Richtlijn: Ouder-kindrelatie (2021)

Inleiding

Introductie

De ouder-kindrelatie vormt de basis voor de ontwikkeling van een kind. Vroege signalering van verstoringen in de relatie is belangrijk aangezien deze verstoringen kunnen leiden tot gedragsproblemen en in ernstige gevallen tot persoonlijkheidsproblematiek bij het kind. Jeugdgezondheidszorg (JGZ) professionals verkeren bij uitstek in de positie om de ouder-kindrelatie vroegtijdig ter sprake te brengen, mogelijke verstoringen te signaleren en ouders te ondersteunen in hun ouderrol. Maar de ouder-kindrelatie is ook een gevoelig thema. Het vraagt veel deskundigheid om de ouder-kindrelatie op een passende wijze bespreekbaar te maken.

Deze richtlijn geeft handvatten voor het handelen van JGZ professionals tijdens contacten met jeugdigen van minus negen maanden tot achttien jaar oud en hun ouders. JGZ professionals zijn jeugdartsen, verpleegkundig specialisten, jeugdverpleegkundigen en doktersassistenten.

Deze richtlijn is gebaseerd op een knelpuntenanalyse onder JGZ professionals en andere deskundigen, uitgevoerd door de Argumentenfabriek in 2017. Deelnemers aan deze knelpuntenanalyse hebben de uitgangsvragen opgesteld die in deze richtlijn worden beantwoord.

Een projectgroep van TNO schreef de richtlijn, samen met JGZ professionals, ouders en andere experts (zie verder onderdeel ‘Totstandkoming richtlijn’). TNO is een onafhankelijk kennisinstituut. Voor de ontwikkeling van de richtlijn is op systematische wijze bestaande kennis verzameld, die in deze richtlijn wordt beschreven.

Deze richtlijn sluit onder andere aan bij:

  • Het NJi dossier “Wat werkt bij jeugdigen met een problematische gehechtheid?” (2018)
  • De richtlijn “Problematische Gehechtheid” voor jeugdhulp en jeugdbescherming (de Wolff et al. 2014)
  • De JGZ richtlijnen “Gezonde slaap en slaapproblemen’(2017)”, “Psychosociale Problemen” (2014) , “Opvoedingsondersteuning” (2013) en “Kindermishandeling” (2016).

Leeswijzer

De richtlijn beschrijft in Thema 1 Introductie ouder-kindrelatie, hoe de ouder-kindrelatie zich doorgaans ontwikkelt. Tevens wordt beschreven wat de gevolgen kunnen zijn van een verstoorde ouder-kindrelatie en hoe dat tot uiting kan komen. De informatie in dit thema omvat de achtergrondkennis die nodig is voor het gebruik van deze richtlijn.

Thema 2 Signaleren heeft als onderwerp het volgen en signaleren van belemmeringen in de ouder-kindrelaties en van mogelijk verstoorde ouder-kindrelaties. De focus in thema 2 is preventief: Hoe kunnen JGZ professionals (aanstaande) ouders helpen een goede band met hun kind op te bouwen? Beschermende en belemmerende factoren voor de ontwikkeling van de ouder-kindrelatie worden beschreven. Ook komen signaleringsinstrumenten, gespreksmodellen en materialen aan bod waarmee verstoringen in de ouder-kindrelatie gesignaleerd en bespreekbaar gemaakt kunnen worden.

Bijlagen bij Thema 2:

In Thema 3 Begeleiden en verwijzen staat het handelen van de JGZ professional centraal: Wat kan de JGZ professional zelf doen bij problemen in de ouder-kindrelatie en wanneer is meer intensieve zorg nodig? In dit thema wordt ook een overzicht gegeven van de beschikbare (voorjaar 2020) (effectieve) interventies die door JGZ professionals ingezet kunnen worden om de ouder-kindrelatie te verstevigen.

Bijlagen bij Thema 3:
Overzicht interventies binnen de JGZ
Overzicht interventies buiten de JGZ

In Thema 4 Samenwerken staat samenwerken centraal. Een overzicht wordt gegeven van professionals, organisaties, hulpverleners en vrijwilligers die betrokken kunnen zijn bij de signalering, begeleiding, diagnostisering en behandeling rond het thema ouder-kindrelatie. Ook wordt ingegaan op de uitwisseling van informatie en gegevens

 


Pagina als PDF