Hechting en antisociaal gedrag
Kinderen experimenteren om te ontdekken wat het leven hen te bieden heeft. Ze worden dwars, luisteren steeds minder goed en zoeken met vallen en opstaan hun eigen weg. Er zit echter een grens aan kattenkwaad. Het kan overgaan in antisociaal gedrag en het kan leiden tot delicten.
Kinderen die niet leren hun impulsiviteit en agressiviteit onder controle te houden, lopen grote kans op psychische problemen, problemen op school, risicovol gedrag, alcoholmisbruik en geweld. Dit brengt hoge zorgkosten mee. Daarbij hebben kinderen met weinig of geen inlevingsvermogen een grote kans om later in de criminaliteit terecht te komen. Hoe kan de JGZ haar expertise inzetten om samen met kinderen en ouders van jongs af aan het grensoverschrijdende gedrag bespreekbaar te maken?
Hechting en antisociaal gedrag
Kinderen kunnen op vele manieren normen overschrijden, direct, indirect, fysiek en verbaal. Voorbeelden zijn jatten, vechtpartijtjes, vuurtje stoken en vandalisme, maar ook pesten, weinig respect hebben voor de ander, moeite hebben met autoriteit en het mishandelen van dieren. Door een wisselwerking van persoonlijke aanleg, het gezin en de omgeving waarin het kind opgroeit, kan dit gedrag afglijden naar antisociaal gedrag. Een veilig hechting zorgt voor een grotere weerbaarheid van het kind tegen negatieve omgevingsinvloeden.
Het komt vaker voor dan je denkt: de cijfers
- Kinderen die voor hun 12e jaar vanwege een strafbaar feit in aanraking komen met de politie, worden twaalfminners genoemd. De meest actuele gegevens laten zien dat dit in de periode 2010 en 2011 in heel Nederland circa 3.700 kinderen zijn (onderzoek 2012).
- In 2014 zijn er 22.640 minderjarige geregistreerde GBA-verdachten (tot en met 17 jaar). De meeste minderjarigen worden geregistreerd in verband met een vermogensmisdrijf. Daarbinnen komt winkeldiefstal het meest voor.
- Van de 12 tot 18-jarigen geeft één op de vijf aan zich te hebben voorgedaan als iemand anders op internet, iemand online bedreigd te hebben en of tegen iemands wil seksueel getinte foto's van die persoon rond te hebben gestuurd.
- Meer dan de helft van de jongeren zegt wel eens een delict te hebben begaan. De delicten die het meest zijn genoemd zijn: zwartrijden, vuurwerk afsteken, uitschelden vanwege huidskleur, slaan zonder verwonding en graffiti.
Onderliggende problematiek: wat weten we?
- Kinderen die voor hun twaalfde jaar met politie in aanraking komen en starten met delinquent gedrag hebben een relatief groot aandeel in de latere criminaliteitscijfers.
- De aard van het incident of delict van twaalfminners, zegt niets over de (mogelijke) problematiek die achter dit gedrag van het kind kan liggen.2
- Vaak zijn er bij twaalfminners problemen op school en thuis, zoals werkloosheid, schulden en/of psychische problemen bij de ouders.3
- Twaalfminners zijn vaak slachtoffers van (huiselijk) geweld.
- Een groot deel van de twaalfminners (60%) heeft ADHD of een gedragsstoornis of een combinatie hiervan.
- Kinderen met een licht verstandelijke beperking (LVB) uit een risicovolle sociale omgeving, komen bovenmatig vaak in aanraking met politie en justitie.
Verder lezen
Bonnie, R.J., Johnson, R.L., Chemers, B.M., & Schuck, J. (2012). Reforming juvenile justice: A developmental approach. Washington: Committee on Assessing Juvenile Justice Reform / Committee on Law and Justice / Division of Behavioral and Social Sciences and Education / National Research Council.
Domburgh, L, van (2009). Very young offenders, Early onset characteristics in relation to (re)-offending. Proefschrift. Amsterdam: VUMC.
Geluk, C. (2014). Delinquente 12-minners vaak ook later op het verkeerde pad. Proefschrift. Amsterdam: VUMC.
Herpers P. (2016). Callous-unemotional traits in a cross-disorder perspective. Proefschrift. Nijmegen: Radboud University.
Tremblay R.E., J. Grevais, & A. Petitclerc, (2008). Prévenir la violence par l’apprentissage à la petite enfance. Publication du Centre d’excellence pour le développement des jeunes enfants (CEDJE - www.excellence-jeunes-enfants.ca). Montreal.