Richtlijn: Ouder-kindrelatie (2021)

Handvatten om ouder-kind interacties te interpreteren

Tabel 2.1: Handvatten om ouder-kind interacties te interpreteren (vanuit het perspectief van gehechtheid). Hierbij is gebruik gemaakt van de Infosheet Uitingen van veilige en onveilige gehechtheidsrelaties tussen ouders en jonge kinderen (2 t/m 5 jaar) (Spruit, et al., 2018).

__Wanneer de ouder-kindrelatie veilig is, kan dat onder andere te zien zijn aan de volgende kenmerken (bij jonge kinderen tot circa 6 jaar):
  • het kind zoekt toenadering tot ouder bij stress
  • het kind accepteert troost van de ouder en kalmeert
  • het kind ontdekt op adequate wijze zijn omgeving: is nieuwsgierig en onderhoudt contact met ouder tijdens exploratie
  • ouder en kind zijn ontspannen in het contact met elkaar
  • er is sprake van spontaniteit, een natuurlijke flow en vertrouwdheid
  • er is sprake van gedeeld plezier
  • het kind geeft zijn emoties en behoeften aan bij de ouder
  • de ouder is in staat emoties van het kind te voelen, benoemen en te reguleren
  • de ouder reageert sensitief op het kind en stemt zijn/haar gedrag af op het kind
  • de ouder moedigt het kind aan te exploreren en zelfstandigheid te ontwikkelen
__De balans slaat meer door naar onveilig als …
  • het kind zoekt bij stress geen toenadering bij de ouder of het zoekt wel toenadering bij de ouder, maar kalmeert niet
  • bij stress keert het kind in zichzelf en trekt zich terug; of het richt zich op object voor troost (knuffel/speen)
  • er is weinig gedeeld plezier tussen ouder en kind
  • het kind oogt overdreven zelfstandig of is juist te afhankelijk van de ouder (met het oog op de leeftijd)
  • de ouder reageert insensitief en is niet beschikbaar; of reageert de ene keer sensitief en dan weer geïrriteerd en afwijzend
  • de ouder is weinig invoelend, ziet niet dat kind stress heeft
  • de ouder reageert ongemakkelijk bij intimiteit, afwijzend
  • de ouder is overbezorgd, overbeschermend, en heeft moeite met loslaten
  • de ouder neemt weinig leiding in het contact met het kind: de ouder geeft onduidelijke, twijfelende signalen af en biedt weinig grenzen.
__Een problematische ouder-kindrelatie wordt vermoed als vrijwel alle bovenstaande kenmerken gelden én als … 
  • de interacties tussen ouder en kind staan bol van spanning: ouder en kind genieten niet van elkaar, en ouder laat een sterk wisselend gevoel of negatief gevoel over kind merken.
  • het kind laat signalen van trauma zien in interactie met de ouder door extreem druk of impulsief, ontremd gedrag of waakzaamheid. Het kan ook zijn dat het kind uit het contact treedt en bevriest.
  • het kind veel moeite heeft om zijn/haar eigen emoties te beheersen.
  • de ouder is in zijn/haar gedrag naar het kind onvoorspelbaar, beangstigend en intrusief:
          - Er kan sprake zijn van agressie: kind uitlachen, afwijzen, bang maken, sarcasme, geen respect tonen voor de autonomie van het kind
          - De ouder straalt hulpeloosheid uit naar het kind: vraagt om toestemming of hulp op ongepaste momenten; de ouder biedt geen structuur. 
          - De ouder sluit zich af voor het kind: dissociatie, depressie, of de ouder richt zich voornamelijk op middelengebruik of nieuwe partners.

Pagina als PDF