53. Beweegt benen evenveel
grove motoriek
Achtergronden |
|
Ontwikkelingsveld |
Grove motoriek. |
Neurologisch aspect |
Symmetrie in houding en beweging. In rust zijn de extremiteiten op de leeftijd van 4 weken overwegend gebogen. De voor die leeftijd karakteristieke onwillekeurige motoriek bestaat uit alternerende buig en strekbewegingen van armen en benen, die deel uitmaken van de gegeneraliseerde bewegingen (GM’s). Samengevat zien de bewegingspatronen van de extremiteiten ten opzichte van de romp in het eerste levenshalfjaar er als volgt uit: |
Onderzoekleeftijd | Referentiewaarden (percentage dat het kenmerk positief scoort) |
Aanbevolen leeftijd |
4, 8, 13, 26, 39 en 52 weken. |
3-6 weken |
Rechts: 99,9% Links: 99,9% |
Asymmetrie is op elk moment (in de zuigelingenleeftijd) alarmerend. Vandaar dat dit kenmerk op alle aanbevolen leeftijden in de zuigelingenperiode worden onderzocht. |
|
NB: periode week 1 betreft de leeftijd vanaf de geboortedag tot en met dag 6, periode week 2 de leeftijd van dag 7 tot en met dag 13, etc. | |
Onderzoekmethode |
|
Uitgangspositie kind |
Het kind ligt bloot op de onderzoektafel. Het wordt zowel in rugligging als in buikligging geobserveerd. Het hoofd is in de middenstand om asymmetrie ten gevolge van de ATNR te voorkomen. |
Uitvoering onderzoek |
Zo nodig brengt de onderzoeker het hoofd van het kind in de middenstand. Vanaf de leeftijd van 3 maanden moet het kind spontaan deze houding kunnen aannemen. |
Observatie |
De onderzoeker observeert de bewegingen van de ledematen en let op de volgende karakteristieken: kwantiteit van de bewegingen, zowel links als rechts |
Beoordeling |
|
Positief |
Armen en benen worden rechts en links evenveel bewogen, met dezelfde kwaliteit. |
Negatief |
asymmetrie of bewegingsarmoede of stereotypieën of onvoldoende soepelheid en/of tremor (bij niet huilend kind). |
Registratie |
+ Bij symmetrisch bewegingspatroon in kwantitatief en kwalitatief opzicht. - Bij asymmetrie wordt de kant die minder of afwijkend beweegt als negatief genoteerd. Bij bewegingsarmoede of stereotypieën kan dit ook beiderzijds het geval zijn. - Bij negatieve respons onder ‘opmerkingen’ de afwijking registreren, bijvoorbeeld: “Hoofd niet spontaan in middenstand” (vanaf de leeftijd van 3 maanden). |
Discipline | JV, VS en JA mogen alle onderdelen doen. |
Informatie over overleg / consultatie |
Indien de JV het kenmerk uitvoert volgt op een negatieve score altijd overleg met VS/JA. |
Alarmsymptoom | Asymmetrie in houding en/of beweging, tremoren bij een niet huilend kind, bewegingsarmoede, stereotiepe houding en/of beweging; op korte termijn consultatie van VS/JA. |
Overweging |
Eén of dubbelzijdige stereotiepe houding (bijvoorbeeld vuistjes), het verwaarlozen van een hand, arm of been, verschil in kwantiteit in beweging tussen rechts en links, asymmetrische bewegingspatronen moeten op elke leeftijd als alarmerend worden beschouwd. Voor tremoren bij spontane motoriek, terwijl het kind niet huilt, en voor bewegingsarmoede geldt dit vanaf de leeftijd van 4 tot 5 weken (Touwen, 1990). |
Dit kenmerk is ook van belang voor de JGZ-richtlijn Vroeg en/of small voor gestational age (SGA) geboren kinderen.
Let op: Dit zijn DIY-video's voor ouders om hen te betrekken bij het onderzoek. En dient voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie.
Bijkomende instructie voor professionals: In rust zijn de extremiteiten op de leeftijd van 4 weken overwegend gebogen. Zo nodig brengt de onderzoeker het hoofd van het kind in de middenstand. Vanaf de leeftijd van 3 maanden moet het kind spontaan deze houding kunnen aannemen. De uitgangspositie liggend op de onderzoekstafel lukt niet altijd meer bij een kind van 12 maanden. Ook in zit en tijdens tijgeren of kruipen kan de symmetrie van de bewegingen van de extremiteiten beoordeeld worden.
4 weken
8 weken
13 weken
26 weken
39 weken
1 jaar