26. Tekent cirkel na
fijne motoriek, adaptatie, persoonlijkheid en sociaal gedrag
Achtergronden |
|
Ontwikkelingsveld |
Fijne motoriek en adaptatie, persoonlijkheid en sociaal gedrag. |
Neurologisch aspect |
Coördinatie van de schouder-, arm-, hand- en vingerbewegingen en de ooghandcoördinatie. |
Psychologische aspect |
Dit kenmerk geeft een indruk van de cognitieve ontwikkeling. Om deze opdracht goed uit te kunnen voeren moet het kind de opdracht kunnen begrijpen, vormen kunnen herkennen en vormen kunnen natekenen. Omdat het kind drie pogingen mag doen is dit ontwikkelingskenmerk geschikt om na te gaan of het kind zijn foute uitvoeringen analyseert (hoofdstuk 2). Uitvoering van deze opdracht vereist tevens coöperatie en taakgerichtheid van het kind. |
Onderzoekleeftijd |
|
Aanbevolen leeftijd |
48 maanden (4 jaar). |
Spreiding |
48,5 - 54 maanden (209 - 232 weken). |
Onderzoekmethode |
|
Uitgangspositie kind |
Het kind zit dichtbij en recht voor de tafel de tafel, al dan niet bij de ouder op schoot, zodanig dat het de voorwerpen op tafel gemakkelijk kan hanteren. De tafel moet zodanig opgeruimd zijn dat het kind niet wordt afgeleid. |
Uitvoering onderzoek |
De onderzoeker legt een vel papier op tafel , waarop van te voren en zonder dat het kind dat heeft kunnen zien, een cirkel is getekend. De onderzoeker legt een potlood midden voor het kind neer en zegt: ”Ik mag niet vertellen hoe dit heet, maar teken jij ook eens zo'n figuur”. Het woord ‘cirkel’ mag dus niet benoemd worden. Het kind mag drie pogingen doen. |
Observatie |
De onderzoeker observeert of het kind een gesloten, min of meer cirkelvormige figuur tekent. Enkele voorbeelden van positief en negatief te scoren tekeningen zijn weergegeven in de figuur. |
Beoordeling |
|
Positief |
Het kind trekt een lijn die een gesloten figuur oplevert, min of meer in de vorm van een cirkel (zie figuur kenmerk 26). Indien het kind, nadat het een min of meer cirkelvormige figuur heeft getekend, hiervan spontaan een gezicht maakt, moet dit ook als positief worden beoordeeld. |
Negatief |
Het kind tekent niets of het kind tekent een niet gesloten, min of meer cirkelvormige figuur of het kind tekent bij toeval een gesloten figuur (al ‘in het wilde weg’ tekenend ontstaat een gesloten figuur). of het woord “cirkel, rondje o.d.” is toch benoemd door onderzoeker of ouder. |
Registratie |
+ Bij positieve respons. - Bij negatieve respons. |
Discipline | Alle disciplines mogen alle onderdelen doen. |
Informatie over overleg / consultatie |
Indien de DA het kenmerk uitvoert mag bij een negatieve score de JV geconsulteerd worden. Indien de JV het kenmerk uitvoert moet bij een negatieve score de VS/JA geconsulteerd worden. |
Advies |
Adviseer ouders over het spelen met hun kind en daarbij het tekenen en kleuren te stimuleren |
Alarmsymptoom | Trillerige motoriek, verwaarlozen van gebruik van één hand; op korte termijn consultatie van VS/JA. |
Overweging |
De signaalfunctie van de respons is mede afhankelijk van de wijze van uitvoering (spontaan in één keer of na één of twee pogingen). De mate waarin het kind thuis ervaring heeft opgedaan met tekenmateriaal moet bij de interpretatie van een negatieve respons worden betrokken. Indien het kind die ervaring niet heeft, moet dit onder ‘opmerkingen’ worden vermeld. |
Referenties | Bijlage 8, tabel 26. |
Let op: Dit is een DIY-video voor ouders om hen te betrekken bij het onderzoek. En dient voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie. In deze video wordt niet benoemd dat de cirkel min of meer gesloten moeten zijn, dit is wel van belang bij beoordeling door de professional.