Richtlijn: Houding en bewegen (2020)

Onderbouwing

Uitgangsvraag/vragen die hebben geleid tot de onderbouwing en aanbevelingen

Welke actuele en specifieke strategieën zijn effectief om ouders en jeugdigen te ondersteunen bij het veranderen van houding en bewegen?

Methoden

Voor de beantwoording van de uitgangsvraag ‘Welke actuele en specifieke strategieën zijn effectief om ouders en jeugdigen te ondersteunen bij het veranderen van houding en bewegen’ is systematisch literatuuronderzoek verricht. Er werd gezocht naar studies die betrekking hebben op het overbrengen van adviezen over een gezonde ontwikkeling van houding en bewegen op ouders. Artikelen dienden betrekking te hebben op jeugdigen in de leeftijd van 0-18 jaar en in het Nederlands of Engels geschreven te zijn. Er werden geen studies gevonden waarin uitkomsten van verschillende strategieën voor het overbrengen van advies over gezond houdings- en beweeggedrag, die praktisch uitvoerbaar zijn door JGZ-professionals, met elkaar werden vergeleken. Daarom zijn geen GRADE-tabellen opgesteld, zie thema Verantwoording. Relevante studies zijn wel volgens de GRADE-systematiek beoordeeld.

Kwaliteit van bewijs

Het literatuuronderzoek resulteerde in één relevant artikel over hoe JGZ-professionals adviezen over gezond bewegen en een gezonde houding kunnen overbrengen op ouders. Omdat er geen wetenschappelijk onderbouwde strategieën met een hoge kwaliteit van bewijs werden gevonden hoe JGZ-professionals houdings- en bewegingsafwijkingen kunnen voorkomen, of hoe zij een gezonde houding en gezond beweeggedrag bij jeugdigen kunnen stimuleren, wordt in deze richtlijn niet voorgeschreven hoe de JGZ preventie precies vorm zou moeten geven, maar worden wel verschillende hulpmiddelen voor tijdens het gesprek gegeven.

Conclusies uit de literatuur

Het effect van specifieke strategieën om ouders en jeugdigen te ondersteunen bij het veranderen van de houding van kinderen.

Bewijsniveau Conclusie
- Er is in de literatuur geen specifieke strategie gevonden die relevant is voor de JGZ om ouders en jeugdigen te ondersteunen bij het veranderen van de houding van kinderen.

Het effect van strategieën om ouders en jeugdigen te ondersteunen bij het veranderen van de mate van beweging.

Bewijsniveau Conclusie

⊕⊝⊝⊝
ZEER LAAG
Er is in de literatuur enig bewijs dat het signaleren van onvoldoende bewegen door een JGZ-professional en vervolgens het adviseren van kinderen die onvoldoende bewogen om meer te bewegen d.m.v. motiverende gesprekstechnieken en andere hulpmiddelen, effectief is [47].

Onderbouwing

Vragen naar beweeggedrag en bewegen stimuleren door JGZ-professionals

In 2019 voerden Opvoeden.nl en Kenniscentrum Sport & Bewegen een onderzoek uit onder 861 ouders naar het bewegen van kinderen van 0-12 jaar [48]. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat slechts 7% van de ouders het bij het consultatiebureau wel eens heeft over sport en bewegen. Een groot deel (77%) van de ouders antwoordde dat zij nog nooit bij het consultatiebureau hadden gesproken over sport en bewegen en 17% van de ouders kan het zich niet herinneren. Daarnaast komt uit dit onderzoek naar voren dat de helft van de ouders wel eens zoekt naar informatie over sporten en bewegen en dat zij meestal zoeken op internet (96%), via Google (84%). Wat betreft de vorm van informatie over sport en bewegen hebben ouders een voorkeur voor een tekstueel artikel (63%) en informatie vanuit school, het consultatiebureau, de GGD of gemeente (41%). Ouders vinden vooral de informatie over het sport- en beweegaanbod in de buurt belangrijk (69%) en de ervaringen van ouders (40%).

In een Nederlands onderzoek onder 313 kinderen van vijf (PGO 2) of elf (PGO7) jaar naar stimuleren van bewegen door JGZ-professionals werd onderzocht wat het effect is van het signaleren van onvoldoende bewegen door een JGZ-professional en vervolgens het adviseren van kinderen die onvoldoende bewogen om meer te bewegen d.m.v. motiverende gesprekstechnieken en andere hulpmiddelen (scholing “Bewegen tot bewegen”, inzet argumenten kaartjes (zie verderop in dit thema) en de sociale beweegkaart die samen met lokale sportservicebureaus was opgesteld)[47]. In dit onderzoek werd het beweeggedrag uitgevraagd bij ouders of bij kinderen. Er werd een korte vragenlijst afgenomen over het aantal dagen dat het kind lopend of zelf fietsend naar school gaat, of het kind lid is van een sportvereniging en wat de duur is van de trainingen en wedstrijden en hoeveel het kind buiten speelt (buiten schooltijd). Op basis van het aantal dagen per week en de tijd in minuten per dag werd de totale duur van de beweegactiviteiten berekend. Indien dit minder dan 420 minuten per week was, voldeden kinderen niet aan de beweegnorm en kregen zij een beweegadvies. Uit het onderzoek bleek dat 23% van de kinderen niet voldeden aan de beweegnorm, zij kregen een beweegadvies. Het beweegadvies werd geheel of gedeeltelijk opgevolgd door 69% (PGO-2) en 81% (PGO-7) van de kinderen.

Hulpmiddelen voor tijdens het gesprek

Beweegcirkel
Kenniscentrum Sport & Bewegen heeft een gesprekstool ‘Beweegcirkel’ ontwikkeld, vanuit stappen voor gedragsverandering. De tool helpt om na te gaan hoe je meer beweging in je dag kunt brengen. Hierbij wordt uitgegaan van een beginsituatie en wordt opgebouwd naar meer beweging, met kleine stapjes die haalbaar zijn in het dagelijks leven. De beweegcirkel is opgesteld voor professionals die sport en bewegen stimuleren, en gericht op 4-18 jaar. Er is nog geen onderzoek naar effectiviteit gedaan. 

Argumentenkaartjes
Kenniscentrum Sport & Bewegen ontwikkelde argumentenkaartjes om het gesprek met ouders aan te gaan over sporten en bewegen. Deze zijn gratis te downloaden via de website. 

Er werd geen apart onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de argumentenkaartjes. Wel werden ze in bovenstaand beschreven onderzoek (zie Vragen naar beweeggedrag en bewegen stimuleren door JGZ-professionals) aangedragen als hulpmiddel, maar het is onduidelijk of de argumentenkaartjes daadwerkelijk werden gebruikt [47].

Praatplaten
Spelen met baby’s (0-1 jaar)
Pharos ontwikkelde in samenwerking met Kenniscentrum Sport & Bewegen praatplaten voor de JGZ over o.a. spelen met baby’s van 0-1 jaar. Deze praatplaten kunnen JGZ-professionals gebruiken als hulpmiddel bij een gesprek met ouders. Zie ook Kenniscentrum Sport en bewegen. Er is nog geen onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de praatplaten op het bewegen van baby’s.

Motorische ontwikkeling nul tot vierjarigen
Kenniscentrum Sport & Bewegen ontwikkelde ook praatplaten voor de leeftijdscategorieën 0 - 6 maanden, 6 maanden - 1 jaar, 1 - 2 jaar, 2 - 3 jaar en 3 - 4 jaar om de motorische ontwikkeling van kinderen te stimuleren. De praatplaten en handleiding kun je ontvangen na het volgen van de workshop “Motorische ontwikkeling nul tot vierjarigen” van Kenniscentrum Sport & Bewegen. 

Beweegtest
GGD Regio Utrecht, NCJ, Pharos en Kenniscentrum Sport & Bewegen ontwikkelden de Beweegtest. In de beweegtest kunnen jongeren invullen hoeveel zij bewegen op verschillende momenten (bijvoorbeeld of zij naar school lopen, of zij sporten, of zij buitenspelen etc.). De beweegtest rekent uit of zij daarmee voldoen aan de beweegrichtlijn en geeft advies. https://www.kenniscentrumsportenbewegen.nl/producten/beweegtest-voor-kinderen/

Stimuleren van buitenspelen laaggeletterde ouders
GGD Zaanstreek-Waterland ontwikkelde samen met JOGG, Kenniscentrum Sport & Bewegen en Pharos een instrument om het buitenspelen van kinderen van laaggeletterde ouders te stimuleren.

De Groeiboom (risicovol spelen)
De Groeiboom is een online tool, ontwikkeld door VeiligheidNL, waarin ouders eerst enkele vragen over het speelgedrag van hun kind beantwoorden en over hun eigen reactie op dit speelgedrag. Vervolgens geeft de Groeiboom hen spelactiviteiten om hun kind ruimte te geven, zodat hij/zij met vallen en opstaan de wereld kan ontdekken. JGZ-professionals kunnen ouders wijzen op deze online tool: de Groeiboom

Goed gespeeld! (risicovol spelen)
VeiligheidNL ontwikkelde samen met de Gezonde Kinderopvang materialen voor pedagogisch medewerkers en ouders om uitdagend spelen te stimuleren. Onderdeel van de materialen is een video over uitdagend spelen voor ouders. JGZ professionals kunnen deze video delen met ouders om hen te stimuleren om hun kind uitdagend te laten spelen. 

Apps en e-learnings voor ouders

Er zijn verschillende apps en e-learnings beschikbaar voor ouders en kinderen rondom gezondheid, waaronder ook bewegen. Deze zijn echter in de meeste gevallen niet onderzocht op effectiviteit op het bevorderen van gezond beweeggedrag of een gezonde houding. In de GGD appstore zijn apps opgenomen die zijn beoordeeld op een aantal aspecten, waaronder gebruiksvriendelijkheid, betrouwbaarheid, onderbouwing en privacy. JGZ-professionals kunnen ouders adviseren goed beoordeelde apps uit de GGD appstore te gebruiken. 

Daarnaast is er recent een aantal apps en e-learnings ontwikkeld die (nog) niet zijn opgenomen in de GGD appstore. Deze apps en e-learnings zijn nog niet onderzocht op effectiviteit. Enkele voorbeelden:

GGD Gelderland-Zuid heeft een webapp ontwikkeld: 11 adviezen voor een gezonde opvoeding. Deze bevat adviezen om te geven aan ouders over hoe kinderen te stimuleren gezond te eten en bewegen. Het doel van de webapp is dat alle professionals dezelfde adviezen communiceren naar ouders, waardoor de boodschap krachtiger zal zijn. De inhoud van deze boodschap moet niet alleen uitdragen aan ouders wat zij kunnen doen om hun kind te stimuleren gezond te eten en bewegen, maar vooral hoe zij dit in het dagelijkse leven kunnen doen. Met hoe bedoelen we welke opvoedingsvaardigheden ouders kunnen gebruiken en hoe deze toe te passen.

GGD Gelderland-Zuid stelt tevens de e-learning www.gezondeafsprakenmetjekind.nl beschikbaar. Deze e-learning kan aangehaakt worden aan bestaande interventies ter preventie van overgewicht bij kinderen 8-12 jaar en geeft ouders voorbeelden en tips over hoe zij hun kind kunnen stimuleren gezond(er) te eten en bewegen met behulp van opvoedingsvaardigheden.

Resultaten focusgroepen cliëntparticipatie

Uit de focusgroepen met kinderen en adolescenten blijkt dat adviezen over houding en bewegen beter overkomen, wanneer deze adviezen (1) concreet zijn, (2) er een duidelijk uitgelegde reden aan gekoppeld is, (3) een korte termijn effect benadrukken, (4) de lange termijn gevolgen duidelijk zijn, (5) realistisch zijn (haalbaar binnen de context van het kind) en (6) het advies kort en krachtig is.

Daarnaast noemen de jeugdigen de volgende aandachtspunten voor de communicatie:

  • Een algemeen advies wordt minder snel opgevolgd. Het wordt belangrijk gevonden dat een advies op maat is en is geplaatst in de context van een kind. Op deze wijze sluit het advies het beste aan? Wat vindt een kind of jongere leuk? In wat voor omgeving woont hij of zij? Hoe ziet de dag/week van een kind eruit?
  • Het is belangrijk dat er inzage is in de SES van een familie, zodat de adviezen ook daarop aansluiten. Bij kinderen met een lage SES is het bijvoorbeeld handig om met voorbeelden te komen die passen bij de het lagere budget (goedkope opties, subsidies van gemeenten etc) of te komen met voorbeelden die aansluiten bij de cultuur (sporten met enkel meisjes bijvoorbeeld). Hiervoor dient de JGZ professional goed inzicht te hebben in de mogelijkheden in de wijk en ook door te vragen naar de omstandigheden.
  • Kinderen (zowel kleine kinderen als adolescenten) zijn gevoelig voor autoriteit. Er is door de jeugdigen met regelmaat aangegeven dat een advies wordt opgevolgd wanneer ‘mama’ of ‘de leerkracht’ het zegt. Het betrekken van ouders in de opvolging van een advies kan daarom van meerwaarde zijn.
  • Link de adviezen niet per definitie aan gezondheid, maar ook aan andere sociale aspecten. Ten aanzien van houding en bewegen werd bijvoorbeeld in de focusgroepen ook redenen genoemd om de adviezen op te volgen omdat ‘een goede houding er beter uitziet’ of omdat een gespierd lijf ‘het beter doet bij de chickies’.

In de focusgroepen op de basisschool werd door veel kinderen ‘de regel’ van twee uur schermtijd genoemd. Daarbij werd ook aangegeven dat als hun ouders hier niet op letten ze langer gebruik maken van de iPad/tv/spelcomputer. Volgens de kinderen helpt het om kinderen te stimuleren om meer te bewegen als ouders hiertoe het initiatief nemen, kinderen stimuleren en/of met alternatieven komen voor ‘schermtijd’. Kinderen op basisschool gaven aan dat sporten, buitenspelen of een andere activiteit veelal zijn geïnitieerd door hun ouders. Ze vinden het ook leuk om te doen. De JGZ professional zou ouders en kinderen kunnen attenderen op leuke alternatieven (zoals bibliotheek, sportclubs, grote speeltuinen en andere activiteiten die gratis in de wijk worden georganiseerd worden).

 


Pagina als PDF