Richtlijn: ADHD (2015)

Onderbouwing

Uitgangsvraag

Zijn er screeningsinstrumenten die geschikt zijn voor deze doelgroepen?

Conclusie

Niveau 1

Het is aangetoond dat de BRIEF, eventueel in combinatie met andere screeningsinstrumenten, een geschikt instrument is voor het onderscheiden van jeugdigen, tussen de 5 en 18 jaar met en zonder een psychische aandoening.

Mc Candless 2007 B; Jarrat 2005 A2; Mahone 2007 B; Sullivan 2007 A2

Mahone 2002 A2

Niveau 3

Er zijn aanwijzingen dat de verkorte versie van de BRIEF, de short-form BRIEF, voldoet aan de voorwaarden van een geschikt screeningsinstrument voor het al dan niet kunnen aantonen van een psychische aandoening bij jeugdigen tussen de 5 en 18 jaar. Het instrument laat een goede sensitiviteit (0,85) en specificiteit (0,98) zien.

LeJeune 2010 B

Gebruik van de VVA kan worden overwogen bij jeugdigen tussen de 5 en 6 jaar.

Niveau 3

Het is aannemelijk dat de CTRS-28 basisschool jeugdigen kan screenen op ADHD. Voor verbeterde detectie zijn naast deze instrumenten ook andere bronnen van informatie nodig. Bij kleuters lijkt de lijst alleen geschikt voor het monitoren van symptomen.

Loughran 2003, B; Forbes 2001 B; Charach 2009 B

Deze testen kunnen een aandeel leveren bij het screenen op ADHD bij jeugdigen en om comorbide problemen in kaart te brengen. In de JGZ worden deze testen gebruikt voor het screenen op mogelijke ADHD problematiek en voor de monitoring bij begeleiding.

 

Niveau 2

Het is aannemelijk dat de SEV een goede sensitiviteit en specificiteit kent en te gebruiken is als screeningsinstrument bij jeugdigen van4-18 jaar, om gedrags- en psychiatrische stoornissen op te sporen.

Scholte e.a. 2008, A2

Niveau 3

Er zijn aanwijzingen dat de korte 26-items SNAP-IV een geschikt screeningsinstrument voor inventarisatie van ADHD-symptomen bij leerlingen op de basisschool.

 Bussing 2008, B

De Nederlandse versie is nog niet gevalideerd en er is nog weinig onderzoek naar gedaan. In de JGZ wordt deze lijst niet gebruikt.

ADHD specifieke instrumenten voor kinderen jonger dan 6 jaar

Voor de jongste kinderen, onder de 6 jaar, geldt dat symptomen van ADHD vaak nog onvoldoende herkend kunnen worden. Voor een aantal instrumenten geldt dat ze wel ontwikkeld zijn voor kinderen jonger dan 6 jaar. In de onderstaande tabel (tabel 1) staan die instrumenten die in deze richtlijn beschreven worden voor jeugdigen vanaf 1,5 jaar en ouder.

Tabel 1 Instrumenten (ook) gericht op specifieke ADHD-kenmerken vanaf 1,5 jaar

Instrument Leeftijd

Items &

Afnameduur

Kosten & taal Overige opmerkingen beschikbaarheid scoren Sector
CBCL 1,5-5

99 items

invullen: 15-20

scoring: 5

interpretatie: 5

NL

Specifieke aanpassingen voor allochtonen

Niet gratis

Invullen door ouders

Verkrijgbaar voor diagnostisch geschoolde gedragswetenschapper/ psychiater.

handscoringsprofielen

Computerprogramma

jeugdzorg ggz
AVL 4 - 18 jaar

18 items

invullen: 5 min

scoring en interpretatie: 10-15 min

NL.

Niet gratis

Ouders of leerkrachten vullen in Voor psychodiagnostisch geschoolde professionals

Antwoordsleutels

Interpretatie door gedragsdeskundige of diagnosticus.

Handmatig of geautomatiseerd via internet

Ambulante en residentiële jeugdzorg

Pleegzorg

Kinder- en jeugdpsychiatrie. Reguliere en speciaal onderwijs

CPRS (parents) 3-18

Lang:80 items

15-20 min

Kort: 27 items

5-10 min

Scoring en interpretatie: max 10 min

  Invullen door ouders   Scoringsprofielen

Jeugdzorg

Onderwijs

CTRS (teachers) 3-18

Lang:59

Kort: 28

NL.

Niet gratis

Invullen leraren   Scoringsprofielen

Jeugdzorg

Onderwijs

VVA 5-6

23 items

Afname: 5 min

Scoring: 5 min interpretatie: 5 min

NL.

Niet gratis

Invullen door ouders Verkrijgbaar voor bij PITS-geregistreerde gebruikers: psychiaters / medici, psychodiagnostisch werkenden, paramedici, leerkrachten en remedial teachers Af te nemen door professionals die op de hoogte zijn van ADHD-problemen op jonge leeftijd: psychologen, orthopedagogen, jeugdartsen, kinderartsen, kinderpsychiaters en kinderneurologen.  

Tabel 2 ADHD specifieke instrumenten voor jeugdigen van 6 jaar en ouder

Instrument Leeftijd

Items &

Afnameduur

Kosten & taal Overige opmerkingen beschikbaarheid scoren Sector
ASEBA (CBCL, TRF, YSR)     CBCL, TRF, YSR vergen invoer in een specifiek programma dat daarna profielen toont. Kost tijd en geld. Verschillende vragenlijsten      
CBCL 6-18

invullen: 15-20

scoring: 5

interpretatie: 5

NL

Specifieke aanpassingen voor allochtonen

Niet gratis

Ouders

Variant voor meisjes en jongens

Verkrijgbaar voor diagnostisch geschoolde gedragswetenschapper/ psychiater.

handscoringsprofielen

Computerprogramma

jeugdzorg ggz
AVL 4-18

18 items

invullen: 5 min

scoring en interpretatie: 10-15 min

NL.

Niet gratis

Ouders of leerkrachten Voor psychodiagnostisch geschoolde professionals

Antwoordsleutels

Interpretatie door gedragsdeskundige of diagnosticus.

Handmatig of geautomatiseerd via internet

Ambulante en residentiële jeugdzorg

Pleegzorg

Kinder- en jeugdpsychiatrie. Reguliere en speciaal onderwijs

TRF 6-18

118 items

invullen: 15-20

scoring: 5

interpretatie: 5

NL

Specifieke aanpassingen voor allochtonen Niet gratis

leerkrachten

Variant voor meisjes en jongens

Verkrijgbaar voor diagnostisch geschoolde gedragswetenschapper/ psychiater.

handscoringsprofielen

Computerprogramma

School/kinderdagverblijf
YSR 11-18

invullen: 15-20

scoring: 5

interpretatie: 5

NL

Specifieke aanpassingen voor allochtonen Niet gratis

jongeren

Verkrijgbaar voor diagnostisch geschoolde gedragswetenschapper/ psychiater.

 

handscoringsprofielen

Computerprogramma Afname onder supervisie van en interpretatie door diagnostisch geschoolde gedragswetenschappers of psychiaters

Jeugdzorg

 

BRIEF 5-18

86 items

Afname en interpretatie: 30 min

NL

Niet gratis

Oudervragenlijst en leerkrachtenvragenlijst Beschikbaar voor gedragswetenschappers (bijvoorbeeld: psychologen, (ortho)pedagogen) en psychiaters.

Profielformulieren.

Digitale versie

Jeugd GGZ
SEV 4-18

72 items

30 min

NL

Niet gratis

ouders of leerkrachten  

Handmatig of via testweb

Uitslag wordt geïnterpreteerd door psychodiagnostisch bevoegde professionals 

Jeugdzorg

Onderwijs

SNAP-IV 6-18

Lang:90 items

Kort: 26 items

Nederlands ouders of leerkrachten      

ADHD specifieke instrumenten voor jeugdigen van 6 jaar en ouder

In tabel 2 staan de instrumenten die in deze richtlijn besproken worden voor kinderen en jeugdigen van 6 jaar en ouder.

Achenbach system of empirically based Assessment (ASEBA)

ASEBA staat voor Achenbach System of Empirically Based Assessment. Er zijn verschillende vragenlijsten, interviews en observatielijsten ontwikkeld op basis van ASEBA voor het aangeven van emotionele en gedragsproblemen (Scholte e.a., 2008). Dit zijn o.a. de CBCL, de TRF en de YSR, die hieronder kort beschreven worden. De vragenlijsten zijn vertaald in diverse talen, onder andere in het Nederlands, Engels, Frans, Duits, Spaans en Turks en hebben specifieke aanpassingen voor jeugdigen met een niet-Nederlandse etnische achtergrond. De afnameduur bedraagt 15 tot 20 minuten, de scoring circa 5 minuten en de interpretatie duurt ook circa 5 minuten.

De ASEBA-vragenlijsten zouden ook voor signalering kunnen worden ingezet, ware het niet dat ze voor dat doel te lang duren en te duur zijn.

Daarnaast zijn interviews beschikbaar die door clinici worden afgenomen. Deze interviews kunnen vervolgens gekwantificeerd worden met behulp van observatielijsten. Voor het observeren van gedrag in bijvoorbeeld de klas zijn ook observatielijsten beschikbaar. Deze lijsten zijn ontwikkeld door Prof. Dr. T. Achenbach van de universiteit van Vermont in Amerika en in het Nederlands vertaald.

Child Behaviour Checklist 6-18 (CBCL)

Er bestaan twee versies van de CBCL:

  • CBCL/1,5-5. Voor jeugdigen in de leeftijd van 1,5-5 jaar. Deze wordt hier in deze richtlijn niet besproken.
  • CBCL/6-18. Voor jeugdigen in de leeftijd van 6-18 jaar.

De vragenlijsten worden ingevuld door de ouders of verzorgers. De meest recente versie van de CBCL dateert uit 2003.

Ouders kunnen op 20 vragen over vaardigheden informatie geven over activiteiten, sociale contacten en schoolwerk.

De afnameduur bedraagt 15 tot 20 minuten, het scoren van de antwoorden circa 5 minuten, de interpretatie van de scoring ook circa 5 minuten.

Alle vragenlijsten zijn zowel op papier te bestellen als in de vorm van een digitaal programma.

DE CBCL is daarnaast opgebouwd uit de volgende schalen met betrekking tot emotionele en gedragsproblemen:

  • de vaardigheidsschalen Activiteiten, Sociaal en School, samen de schaal Totale Vaardigheden.
  • De probleemschalen Teruggetrokken/Depressief, Lichamelijke Klachten, Angstig/Depressief, Sociale Problemen, Denkproblemen, Aandachtsproblemen, Normafwijkend Gedrag en Agressief Gedrag. De eerste drie probleemschalen vormen samen de schaal Internaliseren en de laatste twee de schaal Externaliseren. Alle vragen over gedrag opgeteld vormen de schaal Totale Problemen.
  • Nieuw is de ‘stress’ schaal.

Ouders kunnen deze vragenlijst al vanaf de leeftijd van hun kind van 6 jaar t/m 18 jaar invullen. Ouders kunnen aangeven hoe goed een vraag nu of in de afgelopen 6 maanden past bij een kind met behulp van de volgende antwoordmogelijkheden:

0 = helemaal niet, 1 = een beetje of soms, 2 = duidelijk of vaak.

De score geeft aanwijzingen over probleemgebieden of DSM pathologie. De scores worden vertaald in T-scores en als volgt gescoord: Klinisch - Grensgebied – Normaal.

Een indeling van de vragen over gedrag die nauw aansluit bij het classificatiesysteem van de DSM leidt tot zogenaamde DSM-schalen.

Deze zes DSM-schalen zijn:

  1. Affectieve Problemen
  2. Angstproblemen
  3. Lichamelijk Problemen
  4. Aandachtstekort/Hyperactiviteitsproblemen
  5. Oppositioneel-Opstandige Problemen
  6. Gedragsproblemen.

Wetenschappelijke onderbouwing

Drie artikelen werden geschikt bevonden voor deze richtlijn (versie jeugdigen 6-18 jaar). Dit waren de artikelen van Hudziak et. al. 2004, Derks et. al. 2006, Aebi et. al. 2010.

In de studie van Hudziak et al (2004) testte men de diagnostische nauwkeurigheid van de CBCL (Hudziak et al.) 2004) voor de beoordeling van ADHD en andere gedragsstoornissen (ODD en CD). In de studie werden 187 jeugdigen meegenomen en 183 broers/zussen van deze jeugdigen, allen tussen de 6 en 18 jaar. Een groot deel van de jeugdigen in de studie waren geïncludeerd in een psychiatrische kliniek. Omdat voornamelijk de schaal rondom aandachtsproblemen een goede voorspeller is voor ADHD, is daarvoor naar een geschikte cut-off score gezocht. Wanneer men koos voor een cut-off van T-score≥55, bleek de sensitiviteit van de CBCL 0,83 en de specificiteit 0,88 te zijn.

Derks et al (2006) onderzochten de subschaal AP(AP=Attention Problems) van de CBCL. Uit een grotere studie bij tweelingen, zijn 287 tweelingen van 7, 10 en 12 jaar oud meegenomen in deze studie. Hun ouders hadden de CBCL-AP ingevuld. De sensitiviteit en specificiteit voor jongens en meisjes werden apart berekend. In totaal waren er 192 jongens meegenomen in deze berekening en kwam de sensitiviteit op 0,74 en de specificiteit op 0,92. Er werden 216 meisjes beoordeeld en bij hen lag de sensitiviteit op 0,80 en de specificiteit op 0,81. De negatief voorspellende waarde voor jongens lag op 0,96; dit betekent dat 96% van de jongens die laag scoren op de CBCL, ook geen ADHD hebben. Bij meisjes ligt dit percentage op 97%. Dit geeft aan dat maar weinig jeugdigen (3 tot 4%) die wel een ADHD diagnose zouden moeten krijgen, gemist worden. De positief voorspellende waarde ligt bij jongens op 0,59. Dit geeft aan dat 59% van de jongens die hoog scoort op de CBCL ook de uiteindelijke diagnose ADHD krijgt. Bij meisjes ligt dit op 36%. Dit geeft aan dat jongens met een hoge CBCL-AP score eerder voor ADHD gediagnosticeerd worden dan meisjes (zie ook thema 5 Diversiteit), maar ook dat de diagnose vaak moet wordt verworpen ondanks de aanwijzingen uit de test.

Aebi et. al. hebben de accuratesse van de CBCL getest in een onderzoek met jeugdigen tussen de 6 en 17 jaar (Aebi et al. 2010). De studie is gericht op het testen van de CBCL met een aangepaste DSM georiënteerde subschaal voor aandachtsproblemen, voor het voorspellen van ADHD in vergelijking met originele AP- subschaal. Er is een steekproef gehouden onder de gemeenschap (390 jeugdigen ) en er werden 392 jeugdigen meegenomen uit een steekproef van een poliklinische psychiatrische afdeling. In beide groepen werd gekeken naar een goede cut-off score voor de CBCL. Een cut-off score van >5 bleek te zorgen voor de beste waarden. Bij de jeugdigen uit de gemeenschapsgroep was de sensitiviteit 0,77 en de specificiteit 0,85. Bij jeugdigen uit de poliklinische groep was de sensitiviteit 0,72 en de specificiteit 0,77.

Teacher’s Report Form (TRF)

De Gedragsvragenlijst voor jeugdigen, Informatie Leerkracht (TRF, Teacher’s Report Form for Ages 6-18) is ontwikkeld voor leerkrachten van kinderen en jeugdigen in de leeftijd van 6-18 jaar.

Door het invullen van de vragenlijst wordt een beeld verkregen van het gedrag van het kind of de jongere in de schoolse situatie. De leerkracht kan vragen beantwoorden over schoolwerk, functioneren en emotionele en gedragsproblemen. Ook kunnen leerkrachten scores op schoolvorderingstoetsen en intelligentietests vermelden. De TRF omvat 118 probleemvragen waarvan 93 ook op de CBCL/6-18 voorkomen. De andere vragen gaan over gedrag dat ouders niet goed kunnen waarnemen, zoals: vindt het moeilijk om aanwijzingen op te volgen, stoort andere leerlingen, veroorzaakt onrust in de klas. Leerkrachten kunnen aangeven hoe goed een vraag bij een leerling past in de afgelopen twee maanden met dezelfde antwoordcategorieën als voor de CBCL/4-18. De TRF omvat de schalen Schoolresultaten, Functioneren en empirische en DSM-schalen met dezelfde betekenis als op de CBCL/6-18.

Wetenschappelijke onderbouwing

Uit de literatuursearch kwamen verschillende artikelen over de TRF naar voren, maar geen van deze artikelen bleek van voldoende wetenschappelijke kwaliteit voor opname in deze richtlijn.

Afnametijd en beschikbaarheid

De afnameduur bedraagt 15 tot 20 minuten, het scoren van de antwoorden circa 5 minuten, de interpretatie van de scoring ook circa 5 minuten.

Alle vragenlijsten zijn zowel op papier te bestellen als in de vorm van een digitaal programma.

Overige overwegingen

De TRF is een veelvuldig gebruikte screeningslijst, veel leerkrachten zijn in de loop der jaren bekend geraakt met het invullen hiervan.

In 1999 is de TRF door de COTAN (Evers et al., 2000) als voldoende tot goed beoordeeld. De nieuwe versie van de TRF (2001) is niet door de COTAN beoordeeld.

Youth Self Report (YSR)

De YSR is ontwikkeld voor jeugdigen in de leeftijd van 11-18 jaar en is een zelf in te vullen versie van de CBCL (Child Behavioral Checklist). Met de YSR (Youth Self Report) wordt de visie van de jongere zelf in kaart gebracht op het eigen probleemgedrag en de eigen vaardigheden. Bij de YSR kunnen op basis van 132 items acht probleemschalen worden berekend:

  1. Teruggetrokken/Depressief
  2. Lichamelijke Klachten
  3. Angstig/Depressief
  4. Sociale Problemen
  5. Denkproblemen
  6. Aandachtsproblemen
  7. Normafwijkend Gedrag en
  8. Agressief Gedrag.

De eerste drie probleemschalen vormen samen de schaal Internaliseren en de laatste twee de schaal Externaliseren. Alle vragen over gedrag opgeteld vormen de schaal Totale Problemen. Een indeling van de vragen over gedrag die nauw aansluit bij het classificatiesysteem van de DSM leidt tot zogenaamde DSM-schalen.

Deze zes DSM-schalen zijn:

  1. Affectieve Problemen
  2. Angstproblemen
  3. Lichamelijk Problemen
  4. Aandachtstekort/Hyperactiviteitsproblemen
  5. Oppositioneel-Opstandige Problemen en
  6. Gedragsproblemen.

Veel van deze vragen zijn hetzelfde als op de CBCL/6-18, aangevuld met veertien sociaal wenselijke vragen waarop de meeste jeugdigen positief antwoorden. Jeugdigen kunnen voor elke vraag aangeven hoe goed een vraag bij hen past in de afgelopen 6 maanden volgens dezelfde manier als bij de CBCL/6-18.

De meest recente uitgave van de YSR dateert uit 2004.

Afnametijd en beschikbaarheid

De afnameduur bedraagt 15 tot 20 minuten, het scoren van de antwoorden circa 5 minuten, de interpretatie van de scoring ook circa 5 minuten.

Alle vragenlijsten zijn zowel op papier te bestellen als in de vorm van een digitaal programma.

Wetenschappelijke onderbouwing

Er werd één onderzoek (Doyle et al. 2007; brief report) over de YSR gevonden. In dit onderzoek, onderdeel van een longitudinale studie, werd de associatie tussen uitkomsten van de YSR en diagnose ADHD onderzocht. De deelnemers waren blanke jongens van 12 tot 18 jaar en hun broers of zussen (n=251). De associatie tussen de subschaal aandachtsproblemen van de YSR en de diagnose ADHD had een totale voorspellende waarde van 0,90 met een odds ratio van 12,5 (95%-BI 1,7- 91,9). De auteurs concludeerden dat de YSR zou kunnen dienen als een snel en kosteneffectief alternatief voor het op de DSM-III-R gebaseerd diagnostisch interview om ADHD of comorbide psychopathologie te identificeren. Er is geen onderzoek beschikbaar waarbij de YSR wordt beoordeeld op psychometrische kwaliteit met betrekking tot ADHD-DSM-IV diagnostiek.

Overige overwegingen (mening en deskundigheid experts/werkgroep)

De COTAN-beoordeling is goed voor alle items en voldoende voor begripsvaliditeit en criteriumvaliditeit. De YRF is betrouwbaar en goed voor de totaalscores op internaliseren en externaliseren en de totaal probleemscore. Voor de overige schalen is deze wisselend, soms onvoldoende. Begripsvaliditeit en criteriumvaliditeit zijn beide voldoende.

ADHD-vragenlijst (AVL)

Voor het onderstaande instrument werd geen literatuur gevonden in de internationale searches na 2000. De referenties zijn afkomstig van de werkgroepleden. De aanbevelingen zijn gebaseerd op deze referenties en de mening van de werkgroep.

De AVL (Scholte & Van der Ploeg, 1998) is ontwikkeld om de (gedrags)symptomen van ADHD te kunnen bepalen bij jeugdigen van 4 tot 18 jaar. De AVL bevat 18 vragen over drie schalen:

  1. aandachtstekort
  2. hyperactiviteit
  3. impulsiviteit

De vragen zijn een directe afgeleide van de DSM-IV-kenmerken.

De AVL is een korte vragenlijst, die binnen 10 minuten kan worden afgenomen, zowel op papier als geautomatiseerd via internet.

De AVL is niet vrij verkrijgbaar, de vragenlijst en sleutel kunnen worden aangeschaft.

De COTAN heeft in 2005 de betrouwbaarheid van de AVL als goed beoordeeld.

Wetenschappelijke onderbouwing

Uit de internationale search zijn geen artikelen over de AVL naar voren gekomen.

Overige overwegingen

Niet peer-reviewd onderzoek

De betrouwbaarheid werd onderzocht door Scholte & Van der Ploeg in verschillende onderzoeken. De onderzoeken werden uitgevoerd met een steekproef van ruim 2500 jeugdigen tussen de 4 en 18 jaar, waarbij de ouders, leerkrachten (voor 1200 jeugdigen) en (semi) residentiële pedagogisch begeleiders (voor 500 jeugdigen) de vragenlijst invulden (Scholte & Van der Ploeg, 1998).

De constructvaliditeit werd bepaald met toetsende factoranalyse. Daarbij blijkt een model met de drie schalen 'aandachtstekort', 'hyperactiviteit' en 'impulsiviteit' de werkelijkheid het beste te dekken (Scholte & Van der Ploeg, 1998; Scholte, Van Berckelaer & Van der Ploeg, 2002).

De predictieve validiteit werd via een discriminantanalyse bepaald. Onderzocht werd of jeugdigen met een kinderpsychiatrische diagnose van ADHD te onderscheiden zijn van jeugdigen zonder deze diagnose op basis van de AVL-scores. Bij kruisvalidatie met twee random steekproeven werden 87-89% correcte classificaties gevonden. De AVL-schalen blijken verder na correctie voor comorbiditeit naar verwachting te correleren met de overeenkomstige gedragsschalen van de CBCL (Verhulst, Van der Ende & Koot, 1996) en de VSPS (Scholte & Van der Ploeg , 2000). Volgens de Werkgroep Advisering Instrumentarium Indicatiestelling is de AVL een geschikt instrument voor het vaststellen van kenmerken van ADHD bij de indicatiestelling voor het speciaal onderwijs en leerling-gebonden financiering (Resing e.a., 2008).

Nadeel van gebruik van de AVL is dat aan het gebruik kosten zijn verbonden.

Behavior Rating Inventory of Executive Function (BRIEF)

De BRIEF is een van oorsprong Amerikaanse vragenlijst met 86 items met 3 antwoordmogelijkheden (nooit, soms en vaak), en is bedoeld voor kinderen van 5-18 jaar. De eerste Nederlandse uitgave van de BRIEF verscheen in 2009. Het doel van de BRIEF is het screenen van mogelijke problemen met executieve functies bij jeugdigen met uiteenlopende psychologische, psychiatrische en medische aandoeningen, bijvoorbeeld een leerstoornis, ADHD, een autismespectrumstoornis (ASS), een niet aangeboren hersenletsel en prematuriteit. Zodat 1) jeugdigen met afwijkende schaalscores worden verwezen voor nader onderzoek; 2) doelen voor interventie- en behandelplannen kunnen worden gesteld; 3) de ontwikkeling van executieve functies of de probleemgebieden bij specifieke klinische groepen wetenschappelijk kunnen worden onderzocht.

De BRIEF geeft inzicht in zowel de inhibitie, de cognitieve flexibiliteit, de emotieregulatie, het initiatief nemen, het werkgeheugen, de plannen en het organiseren, de ordelijkheid en netheid en de gedragsevaluatie. De lijst is bedoeld voor:

  • Screening: van mogelijke problemen met executieve functies;
  • Diagnostiek (mits aangevuld met andere gegevens);
  • Indicatiestelling en evaluatie van de behandeling: voor het aangeven van de richting bij behandeling.

Hiermee kan op snelle wijze in de praktijk een specifiek beeld gekregen worden.

Deze lijst invullen kost ongeveer 15 minuten en de vragen zijn kort en duidelijk geformuleerd. De algemene cut-off waarde voor de BRIEF ligt bij ≥65 (in artikelen weergegeven als de T-score).

Wetenschappelijke onderbouwing

Er zijn in totaal zes geschikte artikelen gevonden over de BRIEF; Mc Candless et. al. 2007, Mahone et. al. 2002, Jarratt et. al. 2005, Mahone et. al. 2007 en Sullivan et. al. 2007. Daarnaast heeft LeJeune et. al. 2010 een verkorte versie ontwikkeld van de BRIEF, dit artikel is ook meegenomen.

In het artikel van Mc Candless et al. (2007) werd de BRIEF afgenomen bij ouders en leerkrachten van 70 jeugdigen tussen de 7 en de 13 jaar. De professionals die diagnose stelden, waren niet op de hoogte van de score van de BRIEF, dit is goed geblindeerd uitgevoerd. De diagnose werd gemaakt aan de hand van de DSM-IV-criteria. Deze jeugdigen waren wel al aangemeld bij een ADHD polikliniek, waardoor de onderzoeksgroep niet representatief is. De sensitiviteit bleek 0,78 en de specificiteit 0,76.

Vooral de schaal voor metacognitieve index blijkt nuttig te zijn om mee te nemen bij een ADHD-diagnose en de schaal voor gedragsregulatie kan meegenomen worden voor het bepalen van een ADHD-beeld.

In 2002 hebben Mahone et. al. gekeken naar de bruikbaarheid van de BRIEF bij jeugdigen met de diagnose Tourette Syndroom en/of ADHD (Mahone et al. 2002). Ouders van 76 jeugdigen tussen de 6 en de 16 jaar zijn meegenomen in de studie en zij hadden de BRIEF-ouderversie ingevuld. De uitkomsten van dit instrument lieten een sterke relatie zien met andere screeningsinstrumenten als de CBCL (0,82), DICA ADHD-schaal (0,78) en de ADHD Ratingscale (symptomen rondom onoplettendheid 0,79 en hyperactiviteit-impulsiviteit symptomen 0,69).

In de studie van Jarrat et. al. zijn de resultaten van de BRIEF beoordeeld bij ouders van 68 jeugdigen tussen de 9 en 15 jaar met en zonder ADHD (Jarrat et. al. 2005). De jeugdigen met een ADHD diagnose hadden deze diagnose gekregen van twee onafhankelijke beoordelaars met behulp van de DSM-IV. In het artikel werd niet gekeken naar de sensitiviteit of de specificiteit van het instrument, maar de BRIEF wordt vergeleken met de BASC (Behavior Assessment System for Children). Jarrat et. al. gaven aan dat de BASC en de BRIEF goed in combinatie te gebruiken zijn bij het opsporen van ADHD.

In 2007 hebben Mahone et. al. een studie gedaan naar de ouderversie van de BRIEF voor jeugdigen in de voorschoolse periode (Mahone et. al. 2007). In de studie zaten 50 jeugdigen tussen de 36 en 71 maanden oud. Een groep jeugdigen had de diagnose ADHD (n=25) en een groep had geen ADHD (n=25).

De correlatie tussen de BRIEF-P en de referentietest (CPRS-R; Conners’ Parent Rating Scale-Revised, Short Form) op de ADHD index was 0,81. De gemiddelde effectsize voor de verschillen tussen de schalen op de BRIEF–P tussen jeugdigen met en zonder ADHD was 1,6 (vanaf 0,8 is de effectsize groot te noemen).

In het artikel van Sullivan (Sullivan et al. 2007) werd door ouders van 92 jeugdigen tussen de 9 en 15 jaar BRIEF ingevuld. De jeugdigen hadden geen diagnose, een ADHD diagnose of ze behoorden tot een andere klinische groep. De studie laat zien dat de BRIEF in staat is om klinische patiënten te onderscheiden van de niet klinische patiënten. Met de BRIEF was het minder goed mogelijk om ADHD te scheiden van andere klinische stoornissen.

LeJeune et al. hebben in 2005 een verkorte versie van de BRIEF voor ouders ontwikkeld (LeJeune et al. 2010). Deze verkorte versie, genaamd de Short-Form BRIEF, kent 24 items en de studie is uitgevoerd bij ouders van 1.419 jeugdigen tussen de 5 en 18 jaar. De jeugdigen werden geselecteerd op verschillende scholen. De verkorte versie werd vergeleken met de originele BRIEF op sensitiviteit en specificiteit. Voor de verkorte BRIEF gaf dit de volgende waarden: 0,85 voor de sensitiviteit en 0,98 voor de specificiteit. Dit geeft aan dat van degenen die scoorden binnen het normale bereik op de BRIEF, 98% ook binnen dit bereik scoorde op de verkorte BRIEF.

Overige overwegingen

De BRIEF is op dit moment niet bekend en in gebruik in de JGZ. Ook is men niet bekend met de korte versie. De BRIEF screent op afwijkende psychologische functies en psychiatrische en medische aandoeningen. Het instrument differentieert voornamelijk tussen afwijkend en niet afwijkend gedrag en screent minder goed op specifiek ADHD.

Conners’ Parent en Teacher Rating Scale (CPRS en CTRS)

Er zijn drie versies van de Conners’ Rating Scale-Revised.

  • CPRS: versie in te vullen door de ouder. Bevat subschalen over gedragsproblemen, leerproblemen, psychosomatiek, impulsiviteit-hyperactiviteit, angst en de hyperactiviteitsindex.
  • CTRS: in te vullen door een leraar. Bedoeld voor het beoordelen van gedragsproblemen in de klas. Het bevat subschalen over gedragsproblemen, hyperactiviteit en aandachtstekort-passiviteit en de hyperactiviteitsindex.
  • CADHD: zelfinvullijst voor een adolescent (12 tot 17 jaar) deze lijst wordt hier niet besproken.

De vragenlijsten zijn ontwikkeld voor het gebruik bij jeugdigen van 3 tot 17 jaar om ADHD en comorbide problemen in kaart te brengen, en zijn beschikbaar in het Nederlands.

Van de CPRS en CTRS bestaan lange en korte varianten (CPRS-48 en CPRS-27; CTRS-59 en CTRS-28). De meeste items van de vragenlijsten zijn gebaseerd op gedragskenmerken die zijn beschreven in de DSM-IV diagnostische richtlijnen.

Elke vraag kan beantwoord worden met geenszins waar/nooit, een beetje waar/soms, behoorlijk waar/vaak en heel erg waar/heel vaak, resulterend in een score van 0 tot 3.

Afname duurt bij de lange versie ongeveer 15 tot 20 minuten, bij de korte versie ongeveer 5 tot 10 minuten. Scoring en interpretatie duren maximaal 10 minuten.

Wetenschappelijke onderbouwing

Er werden twee onderzoeken gevonden over de CTRS die geschikt waren voor opname in deze richtlijn (Loughran, 2003; Purpura et al., 2009).

In het onderzoek van Purpura et al 2009 is onderzocht of een verkorte, 15 items bevattende, CTRS voldoende discriminerend vermogen had voor gedragsproblemen (aandachtstekort, hyperactiviteit en oppositioneel gedrag) bij kleuters (n=669). De CTRS-15 werd vergeleken met de CTRS-28, een hybride vragenlijst van CTRS-28 en de originele CTRS en bij 268 kleuters ook met de ADHD-rating schaal. De 5-item schaal voor hyperactiviteit/impulsiviteit was significant gecorreleerd met de andere instrumenten (CTRS–28, r=0,94; hybride CTRS, r=0,94; ADHD-RS, r=0,20). Dit gold ook voor de 5-item schaal voor aandachtstekort (CTRS–28, r=0,32; hybride CTRS, r=0,92, ADHD-RS, r=0,18) en voor de 5-item schaal voor oppositioneel gedrag (CTRS-28, r=.)))0,91; hybride CTRS, r=0,96). De auteurs concludeerden dat de CTRS-15 een efficiënt screeningsinstrument is voor ADHD, ADD of oppositionele problemen bij jonge jeugdigen.

In het onderzoek van Loughran 2003 werd het bepalen van ADHD met en de stabiliteit hiervan na vier jaar van de hyperactiviteitsindex van de CTRS-28 vergeleken met twee andere instrumenten: ADHD rating schaal (ADHD-RS) en Child Attention Profile (CAP). De eerste meting vond plaats bij jeugdigen (n=60) op kleuterleeftijd (gemiddelde leeftijd 4,2 jaar) en de tweede meting bij dezelfde groep ruim vier jaar later (gemiddelde leeftijd 8,9 jaar). Er waren sterkere correlaties tussen de drie vragenlijsten op het tweede meetmoment in vergelijking met het eerste moment. Er werden op kleuterleeftijd meer fout-positieve verdenkingen op ADHD vastgesteld dan vier jaar later (8 vs. 0). De auteur concludeerde dat de vragenlijsten behulpzaam kunnen zijn bij het stellen van de diagnose ADHD op kinderleeftijd, echter op kleuterleeftijd kunnen zij dat alleen zijn voor het monitoren van symptomen.

Forbes et al., (2001) concluderen in een studie met 145 kinderen (75% jongens) tussen de 6 en 12 jaar, dat de CTRS-28 en CPRS-48 kunnen bijdragen aan detectie van ADHD. Daartoe zijn wel aanvullende bronnen van informatie nodig. Charach et al., (2009) concludeerden het zelfde voor de CTRS-R in een studie met 1.038 kinderen (75% jongens), ook in de leeftijd van 7-12.

Sociaal Emotionele Vragenlijst (SEV)

De SEV bestaat uit 72 items en is in 2007 ontwikkeld (Scholte & Van der Ploeg, 2007), om gedrags- en psychiatrische stoornissen op te sporen bij jeugdigen van 4-18 jaar. De lijst wordt ingevuld door de ouders of de leerkracht en de interpretatie wordt gedaan door een psychodiagnostisch geschoold persoon. Het duurt 30 minuten om de lijst in te vullen. De lijst bestaat uit 72 items verdeeld in vier basisclusters van probleemgedrag, waarvan de eerste drie weer zijn opgebouwd uit een aantal subdimensies:

  • Aandachtstekort met hyperactiviteit (ADHD): aandachtstekort. Hyperactiviteit, impulsiviteit
  • Sociaal probleemgedrag: oppositioneel-opstandig gedrag (ODD), agressief gedrag (CD), antisociaal gedrag (CD);
  • Angstig en stemmingsgestoord gedrag: angst in het algemeen, sociaal-angstig gedrag, angstig-depressief gedrag;
  • Autistisch gedrag

Het invullen en scoren kan enerzijds handmatig plaatsvinden en kan ook geautomatiseerd afnemen en scoren met behulp van een testweb.

Wetenschappelijke onderbouwing

Uit de internationale literatuursearch kwam een artikel van Scholte et. Al (2008) naar voren. Bij 2536 jeugdigen en hun ouders werd de SEV afgenomen en daarna de CBCL. De jeugdigen werden geworven op basisscholen, middelbare scholen en scholen voor speciaal onderwijs. Gemiddelde leeftijd van de jeugdigen was 10 jaar oud. Deze groep jeugdigen is bij het beoordelen in twee groepen gedeeld, om tot een cross-sectionele analyse te komen. De gemiddelde sensitiviteit voor de SEV bedroeg 0.85 en de specificiteit 0.93, waardoor het instrument toe te passen is als screeningsinstrument voor gedrags- en psychiatrische problematiek bij jeugdigen.

Overige overwegingen

Het aantal items is groot en dus ook de tijdsduur voor afname. Het instrument screent breed op gedrags- en psychiatrische stoornissen. Het instrument wordt soms gebruikt in de JGZ. De SEV moet worden afgenomen en gescoord door een psychodiagnostisch geschoold persoon, lijkt daarmee niet geschikt voor gebruik in de JGZ en ook niet voor de huisartsenpraktijk, tenzij er extra scholing ingezet wordt. De SEV screent breed op gedrags- en psychiatrische stoornissen, niet specifiek op ADHD symptomen.

Swanson, Nolan, and Pelham–IV (SNAP-IV)

De SNAP-IV bestaat uit 90 items, maar is er ook in de verkorte versie van 26 items. De korte, 26-items bevattende versie van de SNAP-IV (Swanson, Nolan, and Pelham–IV) wordt gebruikt om van ouders en/of leraren beoordelingen over ADHD en ODD symptomen te verkrijgen bij jeugdigen tussen de 6 en 18 jaar. De korte SNAP-IV bevat de 18 ADHD symptomen (9 voor aandachtsstoornis, 9 voor hyperactiviteit/impulsiviteit) en 8 ODD symptomen gespecificeerd in de DSM-IV. De items worden gescoord op een 4-punts schaal van (0) nooit tot (3) heel veel. Gemiddelde scores per item per subschaal voor ouders en leraren worden berekend voor de aandachtstekort, hyperactiviteit/impulsiviteit en oppositie/opstandigheid domeinen, resulterend in zes SNAP-IV subschaal scores met een range van 0 tot 3.

Het kost de ouder/leerkracht ongeveer 10 tot 15 minuten om de lijst in te vullen. Er is een Nederlandse versie van de SNAP, deze is niet gevalideerd.

Wetenschappelijke onderbouwing

Er werd één onderzoek (Bussing et al. 2008) over de SNAP-IV gevonden dat geschikt was voor deze richtlijn. In deze studie, onderdeel van een longitudinale studie naar ADHD detectie, werd de korte (26 items) SNAP-IV onderzocht bij basisschool jeugdigen (n=2.035) in een relatief arm gebied van Florida, Verenigde Staten. De SNAP-IV werd door ouders (n=1613) en leraren (n=1205) ingevuld. De psychometrische eigenschappen van de SNAP-IV waren acceptabel en er waren geen specifieke afkappunten voor leeftijd, geslacht en etniciteit nodig.

Vragenlijst Voorloper ADHD (VVA)

Met de VVA vragenlijst worden voorloper van symptomen van ADHD in kaart gebracht bij 5-6 jarigen. De VVA bestaat uit 23 items, in te vullen door ouders en verdeeld over vier subschalen: sociaal inadequaat gedrag, impulsief gedrag, Hyperactief gedrag, Aandacht en taalproblemen. Van de 23 uitspraken geven ouders aan in hoeverre ze (nu en in de afgelopen 6 maanden) op hun kind van toepassing zijn (0=helemaal niet, 1=een beetje/soms, 2= duidelijk of vaak). Score kan op een apart scoreformulier worden verwerkt en geïnterpreteerd. De VVA is niet gratis verkrijgbaar.

Wetenschappelijke onderbouwing

Voor het onderstaande instrument werd geen literatuur gevonden in de internationale searches. De referenties zijn afkomstig van de werkgroepleden. De aanbevelingen zijn gebaseerd op deze referenties en de mening van de werkgroep.

De VVA is in 2002 ontwikkeld door Hendriksen et al. (2002), omdat er in Nederland geen specifieke instrumenten of richtlijnen beschikbaar waren om 5-6 jarigen met een verhoogde kans op het ontwikkelen van ADHD op te sporen.

Kroes en collega's (2001) voerden onderzoek uit als deelstudie van de SAM: Studie naar Aandachtsstoornissen in Maastricht onder 1317 jeugdigen.

Doel van deze deelstudie was het ontwikkelen van een eenvoudige vragenlijst voor ouders, voor het herkennen van jeugdigen die at risk zijn voor het ontwikkelen van ADHD. De aanvankelijk, door kinderpsychiaters opgestelde, vragenlijst van 42 items werd gereduceerd tot 16 vragen en verdeeld over 4 componenten: sociaal inadequaat gedrag, impulsiviteit, hyperactiviteit en aandachtsproblemen. Met deze vragenlijst is een grootschalige prospectief onderzoek (n=1317) uitgevoerd waarin de validiteit werd nagegaan ten opzichte van de CBCL en een kinderpsychiatrisch interview. De totale interne consistentie van de VVA komt overeen met 0.89. (Kroes et. al., 2002).

De onderzoekers concluderen dat met het gebruik van de VVA een beter inzicht kan worden gekregen op mogelijke voorlopers van ADHD. Vermeld wordt tevens dat altijd alles in breder kader moet worden bekeken (onderzoek van het kind gesprek met ouder en leerkracht enz.) ter bepaling van het vervolgtraject.

Volgens de COTAN is de betrouwbaarheid van de VVA onvoldoende: hoewel de interne consistentie voor de totale groep voldoende is, ontbreken gegevens betreffende de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid en de test-hertestbetrouwbaarheid.

De validiteit blijkt het grootst voor de totale schaal. De afzonderlijke subschalen zijn wel van belang bij het interpreteren van de vragenlijst voor de praktijk.

Praktijktest specifieke ADHD instrumenten

Omdat de opsomming en weging van instrumenten specifiek gericht op ADHD geen duidelijk antwoord bood op de uitgangsvraag, is bij de start van de praktijktest aan een aantal deskundigen uit de werkgroep voorgelegd welk instrument het meest geschikt was voor screening op ADHD.

Daaruit kwam, op basis van eigen ervaringen en praktische toepasbaarheid (weinig tijd is nodig voor afname) de AVL naar voren. Nadeel hiervan is dat aan het gebruik hiervan kosten zijn verbonden.

In de praktijktest is de AVL vervolgens meegenomen. De uitkomsten van de praktijktest onderschrijven de aanbeveling de AVL toe te passen voor de leeftijd van 4-18 jarigen.

De werkgroep geeft daarbij aan dat het van belang is om nader onderzoek te doen naar de psychometrische kwaliteit van de AVL binnen de JGZ.


Pagina als PDF