Achtergronden | |
Ontwikkelingsveld | Communicatie (actieve taalontwikkeling). |
Neurologisch aspect | De basis van de spraakmotoriek is aanwezig. |
Psychologisch aspect | Na het vocaliseren is brabbelen de volgende stap in de taal en spraakontwikkeling. Brabbelen is het produceren van opeenvolgingen van klanken, zoals “dada”, “baba” en “gaga” binnen één ademeenheid (Schaerlaekens & Gillis, 1987). Dit wordt repetitief brabbelen genoemd dat later evolueert naar gevarieerd brabbelen (zie kenmerk 34). |
Onderzoekleeftijd | Referentiewaarden (percentage dat het kenmerk positief scoort) |
37-38 weken | 98,1 % |
39-40 weken | 98,6 % |
NB: periode week 1 betreft de leeftijd vanaf de geboortedag tot en met dag 6, periode week 2 de leeftijd van dag 7 tot en met dag 13, etc. | |
Onderzoekmethode | |
Uitgangspositie kind | Niet bepaald. |
Uitvoering onderzoek | Geen bepaalde handeling. |
Observatie | De onderzoeker observeert of het kind tijdens het consult reeksen a-klanken produceert, zoals dadada, bababa, wawawa, papapa of gagaga. |
Anamnese | Als het gewenste gedrag niet kan worden geobserveerd, vraagt de onderzoeker aan de ouder: “Maakt … geluidjes zoals dadada, bababa, of gagaga als hij bijvoorbeeld in de box of in bed ligt?”. |
Beoordeling | |
Positief | Het kind maakt geluiden waarin a-klanken in reeksen worden herhaald. |
Negatief |
|
Registratie | + Bij geobserveerde positieve respons. M Bij anamnestisch positieve respons. - Bij negatieve respons. |
Discipline | Alle disciplines mogen alle onderdelen doen. |
Informatie over overleg / consultatie | Indien de DA het kenmerk uitvoert mag bij een negatieve score de JV geconsulteerd worden. Indien de JV het kenmerk uitvoert moet bij een negatieve score de VS/JA geconsulteerd worden. |
Advies | Adviseer ouders om tegen hun kind te praten. |
Overweging | Soms zijn kinderen op deze leeftijd in een ‘stille’ fase in afwachting van een volgende stap in de taal, spraak of motoriekontwikkeling. |