Vorig kenmerk                                                                        Volgend kenmerk                                                        Naar overzicht

72. Kan in zit soepel roteren

Van Wiechenfilmpje

Dit filmpje kan gebruikt worden om ouders te betrekken bij het onderzoek en dient voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie.

In gesprek met ouders

Dit gaat over balans houden en soepel bewegen. Denk terug aan het eerste jaar toen je kind leerde om van liggen naar zitten te komen. De vaardigheden en balans zijn nu verder ontwikkeld. Je kind kan nu zittend het bovenlichaam draaien zonder uit balans te raken, zelfs als het naar beneden (bijvoorbeeld om een speeltje op de grond te pakken) of omhoog (bijvoorbeeld om een speeltje boven ooghoogte te bekijken) kijkt. Om dit te doen, moeten het hoofd en het lichaam goed samenwerken en niet als één stijf geheel. Deze vaardigheden en balans zijn bijvoorbeeld belangrijk bij het leren fietsen. Je kunt dit samen met je kind oefenen door te zitten en naar voorwerpen te reiken, of door te klimmen, klauteren, buitenspelen en op een loopfiets rijden. Door verschillende activiteiten uit te proberen, leert je kind zijn lichaam beter te begrijpen en af te stemmen.

Instructies voor professionals
Achtergronden
Ontwikkelingsveld Grove motoriek.
Neurologisch aspect Op deze leeftijd zijn de opricht­ en evenwichtsreacties zodanig ontwikkeld en verloopt de coördinatie van de romp­ en nekmusculatuur met de overige spiergroepen zodanig dat het kind in zittende houding in staat is zijn romp vanuit de middenstand naar beide zijden over een hoek van minstens 45º te roteren, zonder dat het kind daarbij zijn evenwicht verliest (Hempel, 1993). De stand van de ogen komt hierbij uit het horizontale vlak.
De wervelkolom wordt beschouwd als een van draaipunten voorziene staaf. De mate van rotatie is afhankelijk van de hoeveelheid draaipunten die daarbij zijn betrokken. In zijn algemeenheid geldt dat de bewegingen vloeiender verlopen naarmate er meer draaipunten betrokken zijn.
Onderzoekleeftijd
Aanbevolen leeftijd 30 maanden (2,5 jaar).
Spreiding Er is maar één p-­waarde bekend (Hempel, 1993): p93 op de leeftijd van 129 weken (= 30 maanden).*
 *Voor dit kenmerk zijn voor verschillende leeftijden nog geen referentiewaarden beschikbaar.
Onderzoekmethode
Uitgangspositie kind Het kind zit vrij en is ontspannen. Het bovenlichaam is bloot.
Uitvoering onderzoek Als het kind spontaan romprotaties naar beide kanten uitvoert, die voldoen aan de beoordelingscriteria, hoeft er verder geen speciale handeling te worden uitgevoerd (bijvoorbeeld tijdens het spelen op de grond of zittend op een krukje, zonder tegen iets of iemand te leunen). Als dat niet het geval is, dan moet de onderzoeker bij het kind romprotaties uitlokken door een stuk speelgoed lager dan schouderhoogte vanuit de middenpositie opzij te bewegen: “Kijk maar naar …”. Dit wordt zowel naar links als naar rechts gedaan.
Observatie De onderzoeker observeert of het kind de romp soepel roteert over een hoek van minstens 45º, zowel naar links als naar rechts, terwijl het bekken niet beweegt. Het gaat om de hoek die de punt van de schouder maakt ten opzichte van het bekken (een denkbeeldige lijn in het transversale vlak over de bekkenkammen). De onderzoeker beoordeelt ook het vlak van de blikrichting van het kind.

Kinderen die niet ontspannen zijn, kunnen reageren met stijve bewegingen. Kinderen met een matige motoriek voeren de rompbewegingen wel uit als zij daartoe uitgelokt worden, zoals bij dit kenmerk, maar roteren veel minder in hun spontane motoriek.

Beoordeling
Positief Het kind roteert soepel naar beide zijden over minstens 45º, de stand van de ogen komt uit het horizontale vlak (de blikrichting is niet constant op de horizon gericht). Het bekken beweegt niet.
Negatief
  • Het kind roteert de romp niet of
  • het kind roteert over minder dan 45º naar één of beide zijden of
  • het kind roteert uitsluitend laag lumbaal (de wervelkolom daarboven vertoont geen rotatie, de romp beweegt als het ware als één blok en de ogen blijven in het horizontale vlak.
Registratie + Bij positieve respons.
– Bij negatieve respons. Onder ‘opmerkingen‘ registreren op grond waarvan de respons negatief werd beoordeeld.
Discipline JV, VS en JA mogen dit kenmerk uitvoeren.
Informatie over overleg / consultatie Indien de JV het kenmerk uitvoert volgt bij een negatieve score altijd overleg met VS/JA.
Bij alarmsymptoom op korte termijn consultatie van de VS/JA.
Advies Adviseer ouders om de grof-motorische ontwikkeling te stimuleren en ga daarbij in op het stimuleren van romprotaties.
Alarmsymptoom Blokachtige rompbewegingen bij spelen in zithouding, na de leeftijd van 1,5 jaar (Hempel,1993). Deze bevinding komt voor bij myopathieën en bij stoornissen van het centraal zenuwstelsel.

Welkom op onze nieuwe website!

Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.