45. Zegt “zinnen” van 3 of meer woorden

Van Wiechenfilmpje

Dit filmpje kan gebruikt worden om ouders te betrekken bij het onderzoek en dient voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie.

Achtergronden
Ontwikkelingsveld Communicatie (actieve taalontwikkeling).
Psychologisch aspect In de eerste twee jaar nadat het kind is gaan praten, is de gemiddelde lengte van de uitingen indicatief voor de taalontwikkeling. Aanvankelijk gebeurt dat nog in ‘telegramstijl’, zonder verbuiging van woorden, met overheersen van zogenaamde inhoudswoorden zoals zelfstandige naamwoorden en werkwoorden. Na deze periode speelt de kwaliteit van de zinnen (gebruik, opbouw, vervoegingen, gebruik van lidwoorden, voornaamwoorden, bijwoorden, voorzetsels) een belangrijke rol. Pas rond de leeftijd van 3,5 jaar bevat de helft van de zinnetjes een werkwoordelijke component (Goorhuis & Schaerlaekens, 2000).
Onderzoekleeftijd Referentiewaarden (percentage dat het kenmerk positief scoort)
35 maanden Jongens: 92,8 %     Meisjes: 98,4 %      Gem: 95,3 %
36 maanden Gem: 95,8 %
39 maanden Jongens: 91,9 %     Meisjes: 98,4 %
Onderzoekmethode
Uitgangspositie kind Niet bepaald.
Uitvoering onderzoek Geen bepaalde handeling. Als het kind niet spontaan spreekt moedigt de onderzoeker het kind aan door tegen hem te praten.
Observatie De onderzoeker observeert of het kind zinnetjes van drie of meer woorden zegt. Bijvoorbeeld: “Gaat mama doen?”, “Papa bal gooien”, “Papa auto weg”, “Pop muts hebben”. Het gaat erom dat de zin uit minimaal drie woorden bestaat, maar er hoeft nog geen werkwoord in voor te komen.
Anamnese Als het gewenste gedrag niet kan worden waargenomen, vraagt de onderzoeker aan de ouder: “Maakt … zinnetjes van drie of meer woorden?” en zo ja: “Geeft u eens een voorbeeld”.
Beoordeling
Positief Het kind zegt zinnetjes van minimaal drie woorden.
Negatief
  • Het kind zegt niets of maakt ‘zinnen’ van twee woorden en
  • de ouder beantwoordt bovenstaande vraag ontkennend.
Registratie + Bij geobserveerde positieve respons.
M Bij anamnestische positieve respons.
-­ Bij negatieve respons.
Discipline Alle disciplines mogen alle onderdelen doen.
Informatie over overleg / consultatie Indien de DA het kenmerk uitvoert mag bij een negatieve score de JV geconsulteerd worden.
Indien de JV het kenmerk uitvoert moet bij een negatieve score de VS/JA geconsulteerd worden.
Ook de interactie van de onderzoeker met het kind behoort in de afweging van consultatie VS/JA meegenomen te worden.
Ga na en noteer bij opmerkingen: het taalaanbod dat het kind in kwantiteit en kwaliteit krijgt en de ouder-kind relatie.
Advies Adviseer ouders om de communicatieve ontwikkeling te stimuleren en ga daarbij in op het stimuleren van de taalontwikkeling.
Overweging Bij de interpretatie van de respons moet de onderzoeker rekening houden met de kwantiteit en de kwaliteit van het taalaanbod, met de taalproductie en met de ouder­-kind relatie.

Welkom op onze nieuwe website!

Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.