Weinig meer dan een reepje oog is zichtbaar wanneer ze mijn spreekkamer binnenloopt. Een zwarte hoofddoek bedekt haar haar en voorhoofd en een mondkapje in dezelfde kleur verbergt de onderkant van haar gezicht. Haar grote, kaneelkleurige ogen staren me onzeker aan. ‘Hai Ayaan, goed dat je er bent. Ga maar lekker zitten. Kan ik wat drinken voor je halen?’ Ik glimlach haar bemoedigend toe. Er volgt een bescheiden schudbeweging van haar hoofd en een zacht ‘nee, dank u wel’.
Haar mondkapje gaat af en tijdens het gesprek merk ik al snel dat er hier een hele pientere dame voor mij zit, die haast foutloos Nederlands spreekt en het kaas niet van haar brood laat eten.
20 jaar is ze en ze doet een MBO-opleiding tot gastvrouw in de horeca. Haar mentor heeft me gevraagd om een gesprek met haar te hebben omdat ze veel lessen mist en ook op haar stage regelmatig niet verschijnt.
Waar het door komt weet ik niet. Is het misschien mijn bemoedigend geknik? Leest ze in mijn ogen dat ik er echt helemaal oordeelloos voor haar wil zijn? Of staat het water haar simpelweg aan de lippen? Hoe dan ook, het duurt nog geen vijf minuten voor Ayaan haar hart bij me uitstort.
Haar hart vol butsen en builen door angst, pijn en gemis. Wat volgt is een verhaal over haar eerste 15 Somalische levensjaren. Jaren waarin ze haar beide ouders verloor toen ze amper zes jaar oud was en ze in de jaren daarna opgroeide met haar broertjes en zusjes. Ze vertelt over haar vlucht naar Nederland, de eenzaamheid die volgde en die haar nog dagelijks omklemt, vooral door het grote gemis van een moeder.
Ze snikt en snottert. Ik knik en hum en schuif haar om de haverklap bekertjes water en tissues toe. En dan…. komt er nog een aap uit de mouw. Ze deelt iets met me wat ze, zo zegt ze, met nog geen enkel ‘Nederlands iemand’ heeft durven delen.
Op jonge leeftijd werd ze genitaal verminkt volgens de Somalische gebruiken van vrouwenbesnijdenis. Iets waar ze dagelijks hinder van ondervindt, onder andere door pijn en moeite bij zowel urineren als menstrueren. Daarbij geneert ze zich, worstelt ze met de culturele waarden van haar land van herkomst en is vastbesloten haar ‘grote geheim’ niet prijs te gaan geven aan haar huisarts.
‘Wat vind ik het ontzettend dapper dat je dit met me durft te delen!’ zeg ik haar.
Ik voel even een moment van twijfel maar dan ga ik voor de stem van mijn hart en streel haar met de rug van mijn hand even over haar wang terwijl ik haar vol medeleven aankijk. Onmiddellijk zie ik haar natte ogen dankbaar naar me kijken en veert ze op in haar stoel.
‘Als ik ooit met een man samen ben dan komt het wel goed’, zegt ze, tussen twee snikken door, met een hoopvolle stem, terwijl ze me aarzelend aankijkt.
Er volgt een intens gesprek waarbij ik onder andere probeer haar zo goed mogelijk uit te leggen dat ‘samenzijn met een man’, hoe graag ik het haar ook zou gunnen, deze problemen echt niet gaat oplossen. De tranen blijven onafgebroken stromen. Alsof de kraan eindelijk is opengezet en hij nu echt niet meer dicht wil.
Ik heb het nog niet eerder gedaan in de jaren dat ik werkzaam ben als jeugdverpleegkundige. Nog niet eerder had ik namelijk zo sterk het gevoel dat precies dit zo nodig was. ‘Wil je een knuffel?’ vraag ik haar. ‘Ja’ klinkt het onmiddellijk. Ze knikt hevig en stort zich vervolgens snikkend in mijn armen. Minutenlang aai ik haar over haar rug terwijl ze huilt en huilt.
Na ruim een uur nemen we afscheid.
Voor even dan.
Over een paar weken haal ik haar op voor een bezoek aan het VGV (vrouwelijke genitale verminking) spreekuur dat het OLVG in Amsterdam daar samen met de GGD heeft opgezet.
Soms moet je, vind ik, buiten de gebaande paden van je reguliere werk durven treden. Omdat je naast werknemer ook nog gewoon mens bent. En ik ben van mening dat je er vanuit die positie voor een ander hoort te zijn wanneer die jouw hulp hier op dit moment voor nodig heeft.
Nog dagenlang resoneren haar woorden in mijn hoofd. Woorden die ze aan het einde van ons gesprek meerdere malen herhaalde.
‘Oh, ik ben zo blij. Ik ben zo blij dat ik hier naartoe gekomen ben.’
Daar houd ik mij aan vast.
Micha de Groot is jeugdverpleegkundige bij GGD Hollands Noorden. Het contact met ouders en kinderen kan haar op vele manieren raken, omdat het grappig, verrassend, schrijnend of ontroerend is. Deze momenten legt zij graag vast op papier, om ze te kunnen delen en de herinnering eraan levend te houden. Ook schrijft zij als personal biographer levensverhalen voor anderen. www.michaeladegroot.nl.