Instructies voor professionals | |
Achtergronden | |
Ontwikkelingsveld | Grove motoriek en adaptatie. |
Neurologisch aspect | Coördinatie, evenwicht, spierbeheersing en spierkracht zijn zo ver ontwikkeld dat het kind ook zijn evenwicht kan bewaren terwijl hij een bal weggooit met één of met beide handen. Als aan deze voorwaarden (nog) niet is voldaan, ondervindt het kind bij de uitvoering van dit kenmerk problemen bij het bewaren van zijn evenwicht. Dit uit zich dan in herstelbewegingen, bijvoorbeeld het zwaaien met de armen of het verplaatsen van de voeten. Bij onvoldoende beheersing van het evenwicht zullen de herstelbewegingen niet voldoende zijn en zal het kind omvallen. Dit is zeker ook het geval bij hypotone of hypertone kinderen. |
Psychologisch aspect | Bij het onderzoek van kenmerken, waarbij het kind de schoot van de ouder moet verlaten, speelt de hechting een rol. |
Onderzoekleeftijd | Referentiewaarden (percentage dat het kenmerk positief scoort) |
77-78 weken | 91,1 % |
79-80 weken | 92,1 % |
85-86 weken | Jongens: 97,4 % Meisjes: 92,3 % |
NB: periode week 1 betreft de leeftijd vanaf de geboortedag tot en met dag 6, periode week 2 de leeftijd van dag 7tot en met dag 13, etc | |
Onderzoekmethode | |
Uitgangspositie kind | Het kind staat los tegenover de onderzoeker. Op deze leeftijd mag het kind nog met een brede basis staan (voeten buiten de heuplijn, dit wil zeggen buiten een denkbeeldige lijn loodrecht neergelaten vanuit de heupen). |
Uitvoering onderzoek | De onderzoeker geeft het staande kind de kleine bal, gaat twee passen achteruit en zegt: “Gooi de bal maar!”. Als het kind niet wil gooien, zegt hij: “Gooi de bal maar naar mama”. Ook de ouder mag het kind aansporen tot gooien. |
Observatie | De onderzoeker observeert de wijze waarop het kind zijn evenwicht bewaart bij het gooien van de bal. |
Beoordeling | |
Positief | Het kind gooit de bal en valt daarbij niet om. De wijze van gooien (één hand / twee handen en bovenhands / onderhands) wordt niet in de beoordeling meegenomen. |
Negatief |
|
Registratie | + Bij positieve respons. - Bij negatieve respons: onder ‘opmerkingen’ registeren op grond waarvan de respons negatief werd beoordeeld. |
Discipline | Alle disciplines mogen dit kenmerk uitvoeren. |
Informatie over overleg / consultatie | Indien de DA of de JV het kenmerk uitvoert volgt bij een negatieve score altijd overleg met VS/JA. |
Advies | Adviseer ouders om de grofmotorische ontwikkeling te stimuleren en ga daarbij in op het stimuleren van de balans. |
Overweging | Een negatieve respons kan het gevolg zijn van onvoldoende coördinatie van de bewegingen en onvoldoende beheersing van het evenwicht. Het direct nalopen van de bal kan wijzen op onvoldoende balans in staande positie. |