In de jeugdgezondheidszorg is over het algemeen weinig aandacht voor jonge hoogbegaafde kinderen. Dit komt mede doordat over de specifieke kenmerken en behoeften van hoogbegaafde kinderen op deze leeftijd nog niet zoveel bekend is. Professionals in de JGZ kunnen een gunstige ontwikkeling bevorderen door al op jonge leeftijd te signaleren, te benoemen en advies te geven aan ouders van hoogbegaafde kinderen. Daarom heeft het NCJ de brochure ‘Jonge hoogbegaafde kinderen: een bijzondere groep. Kenmerken en problemen’ ontwikkeld. Deze brochure is gericht op professionals in de JGZ en gaat vooral over de leeftijd van 0-4 jaar.
Hoogbegaafdheid is een gave, een geschenk voor het individu en diens omgeving. Of dat zou het kunnen zijn. In de praktijk ervaren hoogbegaafde kinderen en hun ouders behoorlijk wat problemen – en dat kan al vroeg beginnen. Veel hoogbegaafde kinderen voelen zich ook al op jonge leeftijd ongelukkig en geïsoleerd. Hoogbegaafdheid kan een risicofactor zijn voor psychosociale problemen, zoals gepest worden, eenzaamheid, overgevoeligheid en een zwakke sociaal-emotionele ontwikkeling. Op latere leeftijd kunnen deze factoren gemakkelijk leiden tot verveling, perfectionisme (inclusief faalangst), onzekerheid, hyperactiviteit en onderpresteren. Wat een geschenk lijkt, wordt dan een handicap.
“Een hoogbegaafde is een snelle en slimme denker, die complexe zaken aankan. Autonoom, nieuwsgierig en gedreven van aard. Een sensitief en emotioneel mens, intens levend. Hij of zij schept plezier in creëren“ (definitie van hoogbegaafdheid die voortkomt uit een Nederlandse Delphi-consensus).
Zolang hoogbegaafdheid niet als een mogelijke factor meegewogen wordt, bestaat het risico dat een probleem verkeerd gelabeld wordt. De meeste problemen ontstaan pas op school, maar kinderen worden niet pas hoogbegaafd als ze naar school gaan. Wanneer al op jonge leeftijd duidelijk is dat een kind hoogbegaafd is, kunnen veel problemen voorkomen worden, of al adequaat worden aangepakt.
U kunt de brochure hier downloaden.