Richtlijn: Depressie (2016)

Onderbouwing

Minimale interventies voor jeugdigen en hun ouders van algemene aard ter voorkoming van depressieve klachten

Minimale interventies van algemene aard voor jeugdigen met een verhoogd risico op psychische problemen zijn bedoeld om het ontstaan van psychische klachten te voorkomen. De JGZ-professional kan bij risico op depressie bijvoorbeeld verwijzen naar Zippy’s vrienden, indien beschikbaar. Deze interventie wordt op scholen in de vorm van een lesprogramma aangeboden. Meer informatie over Zippy’s vrienden en op welke scholen deze te volgen is lees je op de website van Zippy's vrienden

Minimale interventies van algemene aard voor ouders zijn bijvoorbeeld Triple P (Positief Pedagogisch Programma) en Stevig Ouderschap (voor ouders in de eerste maanden na de geboorte van het kind). Of VoorZorg, voor ouders die een kind verwachten en in een moeilijke situatie zitten (bijvoorbeeld armoede, ervaring met (seksueel) geweld in verleden of heden, geen sociaal netwerk of steun, middelenmisbruik). Belangrijk in de keuze van een algemene interventie voor ouders is dat de JGZ-professional alert is op de risicofactoren voor een depressie. Afhankelijk van de situatie, waaronder het inkoopbeleid van de gemeente, zet de JGZ-professional die algemene interventie in die de risicofactor positief kan beïnvloeden, in die zin dat de kans op een depressie wordt verkleind.

In deze richtlijn wordt Triple P in het bijzonder aanbevolen, omdat Triple P leidt tot een vermindering van emotionele en gedragsproblemen bij jeugdigen in gezinnen met uiteenlopende problemen en achtergronden, bijvoorbeeld bij jeugdigen met een depressieve ouder. De risicofactoren waarop Triple P zich richt zijn bijvoorbeeld ontbreken van voldoende opvoedingvaardigheden, relatieproblemen en stress of depressie bij de ouders. Triple P is er voor ouders van jeugdigen van 0-16 jaar en er is materiaal beschikbaar voor ouders met een lage sociaaleconomische status (SES).

Specifieke interventies voor jeugdigen met depressieve klachten en hun ouders

De preventieve interventies die de JGZ-professional zelf uitvoert zijn voorlichting/advies geven en monitoren. Daarnaast kan de JGZ-professional naar specifieke interventies verwijzen. De meeste van deze goed onderbouwde interventies staan beschreven in de NJI-databank en Interventiedatabase Gezond en Actief Leven. In de NJI databank kan de JGZ-professional ook up-to-date informatie vinden over waar de interventie uitgevoerd wordt, wat de kosten zijn en volgen of er nieuwe interventies opgenomen zijn waarnaar verwezen kan worden.

In deze richtlijn wordt met de vermelding van de interventies niet gepretendeerd volledig te zijn. Er zijn ongetwijfeld meer interventies beschikbaar; een volledig overzicht is echter niet beschikbaar.

Voorlichting: Tips en adviezen

Een JGZ-professional kan een aantal minimale interventies aanbieden. Deze interventies zijn de minst intensieve vormen van behandeling voor depressieve klachten en symptomen en zijn gericht op het aanbieden van informatie, voorlichting, advies en ondersteuning:

  • psycho-educatie,
  • zelfhulp,
  • fysieke inspanning.

Afhankelijk van de risicofactoren, ernst van de depressieve klachten en symptomen zet de JGZ-professional de interventies in. De minimale interventies richten zich op de kinderen en jongeren met depressieve klachten, maar ook op hun ouders of verzorgers of school.

Psycho-educatie

De JGZ-professional biedt standaard (desgevraagd) informatie over de ontwikkeling van de jeugdige per fase/leeftijd, het bijbehorende gedrag en hoe de jeugdige en de ouders daarmee om kunnen gaan. In overleg met de jeugdige en ouders wordt nagegaan of en wat de jeugdige of ouder nodig heeft om de eigen kracht te versterken en worden oplossingen dicht bij de jeugdige en gezin gezocht zodat zij zo snel mogelijk op eigen kracht verder kunnen. Wanneer er sprake is van depressieve klachten en symptomen worden informatie, tips en adviezen op maat gegeven over het ontstaan en hanteren van de depressieve klachten. Dit wordt ook wel ‘psycho-educatie’ genoemd. Bij het geven van psycho-educatie sluit de JGZ-professional aan bij de mogelijk oorzaak van de klachten, behoefte van de jeugdige en de ouders en houdt daarbij rekening met hun kennisniveau en mogelijkheden. Daarbij ligt het accent op normaliseren.

De JGZ-professional is altijd op zoek naar de goede balans tussen vroegsignalering van psychosociale problemen en het normaliseren van fasegebonden problematiek.

Voorbeelden van adviezen die de JGZ-professional aan ouders van jeugdigen met depressieve klachten kan geven zijn (zie ook Stichting Opvoeden.nl): positieve aandacht geven aan het kind, laten merken dat ze van hun kind houden en dat het kind belangrijk voor hen is. Begrip tonen voor diens problemen, met hun kind praten op momenten dat daar ruimte voor is, ook over de gevoelens van het kind. Hun kind aanmoedigen, troosten en complimenteren. Leg de ouders uit dat een jeugdige met depressieve klachten het best actief kan blijven. Vooral bewegen in de buitenlucht werkt goed tegen een depressie, maar ook een klusje doen en leuke dingen ondernemen kan al helpen. Zo krijgt het kind ook minder kans om alleen op de kamer te zitten piekeren. Verminder eventuele prestatiedruk: de gezondheid en het welbevinden van hun kind gaan voor de schoolcarrière of sportprestaties. Houd daarbij de mentor of leerkracht op school of de trainer op de hoogte van de stand van zaken. Adviseer de ouders grenzen te blijven stellen en consequent te blijven, maar adviseer hen niet te hoge eisen aan hun kind stellen en niet te veel verwachten. Geef aan dat de ouders het kind zo min mogelijk moeten belasten met eventuele gezinsproblematiek (denk aan financiële-, relationele- en werkgerelateerde problematiek). Adviseer te kiezen voor regelmaat, het dag-en-nachtritme vast te houden en zo mogelijk te helpen verwaarloosde sociale contacten weer op te pakken. Besteed ook aandacht aan de ervaringen en gevoelens van de ouders.  Adviseer hen steun te zoeken bij elkaar en familie of vrienden. Daarnaast kan de JGZ-professional (mede) inventariseren wat andere betrokkenen rondom deze problematiek (huisarts, school, wijkteam) kunnen bijdragen.

Voor informatie over depressie kunnen jeugdigen en hun ouders verwezen worden naar websites, bijvoorbeeld Mindblue, Kenniscentrum Kinder- en jeugdpsychiatrie, GripOpJeDip, Brainwiki en JouwGGD.nl.

Monitoren

De rol van de JGZ-professional bestaat uit het monitoren van het verdere verloop. Wanneer sprake is van depressieve klachten of deze worden vermoed wordt afhankelijk van de ernst een volgend (telefonisch) contactmoment afgesproken, waarbij desgewenst de ouders ook worden uitgenodigd. De JGZ-professional doet in het volgend contactmoment gericht navraag naar depressieve klachten. Daarbij kunnen opnieuw de leeftijdsspecifieke signalen en symptomen van een depressie uitgevraagd worden, (een deel van) de specifieke anamnese afgenomen worden en indien gewenst een depressie specifiek signaleringsinstrument. Ook kan via een interne overlegstructuur en/of het netwerk zoals peuterspeelzaal, school (zorgteam of Intern Begeleider), sociaal wijkteam of andere betrokkenen de monitoring plaatsvinden. Wanneer problemen gesignaleerd worden, onderneemt de JGZ-professional verdere stappen passend bij de situatie (zie stroomdiagram). Wanneer omstandigheden binnen de school (mede) klachten veroorzaken of in stand houden kunnen hierop gericht interventies aangeboden worden.

In latere leeftijdsfases dient er aandacht te blijven voor de doorgemaakte depressie en behandeling. Jeugdigen met een depressie kunnen in de adolescentie een verhoogd risico op gedragsstoornissen of middelenmisbruik hebben (Boer & Verhulst, 2014), dit kan aanleiding zijn tot extra contactmomenten met jongere en/of ouders. Tijdens deze  contactmomenten wordt actief navraag gedaan naar depressieve klachten, gedragsstoornissen of middelenmisbruik. Klachten worden zo vroegtijdig gesignaleerd. Zie ook uitgangsvraag: Welke problematiek (psychisch, biologisch en psychosociaal) kan gepaard gaan met depressieve klachten bij kinderen en jongeren?).

Interventies voor (kinderen van) ouders met psychische problemen

Voor (kinderen van) ouders met psychische problemen kan de JGZ-professional verwijzen naar de zogenoemde KOPP-interventies (Kinderen van Ouders met Psychische Problemen). De interventies hebben als doel het voorkomen van psychische problemen bij hun kinderen. Er is een uitgebreid aanbod KOPP-interventies. Deze kunnen gericht zijn op de ouder(s), gezinnen en de jeugdige zelf, bijvoorbeeld Ouder-babyinterventie, Psycho-educatieve gezinsinterventie KOPP en Kopstoring. Raadpleeg hier een overzicht van de werkzame elementen en werkwijzen voor KOPP-kinderen.

De JGZ-professional kan per situatie beoordelen welke interventie passend is. Kinderen van ouders met psychische problemen kan de JGZ-professional ook verwijzen naar de website Jouw GGD.nl.

Preventieve interventies voor jeugdigen

Bij jeugdigen met depressieve klachten kan de JGZ-professional verwijzen naar preventieve interventies die bedoeld zijn om de depressieve klachten te verminderen en verergering te voorkomen (Tabel 3.1).

Wanneer deze via internet aangeboden wordt kan rechtstreeks verwezen worden en anders naar de organisatie die de interventie aanbiedt. Voordat de JGZ-professional de jeugdige/ouder informeert en verwijst is het belangrijk te weten of de interventie in de lokale situatie beschikbaar is, wat de inhoud van de interventie is, past bij het kind/gezin (achtergrond/opleidingsniveau), wat de kosten zijn en waar deze aangeboden wordt.

Tabel 3.1 Preventieve interventies voor jeugdigen met depressieve klachten
Naam interventie Korte beschrijving Doelgroep Duur Waar
Head Up

Doel: Verminderen of verhelpen van depressieve klachten van jongeren.

Aanpak: Gestructureerde cognitief-gedragstherapeutische groepscursus.

Jongeren van 13-17 jaar met depressieve klachten.

Professionals: Training wanneer nodig.

Jongeren: 8 wekelijkse bijeenkomsten van 90 min+ bijeenkomst voor ouders.

Materialen beschikbaar bij diverse GGZ-organisaties.
GripOpJeDip

Doel: Depressieve klachten te verhelpen of verminderen.

Aanpak: Website met informatie.
Online groepscursus met begeleiding door één ervaren professional of twee met beginnende ervaring uit de GGZ. Ook een app beschikbaar.

Jongeren met depressieve klachten van 16-25 jaar.

Professionals: 2-daagse training en jaarlijkse intervisie bijeenkomst.

Jongeren: 6 wekelijkse chatsessies van 90 min. Thuisopdrachten van 60 min.

Chatbox via www.gripopjedip.nl.
HAPPYLES

Doel: Bevorderen van mentale veerkracht en ter preventie van depressie.

Aanpak: Website met informatie.
Online groepscursus.
E-learning lessen voor klassikaal gebruik.

Er zijn twee versies:

  • Jongeren van 13-17 jaar in het voortgezet onderwijs.
  • Jongeren van 16-25 in het middelbaar beroepsonderwijs.

Professionals: Onbekend.

Jongeren: 6 wekelijkse chatsessies van 90 min.

Chatbox en informatie: http://www.happyles.nl/.

 E-lessen zijn toegankelijk via schoolaanbod.

VRIENDEN

Doel: Angststoornissen en/of depressie bij jeugdigen voorkomen en behandelen.

Aanpak: Aanleren van vaardigheden en technieken in groepsverband of individueel.

VRIENDEN kan ook als preventieprogramma dienen op bijv. school.

Jeugdigen van 7-16 jaar die last hebben van angst- en depressieve klachten.

Toe te passen bij jeugdigen met andere culturele achtergrond.

Professionals: 1-daagse training leerkrachten en zorgprofessionals.

Jeugdigen: 10 bijeenkomsten + 4 voor ouders (geen tijdsduur bekend).

GGZ
Pak aan

Doel: Depressieve klachten verminderen.

Aanpak: Gestructureerd cognitief gedragstherapeutisch groepsprogramma voor jeugdigen dat aangevuld kan worden met schoolcontacten, oudertraining, of andere gezinsinterventie.

Jeugdigen van 9-13 jaar met diagnose unipolaire depressieve stoornis, dysthymie of met een depressieve stemming.

Professionals: Training (1 dag).

Jeugdigen: 18 sessies (60 min per sessie).

Uitgevoerd door GGZ-jeugd professionals.
De D(o)epressie cursus

Doel: Verminderen van depressieve klachten.

Aanpak: Inzicht krijgen in onbewuste negatieve cognities en deze te veranderen.

Jongeren van 16-21 jaar met depressieve symptomen, depressie in engere zin of een dysthyme stoornis.

Professionals: Train-de-trainer cursus (online) en online supervisie.

Jongeren: 15 sessies (105 min) en een terugkomst bijeenkomst.

Uitgevoerd door hulpverleners met kennis van cognitieve gedragstherapie.
Pratenonline

Doel: Depressieve klachten te verminderen en competentie toe te laten nemen.

Aanpak: Begeleiding en stimulatie via 1 of meer chatsessies met een hulpverlener. De behandelmodule is gebaseerd op de Oplossingsgerichte Therapie (SFBT).

Nederlandstalige jongeren van 12-23 jaar met depressieve klachten.

Professionals: 4 uur per patiënt (totaal van 2.8 sessies).

Jongeren: 2,8 behandelsessies van 63 min.

Chatbox via www.PratenOnline.nl.

 Online begeleiding door GZ-psycholoog.

Op Volle kracht

Doel: Het voorkomen of verminderen van depressieve klachten.

Aanpak: Groepsessies begeleid door een therapeut op basis van Cognitieve Behavioral Therapy (CBT).

Meisjes van 11-15 jaar met ernstige depressieve klachten.


Professionals: Onbekend.

Jongeren: 16 groepsessies (50 min).

De interventie is nog niet beschikbaar. Op de website www.opvollekracht.com zal worden vermeld wanneer deze beschikbaar wordt gesteld.

Download hier tabel 3.1 als PDF.

Schoolverzuim en re-integratie

Jeugdigen brengen vanaf de leeftijd van 4 jaar een substantieel deel van hun tijd op school door, vanaf 5 jaar zijn zij leerplichtig. Bij zorgen over de stemming is het belangrijk daar navraag over te doen op school als de ouders en/of de jeugdige daarvoor toestemming geven. Wanneer er sprake is van zorgelijk schoolverzuim en de JGZ-professional hiervan kennis heeft, gaat deze hierover het gesprek aan. In de praktijk blijkt dat het belangrijk is om naast de jeugdige ook de ouder, de mentor/leerkracht en de huisarts te betrekken.

De JGZ-professional is daar bij uitstek geschikt voor, omdat die de school kent en een relatie heeft met intermediairs binnen de school, die weten welke personen het meest betrokken zijn bij de betreffende leerling. De informatie van school is van belang om meer inzicht te krijgen in de ernst van de klachten en om het beloop en het effect van eventuele interventies te monitoren. Naast het verstrekken van informatie kan de school actief meewerken om een jeugdige met depressieve klachten te steunen of te ontlasten. Afhankelijk van de situatie van de leerling kan de JGZ-professional bijvoorbeeld zorgen voor meer individuele aandacht van een groepsleerkracht, mentor, of interne (leerling)begeleider. Ook kan deze hulp van schoolmaatschappelijk werk of samenwerking met een leerplichtambtenaar zoeken. Waar aanwijzingen zijn voor een te zware (cognitieve) belasting, kan die worden verminderd door hulp te bieden voor leerachterstanden, het regelen van een tijdelijk deeltijdrooster, spreiden van examenonderdelen enzovoort. Ook kan er sprake zijn van onder belasting die verminderd kan worden door bijvoorbeeld extra taken te geven. Als de jeugdige aangeeft gepest te worden of geen aansluiting vindt bij klasgenoten, is het noodzakelijk daar de aandacht op te richten.  Door aan te sluiten bij de zorgstructuur op school (bijv. door deelname aan multidisciplinaire overleggen) kan de JGZ-professional ook aandacht vragen/geven aan zorgen om leerlingen met depressieve klachten.

Sommige basisscholen bieden naschoolse opvang of een verlengd schooldagprogramma dat in een aantal gevallen voor jeugdigen met een belaste thuissituatie gunstig kan zijn. Soms lijken de klachten van de jeugdige (mede) veroorzaakt te worden door een slechte relatie met leerkrachten of een ongunstig pedagogisch klimaat in de klas. Dan kan de JGZ-professional daarover in gesprek gaan met betrokkenen en/of de schoolleiding.


Wat kan de JGZ-professional samen met de school doen?

Bij schoolverzuim kan de JGZ-professional gebruikmaken van de handreiking ‘Snel terug naar school is veel beter’ van de AJN/NVAB. Deze handreiking beschrijft een integrale aanpak van schoolziekteverzuim bij kinderen en jongeren. Ter voorkoming van schooluitval kan M@ZL (Medische Advisering Ziek gemelde Leerling) helpen. M@ZL heeft als doel leerlingen met meer dan gemiddeld ziekteverzuim vroegtijdig in contact te brengen met de JGZ om te voorkomen dat het ziekteverzuim uitmondt in langdurig schooluitval of voortijdig schoolverlaten. De interventie is voor jeugdigen in het voortgezet onderwijs. Binnen M@zl werken school, JGZ-professional en leerplichtambtenaar samen.

Jongeren vanaf 15 jaar met duidelijke problemen op het terrein van school en werk kan de JGZ-professional verwijzen naar lokale interventies (zoals bij de gemeente) met als doel het voortzetten van werk of schoolopleiding. Voorbeelden zijn rebound voorzieningen, leer/werk projecten, etc.

Tijdens de periodieke preventieve gezondheidsonderzoeken (ofwel tijdens de reguliere contactmomenten) vraagt de JGZ-professional actief na hoe het momenteel met de depressieve klachten en symptomen gaat. Ook kan de JGZ-professional een intermediair zijn tussen hulpverlener en school of in sommige gevallen tussen hulpverlener en ouders/jeugdige bij stagnatie van behandeling.

De rol van de JGZ bij het betrekken van ouders

Er zijn verschillende momenten in het traject van signalering, verwijzing en diagnostiek waarop de JGZ-professional een rol kan spelen in het betrekken van ouders bij de zorg voor kinderen en jongeren met depressieve klachten. Door middel van monitoring, zoals beschreven in het basispakket JGZ, kunnen signalen worden opgepakt tijdens contactmomenten, met behulp van signaleringsinstrumenten en informatie van derden, zoals leerkrachten of leerlingbegeleiders. Signalen van depressie dienen met ouders besproken te worden (afhankelijk van de leeftijd van de jeugdige wordt hiervoor toestemming gevraagd), omdat zij een belangrijke rol spelen bij de zorg voor hun kind en het organiseren  van passende hulp. Het is belangrijk om ouders te informeren over de bevindingen tot nu toe, de eventuele vervolgstappen en de consequenties. Er dient aandacht te zijn voor de reactie van ouders, die kan variëren van ontkenning en bagatellisering tot schuldgevoel en gevoelens van boosheid, verdriet en machteloosheid.

De JGZ-professional kan de ouders en andere gezinsleden een beeld schetsen van de mogelijkheden en verwachtingen ten aanzien van het vervolgtraject en actief navragen wat hun wensen en verwachtingen zijn. Ook kan met hen besproken worden wat zij zelf kunnen doen om hun kind te ondersteunen.

In de fase van verwijzing inventariseert de JGZ-professional wat nodig is om de eventuele wachttijd te overbruggen. Bovendien maakt deze samen met ouders en jeugdige de afweging of andere betrokkenen (school, gezinsleden) geïnformeerd dienen te worden en hoe men dit het beste aan kan pakken. Zie bij samenwerking en ketenafspraken.

In de volgende fase dient de JGZ-professional actief te monitoren hoe de verwijzing verloopt door contact op te nemen om te informeren wat de stand van zaken is. De professional schat in deze specifieke situatie in wanneer en hoe het contact moet plaatsvinden. Vragen naar gedrag, stemming, schoolbezoek, vrijetijdsbesteding en sociale contacten geven een beeld over de situatie. Hierbij staat centraal of er al contact met de hulpverlening is gelegd en of ouders tevreden zijn over de begeleiding. Bij stagnatie of vragen kan de JGZ-professional na toestemming van ouder en jeugdige contact zoeken met de behandelaar/hulpverlener om zaken te verhelderen of bij te sturen. Zo fungeert de JGZ-professional als intermediair tussen hulpverlener en cliënt.

Overwegingen

Interventies worden vaak lokaal/regionaal ontwikkeld en een landelijk aanbod kan ontbreken. Samenvattend waren de overwegingen: de tijdelijkheid, specificiteit en regionaliteit van de interventies.


Pagina als PDF