Vorig kenmerk                                                                        Volgend kenmerk                                                        Naar overzicht

41. Zegt “zinnen” van 2 woorden

Van Wiechenfilmpje

Dit filmpje kan gebruikt worden om ouders te betrekken bij het onderzoek en dient voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie.

In gesprek met ouders

Naarmate je kind meer woorden leert, kan het beginnen met het combineren van deze woorden om korte zinnen te maken. In het begin zal het twee woorden aan elkaar plakken.  Je kind zegt in het begin veel na van wat je zegt, bijvoorbeeld: “Wil de beer ook een hapje?” “Ook hapje.” Hier draait het erom dat je kind zelf de verbinding tussen woorden maakt, en dat vereist begrip. Je kind leert actief hoe taal te gebruiken. De woorden die je kind gebruikt gaan meestal over dingen die er op dat moment zijn, zoals “papa bal” of “ikke doen”. Daardoor is het gemakkelijk te begrijpen wat je kind bedoelt. De kwaliteit van de zin, met de juiste structuur en verbuigingen, komt later. Je kind zal steeds meer spontaan korte zinnetjes maken en de zinnetjes worden steeds langer. De woordenschat wordt steeds groter. Geef je ook wel eens woorden aan emoties?

Instructies voor professionals
Achtergronden
Ontwikkelingsveld Communicatie (actieve taalontwikkeling).
Psychologisch aspect Na de verwerving van enkele tientallen losse woorden is de volgende fase in de taalontwikkeling het combineren van twee woorden tot ‘zinnen’, bijvoorbeeld: “Papa auto”, “Poes eten”, “Jas aan”, ”Mama doen”, “Pap op”, “Ook eten”.
In deze ‘zinnen’ wordt een logische koppeling tussen twee begrippen tot stand gebracht. Deze zinnen hebben voor de volwassenen een betekenis die hij ontleent aan de context waarin ze voorkomen.
Onderzoekleeftijd Referentiewaarden (percentage dat het kenmerk positief scoort)
23 maanden Gem 81,0 %     Jongens 75,5 %     Meisjes 86,9 %
24 maanden Gem 84,8 %     Jongens 79,6 %     Meisjes 90,4 %
25-27 maanden Gem 89,4 %     Jongens 84,3 %     Meisjes 94,8 %
*Het kan voorkomen dat een jongere leeftijdsperiode een iets hogere referentiewaarde laat zien dan een oudere leeftijdsperiode. Dit komt omdat de studie uit Den Haag een dwarsdoorsnede onderzoek is. Dat wil zeggen dat de kinderen die in een jongere leeftijdsperiode zijn onderzocht andere kinderen zijn dan de kinderen die in een oudere leeftijdsperiode zijn onderzocht.
Onderzoekmethode
Uitgangspositie kind Niet bepaald.
Uitvoering onderzoek Geen bepaalde handeling. De onderzoeker lokt het kind uit tot een gesprek.
Observatie De onderzoeker observeert of het kind zinnen van twee woorden zegt en lokt dit zo nodig uit door tegen het kind te praten. De woordopbouw hoeft niet perfect te zijn. De onderzoeker observeert tevens of het kind echolalie vertoont.
Anamnese Als het gewenste gedrag tijdens het consult niet kan worden geobserveerd, vraagt de onderzoeker aan de ouder: “Maakt … zinnetjes van twee woorden?”. Zo ja: “Kunt u een voorbeeld noemen?” “Bedenkt hij zelf zinnetjes of herhaalt hij alleen wat u zegt?”
Beoordeling Bij de interpretatie van de respons moet de onderzoeker rekening houden met de kwantiteit en de kwaliteit van het taalaanbod, met de taalproductie en met de ouder­-kind relatie.
Positief Het kind zegt zinnen van twee woorden, waarin een logische koppeling van twee begrippen tot stand wordt gebracht. De woordopbouw mag nog onvolledig zijn.
Negatief
  • Het kind produceert geen zinnen van twee woorden, die logisch zijn gekoppeld of
  • er is uitsluitend sprake van echolalie en
  • de ouder beantwoordt bovenstaande vraag ontkennend.
Registratie + Bij geobserveerde positieve respons.
M Bij anamnestisch positieve respons.
-­ Bij negatieve respons.
Discipline Alle disciplines mogen dit kenmerk uitvoeren.
Informatie over overleg / consultatie Indien de DA het kenmerk uitvoert mag bij een negatieve score de JV geconsulteerd worden.
Indien de JV het kenmerk uitvoert moet bij een negatieve score de VS/JA geconsulteerd worden.
Bij alarmsymptoom op korte termijn consultatie van de VS/JA.
Advies Adviseer ouders om de communicatieve ontwikkeling te stimuleren en ga daarbij in op het stimuleren van de taalontwikkeling.
Alarmsymptoom Echolalie kan wijzen op ASS. Bij M en negatieve respons: zie ook ‘Bijlage 1 Signalering 2-jarige leeftijd van de richtlijn Taalontwikkeling’.

Welkom op onze nieuwe website!

Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.