Visusinstructeurs omarmen 20-20-2 leefstijlregel
Tijdens een bijeenkomst bij het NCJ wisselden de visusinstructeurs uit hoe ze met behulp van de 20-20-2 leefstijlregel het groeiende probleem van bijziendheid bij kinderen kunnen aanpakken.
Nieuws 25 maart 2020
Sociaal-emotionele vaardigheden helpen je bij het geloof in eigen kunnen, herkennen en beheersen van emoties, keuzes maken, aangaan van relaties met anderen en het kunnen omgaan met tegenslag. Kinderen gaan er ook beter door leren. Binnen het onderwijs moet meer aandacht komen voor sociaal-emotionele vaardigheden, zo zegt 77% van de leraren. Dit blijkt uit een peiling onder leraren, die onlangs is gepubliceerd door de Samenwerkende GezondheidsFondsen.
Sociaal-emotionele vaardigheden betreffen inzicht in en omgaan met je eigen gevoelens en die van de ander. Uit de peiling blijkt dat goed ontwikkelde sociaal-emotionele vaardigheden zorgen voor een betere sfeer in de klas en het pestgedrag verminderen. 92% van de leraren deelt deze mening. Men signaleert dat leerlingen zich er beter door voelen én er beter door gaan leren. In de praktijk blijkt er vaak te weinig tijd en ruimte om deze vaardigheden te ontwikkelen.
Dat het ontwikkelen van sociaal-emotionele vaardigheden niet ten koste gaat van cognitieve vaardigheden en leerprestaties, maar er juist aan bijdraagt (volgens 84% van de gepeilde leerkrachten), bewijst bijvoorbeeld de Parkschool in Delft. Meer aandacht voor het ontwikkelen van een sterke sociaal-emotionele basis resulteerde daar vorig jaar in blijere kinderen en hogere leerprestaties. Nico Nijenhuis, directeur van de Parkschool: ‘Als een kind zich niet goed voelt, heeft het ook geen zin om het onderwijs te geven, want het komt niet binnen.’ De roep om een betere balans tussen cognitieve- en sociaal-emotionele vaardigheden komt ook van de jeugd zelf. Pieter Lossie, voorzitter van scholierenorganisatie LAKS, geeft aan dat sociaal-emotionele vaardigheden prominenter terug moeten komen in het onderwijsprogramma. ‘Omdat dat motivatie, welzijn en persoonlijke ontwikkeling bevordert en bovenal omdat Nederlandse scholieren het zelf meer terug willen zien in hun onderwijs.’
Ook het NCJ ziet het belang van het ontwikkelen van sociaal-emotionele vaardigheden. We zien daarbij kansen voor de jeugdgezondheidszorg. Er steeds meer aanwijzingen dat sociaal-emotionele vaardigheden van belang zijn bij het ontwikkelen van een goede mentale, fysieke en sociale gezondheid. In het genoemde onderzoek geeft 60% van de leraren aan graag specifieke vakmensen te betrekken bij het ontwikkelen van sociaal-emotionele vaardigheden in het onderwijs. De jeugdgezondheidszorg kan die expertise bieden. In werkveld zijn er al voorbeelden van JGZ-organisaties die samenwerken met scholen in het opzetten van onderwijsvormen rond gezondheids- en sociaal-emotionele vaardigheden. JGZ Zuid-Holland West werkt hiervoor bijvoorbeeld samen met de gemeente Delft en scholen in het programma ‘Regie op Preventie’.
Onder de noemer ‘Klaar voor de Toekomst’ brengt het NCJ in kaart hoe we vanuit de jeugdgezondheidszorg kunnen bijdragen aan de gezondheidsvaardigheden van jongeren van 12 jaar en ouder. Daarmee geven we ook inhoud aan de pijler weerbaarheid uit de JGZ Preventieagenda. Voorbeelden op dit vlak horen we graag. Wil je als jeugdarts of jeugdverpleegkundige met ons meebouwen aan een programma ‘Klaar voor de Toekomst’, dan horen we graag van je. Je reactie is welkom bij NCJ-adviseur Peter Hulsen via phulsen@ncj.nl.
Voor dit nieuwsbericht is gebruik gemaakt van het persbericht van de Samenwerkende Gezondheidsfondsen.
Tijdens een bijeenkomst bij het NCJ wisselden de visusinstructeurs uit hoe ze met behulp van de 20-20-2 leefstijlregel het groeiende probleem van bijziendheid bij kinderen kunnen aanpakken.
Per 1 mei 2024 is het bestuursmodel gewijzigd naar een raad-van-toezicht-model met vijf leden. NCJ-directeur Igor Ivakic is vanaf dit moment directeur-bestuurder van het NCJ.
Omvangrijk ziekteverzuim hangt nauw samen met zowel verminderde gezondheid als slechtere leerprestaties. Het onderzoek (regio Amersfoort) evalueerde de implementatie van de interventie MAZL in het primair onderwijs.