Al vroeg had ik de ambitie om verpleegkundige te worden. Amper de luiers ontgroeid, de Nederlandse taal een beetje eigen, en ik begon aan iedereen die het maar horen wilde te verkondigen dat ik later zuster zou worden.
Mijn vier jaar jongere broertje werd daarom regelmatig als oefenmateriaal ingezet. Allerhande heilzame prutjes van eigen fabricaat werden door mij bij hem naar binnen gelepeld. De dekens propte ik zo strak mogelijk onder zijn kin zodat hij nauwelijks nog adem kon halen. En ik verbond hem in het wilde weg met lange slierten smoezelig verband.
Zolang hij een beetje meewerkte kon ik uitermate tevreden zijn over de progressie die ik boekte als aanstormend verpleegkundige. Echter had ik één grote uitdaging… Mijn broertje gedroeg zich doorgaans namelijk veel te gezond naar mijn zin. Om de haverklap schoot hij rechtop in zijn bedje waarna hij met blozende wangen en blije ogen om zich heen begon te graaien naar alles binnen zijn handbereik. Dat vond ik uiteraard nogal storend. Zo zou het mij natuurlijk nooit lukken mijn verpleegkundige missie naar een hoger plan te tillen. Ferm duwde ik hem dan ook onvermoeibaar keer op keer terug in de kussens. Hij moest zich tenslotte wel als een echte patiënt gedragen.
Als zesjarige waren voor mij de begrippen gezond en ziek haast tastbaar.
Ziek? Dan lig je in bed met koorts. Gezond? Dan loop je monter over straat.
Met de tijd kwam ik erachter dat gezondheid een veel breder begrip is. Een begrip dat door de WHO in 1948 als volgt werd omschreven: ‘Gezondheid is een toestand van volledig fysiek, geestelijk en sociaal welbevinden. Niet louter het ontbreken van ziekte of gebreken.’ Lange tijd konden we wereldwijd met deze omschrijving voort, maar ontwikkelingen en voortschrijdend inzicht maakten dat de stelling steeds meer begon te wringen. Men raakte er steeds meer van doordrongen dat dit uitgangspunt de lading niet meer dekte. Daarentegen leidde hij tot medicalisering omdat, wanneer je deze definitie hanteerde, een groot deel van de bevolking ongezond werd verklaard.
Toen arts/onderzoeker Machteld Huber ziek werd deed ze een belangrijke constatering. Namelijk dat ze zelf grote invloed had op haar eigen herstel. Gaandeweg begon zich een ander inzicht te ontwikkelen dat leidde tot een nieuw concept. Dat van ‘positieve gezondheid’.
Bij positieve gezondheid staat niet de ziekte centraal maar betekenisvol in het leven staan. Zelf de regie nemen in je leven en kijken wat je kunt doen om gezond en weerbaar te blijven. Het maakt dat je niet langer een weerloze patiënt bent, maar wordt uitgenodigd om zelf in actie te komen met aanpassingsvermogen en veerkracht als belangrijkste tools.
Huber formuleerde positieve gezondheid als volgt:
‘Gezondheid is het vermogen je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven.’
Er zijn zes dimensies waarmee gezondheid in kaart kan worden gebracht.
Lichaamsfuncties
Mentaal welbevinden
Zingeving
Kwaliteit van leven
Meedoen
Dagelijks functioneren
Mijn enthousiasme voor het concept ‘positieve gezondheid’ is groot. Want zeg nou zelf, hoe mooi is het dat jij je voor je gezondheid en gevoel van welzijn niet (volledig) afhankelijk hoeft te voelen van alles wat er gedurende je leven op je pad komt. Maar dat jij, en niemand anders, bepaalt wat je daarmee doet en hoe je ermee omgaat.
Niets mooier binnen mijn werk, als bewustzijn zien te creëren bij jonge mensen op de drempel naar volwassenheid. Zaadjes zien te planten voor het ontwikkelen van inzichten die ze kunnen helpen het leven zo ‘gezond en wel’ mogelijk te leven. Inzichten die bijdragen aan het besef hoe krachtig ze zijn en hoeveel kracht er door henzelf valt te katalyseren.
Mijn verpleegkundige aanpak heeft door de jaren heen een flinke vogelvlucht genomen. Al is mijn intentie in de basis niet anders dan die van het zesjarige meisje, de uitingsvorm is dat gelukkig wel. Het onder dwang naar binnen lepelen van homemade heilzame hapjes is verleden tijd . Ook de smoezelige slierten verband komen er niet meer aan te pas.
Een ander helpen in zijn/haar kracht te gaan staan vind ik nu één van de meest bevredigende facetten binnen mijn werk. Het allerbelangrijkste als je het mij vraagt. Ik nodig jongeren zo graag uit om overeind te veren uit dat kussen. Kom maar. Kijk maar eens goed om je heen en grijp het leven met alles wat het in zich heeft.
Je kunt het… (met een klein zetje hier of daar)
Helemaal zelf!
Micha de Groot is jeugdverpleegkundige bij GGD Hollands Noorden. Het contact met ouders en kinderen kan haar op vele manieren raken, omdat het grappig, verrassend, schrijnend of ontroerend is. Deze momenten legt zij graag vast op papier, om ze te kunnen delen en de herinnering eraan levend te houden. Ook schrijft zij als personal biographer levensverhalen voor anderen (www.michaeladegroot.nl).
Voor leerlingen die kampen met ziekte, gaat het onderwijs niet altijd vanzelf. Marina van Egdom, AIOS M+G 1e fase, profiel JGZ, is ouder van zo’n kind. Haar persoonlijke ervaring heeft ertoe geleid dat ze zich inzet voor haar stage bij het NCJ en dat ze deelnam aan de doorontwikkeling van de interventie MAZL.
Blog21 maart 2024
Kinderwens bespreken is een logische taak voor de jeugdverpleegkundige
Vele gesprekken met kwetsbare cliënten heb ik gevoerd in mijn loopbaan. Voordat ik Nu Niet Zwanger (NNZ) kende, kwam het niet in mij op om kinderwens, seksualiteit en anticonceptie te bespreken tijdens mijn werk als jeugdverpleegkundige.
Blog22 januari 2024
Be the change!
De razende stilstand waarin iedereen hard werkt om pech te temmen zal doorbroken moeten worden. Ruimte geven is de gamechanger. Dit jaar is het jaar van de ruimte. Be the change!
Welkom op onze nieuwe website!
Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.