Achtergronden | |
Ontwikkelingsveld | Communicatie (actieve taalontwikkeling). |
Psychologisch aspect | In de eerste twee jaar nadat het kind is gaan praten, is de gemiddelde lengte van de uitingen indicatief voor de taalontwikkeling. Aanvankelijk gebeurt dat nog in ‘telegramstijl’, zonder verbuiging van woorden, met overheersen van zogenaamde inhoudswoorden zoals zelfstandige naamwoorden en werkwoorden. Na deze periode speelt de kwaliteit van de zinnen (gebruik, opbouw, vervoegingen, gebruik van lidwoorden, voornaamwoorden, bijwoorden, voorzetsels) een belangrijke rol. Pas rond de leeftijd van 3,5 jaar bevat de helft van de zinnetjes een werkwoordelijke component (Goorhuis & Schaerlaekens, 2000). |
Onderzoekleeftijd | Referentiewaarden (percentage dat het kenmerk positief scoort) |
35 maanden | Jongens: 92,8 % Meisjes: 98,4 % Gem: 95,3 % |
36 maanden | Gem: 95,8 % |
39 maanden | Jongens: 91,9 % Meisjes: 98,4 % |
Onderzoekmethode | |
Uitgangspositie kind | Niet bepaald. |
Uitvoering onderzoek | Geen bepaalde handeling. Als het kind niet spontaan spreekt moedigt de onderzoeker het kind aan door tegen hem te praten. |
Observatie | De onderzoeker observeert of het kind zinnetjes van drie of meer woorden zegt. Bijvoorbeeld: “Gaat mama doen?”, “Papa bal gooien”, “Papa auto weg”, “Pop muts hebben”. Het gaat erom dat de zin uit minimaal drie woorden bestaat, maar er hoeft nog geen werkwoord in voor te komen. |
Anamnese | Als het gewenste gedrag niet kan worden waargenomen, vraagt de onderzoeker aan de ouder: “Maakt … zinnetjes van drie of meer woorden?” en zo ja: “Geeft u eens een voorbeeld”. |
Beoordeling | |
Positief | Het kind zegt zinnetjes van minimaal drie woorden. |
Negatief |
|
Registratie | + Bij geobserveerde positieve respons. M Bij anamnestische positieve respons. - Bij negatieve respons. |
Discipline | Alle disciplines mogen alle onderdelen doen. |
Informatie over overleg / consultatie | Indien de DA het kenmerk uitvoert mag bij een negatieve score de JV geconsulteerd worden. Indien de JV het kenmerk uitvoert moet bij een negatieve score de VS/JA geconsulteerd worden. Ook de interactie van de onderzoeker met het kind behoort in de afweging van consultatie VS/JA meegenomen te worden. Ga na en noteer bij opmerkingen: het taalaanbod dat het kind in kwantiteit en kwaliteit krijgt en de ouder-kind relatie. |
Advies | Adviseer ouders om de communicatieve ontwikkeling te stimuleren en ga daarbij in op het stimuleren van de taalontwikkeling. |
Overweging | Bij de interpretatie van de respons moet de onderzoeker rekening houden met de kwantiteit en de kwaliteit van het taalaanbod, met de taalproductie en met de ouder-kind relatie. |