Stevig Ouderschap (SO) wordt al sinds 2005 uitgevoerd in Nederland. Inmiddels werken 24 JGZ-organisaties in 172 gemeenten met deze interventie en krijgt ruim de helft van alle gezinnen met een pasgeboren kind de kans om deel te nemen. In 2011 is Stevig Ouderschap ook opgenomen in het aanbod van de Stichting Wit Gele Kruis, de organisatie die jeugdgezondheidszorg aanbiedt op Aruba. Loopt SO daar nu heel anders dan in Nederland?
Jaarlijks worden in de wijken Oranjestad en Dakota op Aruba ruim 300 kinderen geboren. De ouders van deze kinderen krijgen, als start van Stevig Ouderschap, een vragenlijst voorgelegd waaruit moet blijken of de interventie passend voor hen is. Een meerderheid van 74% vult deze vragenlijst in en op grond van hun antwoorden blijkt dat bijna 1 op de 5 ouders de huisbezoeken goed kan gebruiken. Ruim driekwart van deze ouders stemt daar zelf ook mee in en kan vervolgens in de loop van een aantal huisbezoeken met de SO-verpleegkundige in gesprek over hoe het ouderschap wordt ervaren. Het is opvallend dat al deze percentages aanmerkelijk hoger liggen dan in Nederland: meer dan twee keer zoveel ouders vullen de vragenlijst in en het aantal ouders dat in aanmerking komt voor huisbezoeken ligt zelfs ruim drie keer zo hoog. Dat onder deze ouders ook vaker tot deelname aan SO wordt besloten maakt duidelijk dat de interventie op Aruba goed geaccepteerd is.
Voor het eerst geëvalueerd
Tot op heden is er nooit structureel gevraagd naar de mening van ouders over de huisbezoeken waaraan ze deel hebben genomen. Sam Sportel, studente Toegepaste Psychologie aan de Hanze Hogeschool deed hiernaar een eerste verkennend onderzoek. Uiteindelijk vond zij 26 gezinnen die bereid waren om de evaluatievragenlijst, die in Nederland ook door een aantal JGZ-organisaties wordt gebruikt, in te vullen. In haar onderzoek heeft zij de antwoorden van deze gezinnen vergeleken met antwoorden die Nederlandse ouders gaven in een groep van ruim 300 gezinnen. De resultaten bieden aanknopingspunten voor verder onderzoek én voor de uitvoering van de huisbezoeken Stevig Ouderschap. Wel moet worden opgemerkt dat de Arubaanse respondenten niet geheel representatief zijn: zij kregen gemiddeld meer huisbezoeken dan zowel de Arubaanse als de Nederlandse ouders over het algemeen krijgen. Voor de ondervraagde groep in dit onderzoek is de interventie dus intensiever geweest dan normaal.
De belangrijkste resultaten
Net als Nederlandse ouders zijn de Arubaanse ouder zeer tevreden over de huisbezoeken: 81% noemt de bezoeken zeker waardevol (in Nederland is dit 77%). Ook het gemiddelde cijfer dat de huisbezoeken als geheel van ouders meekrijgen ligt met een 8,5 nog weer iets hoger dan in Nederland (8,3). De hoogste waardering gaat op Aruba, net als in Nederland, uit naar de extra tijd en aandacht die dankzij de huisbezoeken voor ouders beschikbaar is. Er wordt door de ouders ook zeker effect ervaren van de huisbezoeken. Van de Arubaanse ouders geeft 85% aan dat zij hun kind dankzij de huisbezoeken beter zijn gaan begrijpen, 81% voelt zich zekerder als ouder en 73% zal nu eerder om hulp en steun vragen in plaats van zichzelf op te leggen het allemaal ‘zelf te moeten kunnen’ (in Nederland zijn deze percentages respectievelijk 65, 73 en 54%). Mogelijk houdt dit verband met de hogere intensiteit van de interventie voor de ondervraagden.
Ouderschap versterken
Volgens de theorie van Alice van der Pas zijn er vier aspecten die het ouderschap kunnen versterken: positieve ouderschapservaringen, het vermogen om te reflecteren op je eigen opvoedend gedrag, de beschikbaarheid van een sociaal netwerk voor het gezin en het ervaren van een steunende samenleving. Ook hier wordt naar gevraagd in de evaluatie van Stevig Ouderschap. Wat opvalt is dat het percentage Arubaanse ouders dat hier positief op scoort substantieel groter is dan het percentage Nederlandse ouders met één uitzondering: de beschikbaarheid van het sociaal netwerk. Deze is op Aruba duidelijk kleiner. In dat licht is het interessant dat er op Aruba ook minder verwezen wordt naar aanvullende ondersteuning (slechts bij 23% van de gezinnen tegen 47% in Nederland). Juist bij een klein netwerk kan aanvullende ondersteuning namelijk waardevol zijn. Mogelijk is er echter minder aanvullende ondersteuning beschikbaar op Aruba – dit zou ook meteen een verklaring kunnen zijn voor het feit dat de interventie geïntensiveerd is m.b.v. meer huisbezoeken.
Hoewel een grotere groep ouders op Aruba positieve ouderschapservaringen noemt dan in Nederland is er ook een grotere groep ouders die een gebrek aan positieve ouderschapservaringen noemt – de ervaringen zijn dus sterker negatief of positief dan onder Nederlandse ouders. Dit biedt een duidelijk aanknopingspunt om de interventie op dit vlak verder te versterken.
Op grond van dit eerste onderzoek kunnen we voorzichtig constateren dat Stevig Ouderschap op Aruba succesvol is, zeker in de ogen van bezochte ouders.