Richtlijn: Opvoedondersteuning (2013)

4. Beroepshouding, communicatievaardigheden en competenties van JGZ-professionals-Aanbevelingen

Voor het beantwoorden van de uitgangsvraag is gebruikgemaakt van ‘grijze’ literatuur. Hier hebben we vooral landelijke (Nederlandse) rapporten van overheden en kennisinstituten gebruikt over dit thema. Dit hoofdstuk is gebaseerd op praktijkonderzoek en op wetenschappelijk onderzoek. De mate van bewijs is D (mening van deskundigen).

Aanbevelingen

De werkgroep beveelt aan:

1.  In de JGZ de kwaliteit van primaire werkprocessen gezamenlijk te verbeteren door:

  • Leren informatie te delen, binnen de JGZ maar ook in het CJG, het zorg- en adviesteam en zeker ook met ouders, jeugdigen en eerste- en tweedelijnszorg.
  • Leren om te gaan met privacyvragen.
  • De werkprocessen voor preventie, gezonde ontwikkeling, signalering, ondersteuning, zorgcoördinatie volgens één gezin, één plan (ontwikkelen, standaardiseren, trainen, borgen), verwijzen en nazorg op elkaar af te stemmen.

2.  Alle JGZ-medewerkers te trainen in Triple P, jeugdartsen op niveau 2 en jeugdverpleegkundigen en pedagogen (soms in dienst van de JGZ, soms als ketenpartner) op niveau 3. Voor doktersassistenten wordt een training op niveau 2 van Triple P aanbevolen indien zij frequent zelfstandig contact hebben met ouders.

3.  Dat professionals in de JGZ die nog niet de benodigde competenties bezitten om opvoedingsondersteuning te bieden, een aanvullende opleiding volgen, waarin ten minste een op deze richtlijn gebaseerde module opvoedingsondersteuning opgenomen is. Om de benodigde competenties in kaart te brengen kan het zelfreflectie-instrument gebruikt worden (zie overzichtskaart 3).

4.  De persoonlijke effectiviteit van professionals te versterken door (bij)scholing in: motiverende gespreksvoering, vraaggericht werken, oplossingsgericht werken, video-interactiebegeleiding, dialooggerichte consultvoering en/of intercultureel werken en communicatie met laaggeschoolde ouders (met een lage beheersing van het Nederlands). Dit vereist dan uiteraard scholingsbudget.

5.  Binnen de JGZ of vanuit het CJG intervisie en supervisie door pedagogen en gedragswetenschappers wordt gefaciliteerd.

6.  Er niet alleen op specifieke programma’s voor opvoedingsondersteuning wordt geschoold, maar vooral op programma-overstijgende werkzame principes (bv. gesprekstechniek als motiverende gespreksvoering of werken volgens één gezin, één plan)

7.  De JGZ werkt vanuit de principes van een lerende organisatie, wat onder meer betekent: werken volgens de PDCA-cyclus, professionals leren ‘ruimte te nemen’, actiedenken en handelingsgericht werken.

8.  Landelijke standaarden te ontwikkelen voor alle professionals die werken met ouders en jeugdigen.

Lees verder voor de onderbouwing.


Pagina als PDF