15. Stapelt 3 blokjes

Van Wiechenfilmpje

Dit filmpje kan gebruikt worden om ouders te betrekken bij het onderzoek en dient voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie.

In deze video wordt niet gezegd dat er een specifiek aantal blokjes neergelegd moet worden (bij 18 maanden zijn dat er 4 en bij 2 jaar zijn dat er 6).

Opmerking: Door de ene hand zachtjes vast te houden, kan de onderzoeker een situatie uitlokken waardoor het kind ook met de andere hand gaat bouwen.

Achtergronden
Ontwikkelingsveld Fijne motoriek en adaptatie.
Neurologisch aspect Zie kenmerk 13. Op deze leeftijd verlopen de bewegingen van de armen vloeiend vanuit de schouder, waarbij de onderdelen van de beweging goed op elkaar aansluiten en niet als afzonderlijk worden waargenomen. Omdat er op deze leeftijd in het algemeen nog geen lateralisatie is, moeten beide handen afzonderlijk worden onderzocht.
Psychologisch aspect Naast een zekere mate van motorische ontwikkeling vereist het uitvoeren van deze handeling een zekere mate van cognitieve ontwikkeling. Aan de uitvoering van de opdracht zijn twee componenten te onderscheiden: enerzijds de wijze van hanteren van de blokjes (neurologische component) en anderzijds de doelgerichtheid waarmee het kind de toren bouwt (cognitieve component).
Op deze leeftijd richt het kind zijn aandacht vooral op het doel van de handeling en niet zozeer op de uitvoering daarvan (hoofdstuk 2).
Onderzoekleeftijd Referentiewaarden (percentage dat het kenmerk positief scoort)
23 maanden Rechts: 91,4 %    Links: 89,9 %
24 maanden Rechts: 93,1%     Links: 91,4 %
Onderzoekmethode
Uitgangspositie kind De ouder zit aan een tafel tegenover de onderzoeker. Het kind zit bij de
ouder op schoot, dichtbij en recht voor de tafel. De tafel moet zodanig
opgeruimd zijn dat het kind niet wordt afgeleid. Het kind moet zo zitten
dat het zijn armen vrij kan bewegen en de blokjes gemakkelijk kan hanteren.
Uitvoering onderzoek De onderzoeker legt zes blokjes tegelijk voor het kind op tafel neer en zegt: “Bouw maar een toren”. Zo nodig mag hij het kind aanmoedigen door voordoen en vervolgens de blokjes tegelijk neer te leggen bij de
andere 3 blokjes op de tafel vlak bij het kind. Maximaal twee maal voordoen. De rechter­ en linkerhand worden apart onderzocht.
Observatie De onderzoeker observeert of het kind drie blokjes stapelt, zowel links als rechts.
Observatie is ook mogelijk terwijl het kind spontaan een toren bouwt.
Beoordeling
Positief
  • Het kind stapelt drie blokjes zonder dat de toren omvalt.
Negatief
  • Het kind bouwt geen toren of
  • het kind bouwt een toren van twee blokjes.
Registratie + Bij positieve respons.
– Bij negatieve respons.

Links en rechts afzonderlijk registreren.

Bij ‘opmerkingen registreren:

  • spontaan of na voorbeeld
  • in één keer of na proberen
  • soepel of houterig of stijf of trillerig.
Discipline Alle disciplines mogen alle onderdelen doen.
Informatie over overleg / consultatie Indien de DA het kenmerk uitvoert mag bij een negatieve score de JV geconsulteerd worden.
Indien de JV het kenmerk uitvoert moet bij een negatieve score de VS/JA geconsulteerd worden.
Bij opmerkingen noteren bijvoorbeeld twee i.p.v. 3 blokjes/duplo gewend; wel of geen ervaring.
Advies  Adviseer ouders over het spelen met hun kind en daarbij het stapelen te stimuleren
Alarmsymptoom Trillerige handmotoriek, asymmetrie in uitvoering; op korte termijn consultatie van de VS/JA.
Overweging Aan de uitvoering van dit kenmerk zitten veel kwalitatieve aspecten vast, waardoor ook een positieve respons een signaalfunctie kan hebben. Bij een kind dat weliswaar drie blokjes stapelt, maar dit pas na twee maal voordoen en met enkele keren proberen met stijve bewegingen uitvoert, zal men een andere afweging maken als ook andere kenmerken negatief zijn gescoord dan bij een kind dat de toren spontaan, in één keer en soepel uitvoert.
Als het kind de opdracht niet uitvoert, moet nagegaan worden of het kind ervaring heeft met het spelen met blokken. Als dat niet zo is, moet dit bij ‘opmerkingen’ worden genoteerd.
Het verwaarlozen (in functioneel gebruik) van een arm of een hand geldt op elke leeftijd als alarmerend (Touwen, 1990).
Trillerige handmotoriek geldt na het eerste levensjaar als alarmerend (Touwen, 1992).

Welkom op onze nieuwe website!

Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.