Nieuws 28 april 2023

Het prenataal huisbezoek in 5 vragen

Engelien werkt als jeugdverpleegkundige 0-4 jaar in de Utrechtse wijken Kanaleneiland, Transwijk, Rijnvliet. Nelleke werkt als jeugdverpleegkundige 0-4 jaar en Video Home Trainer in de Utrechtse Wijken: Hoograven, Lunetten, Rivierenwijk en Dichterswijk. We stelden hen vijf vragen over het prenataal huisbezoek door de JGZ. 

Jeugdverpleegkundigen Engelien Boonstra – Jacobs (links) en Nelleke van den Berg (rechts).

Over het prenataal huisbezoek door de JGZ

De gezondheid voor, tijdens en na de geboorte blijkt een belangrijke pijler te zijn voor fysieke en mentale gezondheid, zowel op jongere als op latere leeftijd. Met de wet ‘Prenataal huisbezoek door de Jeugdgezondheidszorg’ (PHB JGZ) zijn alle gemeenten vanaf 1 juli 2022 verplicht om een prenataal huisbezoek door de JGZ aan de zwangere en/of hun gezin in een kwetsbare situatie te bieden. Om het PHB JGZ effectief te laten zijn, is samenwerking van groot belang. Bij Volksgezondheid Utrecht vond al voor de invoering van het PHB JGZ vaak een prenataal huisbezoek plaats, dus niet alleen op advies van de verloskundige zorg in verband met een gesignaleerde kwetsbare situatie. Dit interview is gebaseerd op de situatie in Utrecht.

Vraag 1

  • Wat is volgens jullie nu de grote meerwaarde van een prenataal huisbezoek?

    Engelien: Ik vind het een groot voordeel dat je de ouder(s) al leert kennen voor de geboorte. Dat je langer met ze mee kunt lopen. Wat ik daarbij ook heel prettig vind, is dat je de vragen of onderwerpen die spelen ook wat op kunt knippen. Als ik bijvoorbeeld bij het eerste gesprek hoor dat er financiële problemen zijn en ook relatieproblemen, dan kan het weleens voelen van ‘waar te beginnen?’ Als je dit pas merkt na de geboorte en er dan al een klein kindje is, dan is het zoveel lastiger om hier ruimte voor te vinden. Nu hebben we meer rust en tijd, en kunnen we het beter faseren. Ik merk dat dat bij ouders goed werkt.

    Nelleke: En met de prenatale huisbezoeken hebben wij als JGZ meer regie, waar dat voorheen meer bij de verwijzer of het buurtteam lag. Als er bijvoorbeeld nog van alles geregeld moet worden bij een gezin, dan houden wij in de gaten of de juiste zorg ook daadwerkelijk tot stand komt. Terugkoppelen aan de verwijzer en vinger aan de pols houden, hoort daar dan dus ook echt bij. Ik merk daarnaast dat het een groot voordeel is om al een vertrouwd gezicht te zijn voor ouders waardoor, als het baby’tje er is, ze veel makkelijker vragen stellen. Wat ook een voordeel is, is dat we heel laagdrempelig bereikbaar zijn.

Vraag 2

  • Hoe bereik je de ouders die het nodig hebben?

    Engelien: We maken zelf een inschatting als de zwangere voor de 22 wekenprik bij ons komt of een PHB JGZ nodig is. Dan gaan we daarover met de ouder(s) in gesprek. Daarbuiten zijn het vooral de verloskundigen die doorverwijzen, en zo nu en dan de kraamzorg, maar dat is echt veel minder. En ik heb echt nog wel eens dat ik een intake heb rond de geboorte en denk, ‘oeh, het was goed geweest als we al eerder op huisbezoek waren geweest’. Maar het is natuurlijk vrijwillig, en de zwangere moet het wel weten en willen.

    Nelleke: De vragen van ouders lopen erg uiteen. Ik zie bijvoorbeeld vluchtelingengezinnen of gezinnen die illegaal in Nederland verblijven, die geen idee hebben van het zorgsysteem. Zij zijn dan heel blij dat je dingen komt uitleggen, dat je een beeld schetst hoe het eruit gaat zien, welke mogelijkheden er zijn. Dat reduceert dan heel erg de stress. Maar ik zie ook ouders die bijvoorbeeld al veel ervaring hebben met hulpverlening, die wantrouwend zijn. Ik steek dan heel bewust echt heel laagdrempelig in, gewoon een kopje koffie drinken, open vragen stellen, geïnteresseerd zijn. Zonder dat er iets moet. Op die manier bouwen we een relatie op en is er bij een volgend bezoek wellicht meer ruimte om lastige onderwerpen te bespreken.

    Engelien: En ik merk dat ouders het heel belangrijk vinden dat wij ze niet benaderen als kwetsbaar. Ze willen geen uitzondering zijn. Laatst was ik op huisbezoek bij een moeder waarvan twee eerdere kinderen al uit huis waren geplaatst, dan kom ik vooral heel erg benadrukken, dat ik snap dat zij het beste wil voor haar kind. Dat we er samen voor gaan, dat dit kindje bij haar kan blijven wonen. Dat zijn waardevolle bezoeken.

Vraag 3

  • Hoe werken jullie samen met andere partners?

    Engelien: Wat bij ons in Kanaleneiland heel goed werkt is dat we een stevig geboortenetwerk hebben. Daarin zitten allemaal organisaties zoals de verloskundigen, kraamzorg, buurtteam, huisartsen, gespecialiseerde jeugdhulp en vrijwilligersorganisaties. Ik ben daar heel enthousiast aan begonnen en het is nog beter dan ik me durfde voor te stellen. We kennen elkaar bij naam, dat maakt het echt laagdrempeliger om door te verwijzen. Als je elkaar niet kent wordt het vaak abstract en ingewikkeld, terwijl als je denkt ‘ik bel Engelien even’ dan werkt dat veel makkelijker.

    Een aantal jaar geleden, toen dit netwerk er nog niet was, moest ik heel veel moeite doen voor een moeder die hier illegaal verbleef en die geen huisarts had. Ik moest eindeloos bellen. Nu deel ik het in het netwerk en zegt een huisarts direct: “stuur maar door”. Dat werkt zo goed, dat maakt echt een verschil.

    We steken daarbij ook in op goede PR, om duidelijk te maken dat het prenataal huisbezoek echt tot de reguliere zorg behoort. We zijn bijvoorbeeld ook bezig om binnen de ziekenhuizen, op de POP poli’s een gezicht te zijn. Dat een JGZ-verpleegkundige ook binnen het ziekenhuis aanwezig is. En waar je natuurlijk op hoopt is dat ouders ook onderling gaan delen dat het zwangerschapshuisbezoek echt een meerwaarde heeft. Als we dat eenmaal hebben, dan zijn we er volgens mij.

    Nelleke: De samenwerking met verloskundigen in de wijk gaat steeds beter. Het blijft daarbij belangrijk om veel in contact te blijven en uit te dragen wat wij kunnen betekenen. Door de recente start van een geboortenetwerk in de wijk hebben we nu al makkelijker en sneller contact met elkaar. Daarnaast nodigen we een paar keer per jaar collega’s van het buurtteam uit om te komen lunchen, hierdoor kennen we elkaar beter en kunnen we elkaar sneller bereiken. Dat is heel mooi om te zien gebeuren, echt een succesfactor.

We kennen elkaar bij naam, dat maakt het echt laagdrempeliger om door te verwijzen. Als je elkaar niet kent wordt het vaak abstract en ingewikkeld.

Engelien

Vraag 4

  • Komen jullie ook weerstand tegen?

    Nelleke: Ja zeker, en ik merk dat het vooral belangrijk is hoe je je opstelt. Je moet goed kunnen invoelen wat wel en niet passend is, en vooral niet met je lijstje vragen aan komen zetten. Je moet je eigen stramien los kunnen laten, ook je eigen gevoel de ruimte geven. Je steeds weer afvragen; “wat is hier nu nodig?” “Hoe bereik ik deze ouder(s)?” Ik merk dat dat vooral voor nieuwe medewerkers nog wel ingewikkeld is. Maar strak vasthouden aan de richtlijnen werkt niet. Tegelijkertijd heb ik wel altijd in mijn achterhoofd de thema’s die ik met ouders wil bespreken en waarvan ik weet dat ze belangrijk zijn voor een goede start.

    Engelien: Ik kom ook regelmatig tegen dat ouders er helemaal geen zin in hebben, dan moet ik van goede huize komen om uit te leggen wat zij er aan kunnen hebben. Het is tenslotte vrijwillig. Ik leg dan ook uit dat wij hier in Nederland hebben afgesproken dat, als mensen het nodig hebben, er hulp is op verschillende vlakken. Dat ze mij kunnen gebruiken om te onderzoeken of er iets voor hen bij zit wat hen kan helpen. Dat we samen denken in mogelijkheden. En dan kom ik toch ook vaak tegen dat ouders opgelucht zijn nadat ik langs geweest ben. Dat ze aangeven dat ze het moeilijk vonden om over hun financiële zorgen te praten, maar dat ze blij zijn dat ze dat wel hebben gedaan omdat ze nu dan wel een koelkast hebben. Dit soort praktische hulp is dan heel fijn om in te kunnen voorzien.

    En soms willen ouders echt niet, dan vraag ik wel door wie ze zijn doorverwezen en of ze het goed vinden dat ik nog even terugkoppel aan de verwijzer dat er geen PHB plaats heeft gevonden. Soms willen ouders dat ook niet. Dat vind ik wel een lastige, daar zijn we nog best wel zoekende in.

Vraag 5

  • Wat zou nog helpen om het prenataal huisbezoek verder te brengen?

    Engelien: Het is goed de ouder(s) te volgen in wat zij nodig hebben. Laatst was ik bijvoorbeeld op huisbezoek bij een moeder die heel veel stress had over dat ze nog geen kleertjes voor de baby had. Terwijl ik vooral dacht dat ze geholpen zou zijn met een wasmachine en koelkast. Maar voor haar waren die kleertje echt heel belangrijk, dus zijn we dat eerst gaan regelen. Ik denk dat we dat altijd voor ogen moeten houden, goed aansluiten bij de vraag van de ouders.

    Nelleke: Ja, helemaal mee eens, en ik denk dat het de kunst blijft om korte lijntjes te houden met andere zorgaanbieders. Daarbij kan het aanbod van de JGZ, en de mogelijkheden van het PHB JGZ nog veel beter op de kaart worden gezet. Ik kom toch nog regelmatig tegen bij overleggen met andere organisaties dat ze zeggen ‘huh, doet de JGZ dat allemaal? Dat wisten wij helemaal niet’. Dat blijft een continu proces waar we aan moeten werken.

Je moet je eigen stramien los kunnen laten, ook je eigen gevoel de ruimte geven. Je steeds weer afvragen; “wat is hier nu nodig?" “Hoe bereik ik deze ouder(s)?

Nelleke

Welkom op onze nieuwe website!

Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.