Blog 24 maart 2020

‘Bella Ciao’

Vaak zijn vaders de helden van hun zonen. Nu is mijn zoon mijn held. Ik heb hem net uitgezwaaid. Met zijn kenmerkende loopje pakt hij zijn fiets uit de schuur, kijkt even op en zwaait kort naar me. Hij gaat in de supermarkt vakkenvullen, zodat wij kunnen eten. Ik weet dat ik vandaag niet de enige ben die zijn of haar held uitzwaait en weer opwacht.

“Op een ochtend werd ik wakker en vond ik de vijand.”, gaat de tekst van Bella Ciao, een Italiaans strijdlied. Corona kwam. Met een ongelofelijke versnelling greep ze om zich heen. De epidemie werd een pandemie. Vele samenlevingen, zoals de onze, vertraagden. Nu verstillen we met z’n allen. Getuige ook de ontroerende woorden van de schooldirecteur van mijn jongste zoon: “Het is vrijdagmiddag en de school is bijna leeg. Het is hier heel stil. Zo is het al de hele week… Ik mis jullie enorm! Ik mis de kleuters die even zwaaien als ze naar het speellokaal lopen, ik mis het zingen van de groep van juf L. (dat hoor ik anders namelijk elke dag), ik mis de spelende kinderen op het plein, ik mis de stemmen, de voetstappen op de trap, de achtstegroepers voor het raam als ze aan het ’tafelen’ zijn, ik mis jullie ((groot)ouders) als jullie ze komen brengen en halen…”. Deze woorden en de steeds meer om mij heen grijpende verstilling halen vergeten herinneringen naar boven.

Tijdens mijn dagelijkse ommetje kwam ik hem op straat tegen. Het oude mannetje achter de rollator in een veel te grote jas. Het kon hem niets schelen. Hij kon er goed en warm in schuilen. Zijn helblauwe ogen, nog vol leven, keken me even aan. Ik zag in zijn ogen de weerspiegeling van mijn kinderjaren. De zomers die ik bij mijn grootouders op het platteland doorbracht. Ik ruik de zoete geur van het gebroken ei op de hete plaat van de houtkachel in de woonkamer. Met mijn neus er bovenop luister ik naar het sissende geluid van het bakkende eitje. Een snee vers gebakken brood wordt rijk ingesmeerd met roomboter. Het gebakken eitje er op. Mijn kleine handen houden het stevig vast. Terwijl ik een grote hap neem, voel ik de hand van mijn oma die me een lieve, zachte aai over mijn bol geeft. Ik zie haar brede glimlach in haar helblauwe ogen. Het oude mannetje groette me hartelijk en haalde me weer terug naar nu. Zijn glimlach is ontwapenend en aanmoedigend.

Een stille daad van verzet in deze knotsgekke tijd. Ik zag hoe ze elkaars handen vasthielden. Het kindje, niet ouder dan 1,5 jaar, zette voorzichtig haar voetjes neer op het wandelpad, bezaaid met de verraderlijke kiezelstenen waar je zo over kan struikelen. Het kon haar niet deren. Als een reus bracht ze lomp en stevig haar ene voet in beweging en net voordat het op de aarde zou neerstorten, kwam er een zekere vertraging. Als een prima ballerina zette ze zacht en elegant haar voetje neer. De kiezelsteentjes leken wel met dons gevulde kussentjes. Het kindje straalde. Haar wangetjes rood van de zon en de schrale wind. Trots wisselde ze blikken van blijdschap met haar moeder en vader. Plotseling stopte ze en wees ze naar de struik achter hen. Door de wind bewoog de grote solitaire struik wild heen en weer totdat het plotseling stilviel. De ogenschijnlijke verstilling trok haar aandacht. De verstilling die mij niet eerder opviel.

Een onzekere en tedere kus van twee geliefden. Ik zag ze voor de supermarkt staan. Twee jonge mensen die duidelijk verliefd op elkaar zijn. In ieders hand tot de rand toe gevulde boodschappentassen. De rood aangelopen vingers met witte randen verraden de zwaarte van de boodschappen die ze moeten dragen. Ze proberen afstand te houden van de gehaaste mensen die ze aan alle kanten voorbij lopen. “Hé!”, roept iemand. Ze schrikken beiden van de plotselinge roep. De jonge vakkenvuller vraagt zijn maatje hem te helpen de lange sliert van de boodschappenkarren in bedwang te houden. De rust is wedergekeerd. Haar zorgelijke blik verlangt naar zijn aandacht. Ze lijkt ergens bang voor te zijn. Hij probeert haar te troosten. Rustig buigt hij zijn hoofd naar voren en kus haar zacht. Onvoorwaardelijk lief.

Wij zullen overwinnen. Straks is mijn held weer thuis. Wij zullen onze Bella Ciao zingen. Wij zullen dansen. Ik hoop dat jij ook telkens veilig en gezond weer terugkeert naar je geliefden. Kies vandaag je eigen strijdlied, zet het aan en draai de geluidsknop helemaal open en zing. En dans. Het is jullie tijd, mijn stille helden. Pas goed op jezelf. Wees lief voor elkaar. Toon compassie en wees elkaars vriend. Gun elkaar 1,5 meter ruimte. Leef! Er is géén grotere daad van verzet tegen een ontwrichtend virus dan in leven te blijven.

Over de auteur

Igor Ivakic

directeur

Over Igor Ivakic

Igor is sinds oktober 2015 directeur van het NCJ. Zijn missie is dat ieder kind in Nederland gezond en veilig kan opgroeien. Hij wil samen met de JGZ-sector laten zien dat je maatschappelijke epidemieën, zoals kindermishandeling, schoolverzuim en armoede, beter beheersbaar kunt maken door stevige inzet op preventie.

Igor heeft een achtergrond als maatschappelijk werker en socioloog. Hij werkte onder andere bij de rijksoverheid als management consultant en bij diverse maatschappelijk organisaties zoals Stichting Lezen & Schrijven en VluchtelingenWerk Nederland. Ook vervult Igor verschillende bestuursfuncties in de sociaal-maatschappelijke sector.

Door binnen de JGZ de krachten te bundelen, wil hij meer impact creëren. Zijn focus ligt dan ook op het maken van verbindingen binnen de JGZ, maar ook tussen de JGZ en alle partijen daaromheen.

Lees meer over Igor Ivakic E-mailen Bellen Ga naar LinkedIn

Welkom op onze nieuwe website!

Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.