal het kind moeten vergelijken. Als de driehoek in de verkeerde opening wordt gedaan, is de vorm niet goed herkent en scoort het kenmerk negatief.
Positief
  • Het kind stopt elk blokje direct in het bijpassende gat of
  • het kind vergelijkt de vorm van een of meerdere blokjes met de gaten in de deksel en duwt de blokjes daarna onmiddellijk door het juiste gat of
  • het kind probeert het blokje in het juiste gat te duwen, maar het lukt niet in een keer, pas na draaien van het blokje.
Negatief
  • Het kind doet de vormen niet direct door het juiste gat van de deksel van de stoof of
  • het kind duwt ongericht blokjes op verschillende gaten en duwt daarbij kennelijk per toeval het blokje door het bijpassende gat of
  • het kind vergelijkt na vergeefse poging(en) de vorm van de blokjes met de vormen van de gaten in de deksel en duwt vervolgens de blokjes door de juiste gaten (probeergedrag).

NB: De mate waarin het kind thuis ervaring heeft opgedaan met een vormenstoof moet bij de interpretatie van een negatieve respons worden betrokken.

Registratie + Bij positieve respons.
– Bij negatieve respons. Indien van toepassing bij een negatieve respons vermelden ‘probeerhandeling’.Bij opmerkingen wordt genoteerd welke vorm(en) niet in de stoof worden geplaatst.
Noteer bij opmerkingen of het kind ervaring heeft met de vormenstoof.
Discipline Alle disciplines mogen dit kenmerk uitvoeren.
Informatie over overleg / consultatie Indien de DA het kenmerk uitvoert mag bij een negatieve score de JV geconsulteerd worden.
Indien de JV het kenmerk uitvoert moet bij een negatieve score de VS/JA geconsulteerd worden.
Bij alarmsymptoom op korte termijn consultatie van de VS/JA.
Advies Adviseer ouders over het spelen met hun kind en daarbij het spelen met een vormenstoof en/of puzzels te stimuleren.
Alarmsymptoom
  • Het verwaarlozen (in functioneel gebruik) van een arm of een hand (asymmetrie in uitvoering), op elke leeftijd (Touwen, 1990).
  • Trillerige handmotoriek na het eerste levensjaar (Touwen, 1992).

Welkom op onze nieuwe website!

Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.