Richtlijn: Excessief huilen (2013, multidisciplinair)

Onderbouwing

Conclusies

Niveau Conclusie Literatuur
3

Er zijn aanwijzingen dat het gezinsleven in de ogen van de ouders door het aanhoudende huilen van het kind volledig kan ontwrichten en tot een sociaal isolement kan leiden.

C Long 2001
3 Er zijn aanwijzingen dat het vele huilen van invloed kan zijn op het kind, de ouders, de relatie ouder-kind en de omgeving. Relaties met partner, vrienden en familie kunnen ook lijden onder het huilen.

B Rautava 1995
C Stifter 1994
C Elliot 1997

3 Er zijn aanwijzingen dat het ontbreken van sociale steun (partner, familie en vrienden) samenhangt met negatieve gevoelens van de ouders, de wijze van opvoeden en ontevredenheid met de gezinssituatie.

C Elliot 1997
C Thompson 1986
C Keefe 1991

2 Er zijn aanwijzingen dat excessief huilen kan leiden tot hevig schudden van de baby’s door ouders, met kans op ernstige complicaties (soms met de dood tot gevolg).

B Barr 2006
B Lee 2007
B Talvik 2008

 

3

Er zijn aanwijzingen dat 5,6% van de Nederlandse ouders hun kind op de leeftijd van 6 maanden tenminste 1 keer gesmoord, geslagen of geschud heeft vanwege het huilen. Dit gebeurde het meest bij ouders uit stedelijke gebieden, afkomstig uit Turkije, Marokko of andere niet-geïndustrialiseerde landen, bij ouders die gezamenlijk geen of minder dan 16 uur per week werk hebben en bij ouders die het huilen van hun kind als overmatig ervaren.

B Reijneveld 2004
2

Het is aannemelijk dat kinderen uit gezin- nen met meer psychosociale problemen, gezinnen die door zorgverleners worden verwezen naar de klinische setting en gezinnen waarin het huilen, als onderdeel van regulatieproblemen, voortduurt, vaker gedragsproblemen vertonen dan kinderen uit gezinnen waarin deze omstandigheden zich niet voordoen en het huilen volgens het normale patroon na 6-8 weken afneemt.

A2 Hemmi 2011
4

Er zijn aanwijzingen dat effectieve coping strategieën van ouders en effectieve manieren om baby’s rustig te krijgen en te troosten, stress bij ouders reduceert.

C Kaley 2011

Uit de literatuur, die voornamelijk beschrijvend van aard is, blijkt dat de perceptie van ouders van het huilen van hun kind van grote invloed is op hun welzijn.

Aanhoudend huilen kan het gezinsleven in de ogen van de ouders volledig ontwrichten en tot een sociaal isolement leiden (Long and Johnson 2001). Er is sprake van invloed op het kind, de ouders, de relatie en de omgeving. Onderzoekers zijn het eens dat excessief huilen stress bij ouders veroorzaakt ((Kaley, Reid, Flynn 2011)). Kaley ((Kaley, Reid, Flynn 2011)) bepleit dat er onderzoek naar de achtergronden van huilen, effectieve coping strategieën van ouders en manieren om baby’s te troosten moet plaatsvinden. Relaties met partner, vrienden en familie kunnen lijden onder het huilen (Elliott, Pedersen, Mogan 1997; Rautava  and others 1995; Stifter and Spinrad 2002). Het ontbreken van sociale steun (partner, familie en vrienden) kan ontaarden in negatieve gevoelens, met effect op de wijze van opvoeden en de de gezinssituatie (Elliott, Pedersen, Mogan 1997; Keefe and Froese-Fretz 1991; Thompson, Harris, Bitowski 1986). Er zijn aanwijzingen dat de emotionele bagage van de ouders (relationele problematiek, (onverwerkte) jeugdervaringen, financiële/sociaal-psychologische factoren) tot stress kunnen leiden, die van invloed kan zijn op het huilen van de baby. De relatie tussen huilen en de relatie tussen de ouders is onderzocht bij 107 eerstgeborenen (Meijer and Wittenboer van den 2007). Ouders vulden vragenlijsten in na de geboorte, bij 2 en 7 weken en 1 jaar. Oplossingsvaardigheden namen niet toe en de tevredenheid over het huwelijk nam af in de loop van de tijd, en het huilen was hierop het meest van invloed.

Bij vaders hing het gevoel invloed op de situatie te kunnen uitoefenen samen met de mate van hun probleemoplossend vermogen en met slapeloosheid. Meijer adviseert de vader bij de preventie van huilen te betrekken (Meijer and Wittenboer van den 2007). Bij ongeveer 20% van alle gevallen doen zich zogenaamde ‘regulatieproblemen’ (huil-, slaap- en/of voedingsproblemen) voor (Hemmi, Wolke, Schneider 2011). Uit de meta-analyse blijkt dat kinderen die regulatieproblemen hadden, meer kans hebben op het krijgen van gedragsproblemen (vooral externaliserend en ADHD) en dat deze kans hoger  is naarmate er in de gezinnen meer problemen tegelijkertijd spelen, de kinderen door zorgverleners zijn verwezen naar een klinische setting en het huilen relatief lang aanhoudt. De gemiddelde leeftijd van de excessief huilende baby’s was in deze meta-analyse  2.6 (SD 0.98) maanden, wat hoger is dan de piek van huilen in populatieonderzoek (6-8 weken). De effect size van de associatie tussen excessief huilen en algemene gedragsproblemen was laag (0.06 en 0.03).

Ongewenst gedrag in reactie op huilen

Excessief huilen kan bij ouders ongewenst gedrag uitlokken (Barr and others 1991; Barr and others 1991; Barr and others 2005; Lee and others 2007). Het op de        buik leggen van een baby met het doel het huilen te reduceren is ongewenst en risicovol in verband met de kans op wiegendood. In Nederland rapporteert 5,6% van de ouders van 6 maanden oude baby’s dat ze hun kind in reactie op huilen wel eens hebben geslagen, geschud of gesmoord. De prevalen- tie was het hoogst bij ouders uit stedelijke gebieden, en ouders met een niet-westerse achtergrond, bij ouders die geen of minder dan 16 uur per week werk hebben en bij ouders die het huilen van hun baby als overmatig ervaren (Reijneveld and others 2004). Shaken Baby Syndroom (SBS)5 is een ernstige vorm van kindermishandeling en kan leiden tot zware handicaps of zelfs tot de dood. In 3 van de 4 gevallen zijn de ouders of directe verzorgers van het kind de plegers (37% (stief)vaders, 21% vriend van moeder, 15% moeder) (Dias and others 2005). De curve van de duur van het huilen heeft eenzelfde beloop als de curve van het voorkomen van het SBS, echter de huilcurve stijgt eerder dan de SBS curve, zie figuur 2. Dit verschil in tijd geeft mogelijkheden tot interventie  (Lee and others 2007; Talvik, Alexander, Talvik 2008). In Nederland worden 20 tot 40 kinderen per jaar in het ziekenhuis opgenomen met ernstige hersenschade, mogelijk ten gevolge van schudden (NSCK 2009). Recent onderzoek toont aan dat het schudden van een zuigeling vaak meer dan eens gebeurt, juist omdat schudden het huilen (tijdelijk) stopt (Adamsbaum and others 2010).

In 80% van de gevallen van mishandeling van kinderen jonger dan een jaar is huilen aan de mishandeling vooraf gegaan (Frodi 1985; Weston and Mader 1984). Baby’s met aangeboren afwijkingen of syndromen zijn oververtegenwoordigd in de statistieken van mishandeling en infanticide. Deze baby’s kunnen een schellere of hogere huiltoon hebben (Frodi 1985; Out 2010; Soltis 2004a). Aanvankelijk is het huilen een aversieve stimulus, maar na enige tijd kan het kind zelf de aversieve stimulus worden (Frodi 1985).

Kosten en baten

De kosten van excessief huilen zijn substantieel. In 2001 werd voor Groot- Brittannië een bedrag berekend van 108 miljoen Amerikaanse dollars per jaar (Morris and others 2001). De eerstelijns zorg is in Nederland anders georganiseerd, zodat deze berekening niet te extrapoleren is naar de Nederlandse situatie. Vast staat dat excessief huilen van een zuigeling een veel voorkomend probleem is, waarvoor vaak een beroep wordt gedaan op (para)medische professionals. Het toepassen van de beschikbare kennis, vooral bij de ouders bij wie risicofactoren voorkomen, kan kosten besparen. Uit een kosten/baten analyse kwam naar voren dat preventieve gedragsinterventies bij zuigelingen die excessief huilen kosteneffectief zijn in tegenstelling tot preventieve educatieve interventies (Morris and others 2001).

Referenties


Pagina als PDF