Richtlijn: Extremiteiten (2019)

Onderbouwing overig

Groeipijn

Uitgangsvragen

  • Welke kennis over specifieke aandoeningen aan extremiteiten moeten JGZ-professionals hebben om afwijkingen aan extremiteiten te signaleren? (Beschrijving aandoening)
  • Hoe kunnen JGZ-professionals de normale, leeftijdsgebonden variatie in extremiteiten, zoals bij O- en X-benen, platvoeten en groeipijn, onderscheiden van aandoeningen? (Anamnese en (Aanvullend) lichamelijk onderzoek)
  • Hoe moeten JGZ-professionals lichamelijk onderzoek uitvoeren om afwijkingen aan extremiteiten betrouwbaar te signaleren? ((Aanvullend) lichamelijk onderzoek)
  • Wat zijn alarmsignalen bij afwijkingen aan extremiteiten van kinderen die JGZ-professionals moeten kennen om tijdig door te verwijzen? (Alarmsignalen)
  • Welke adviezen kunnen JGZ-professionals geven aan ouders en kinderen bij vragen en signalering van afwijkingen aan extremiteiten om klachten of problemen te voorkomen of te verhelpen? (Beleid door JGZ-professionals)
  • Welke verwijscriteria moeten JGZ-professionals gebruiken om kinderen met beperkingen door afwijkingen aan extremiteiten tijdig door te verwijzen naar de juiste zorgverlener? (Beleid door JGZ-professionals)

Onderbouwing

Het onderwerp groeipijn is opgenomen in de richtlijn omdat het een onderwerp is waar JGZ-professionals regelmatig vragen over krijgen. JGZ-professionals kunnen groeipijn signaleren tijdens hun contactmomenten, maar hoeven het niet actief op te sporen.

Beschrijving aandoening

Bij groeipijn is er sprake van pijn in de benen, vaak gelokaliseerd in de onderbenen. De pijn wordt gewoonlijk in beide benen gevoeld, maar niet per se aan beide benen op hetzelfde moment. De pijn treedt meestal op aan het eind van de dag of het begin van de nacht, vaak na een dag met veel lichamelijke activiteit. Kinderen kunnen wakker worden van de pijnklachten. De frequentie van de pijnaanvallen is variabel, van bijna dagelijks tot eens per 3 maanden.

Groeipijn komt vooral voor bij kinderen van 4-12 jaar, geschat wordt dat ongeveer 10-20% van de kinderen wel eens groeipijn heeft gehad [51]. Groeipijn komt mogelijk iets vaker voor bij meisjes, en er is regelmatig sprake van een positieve familieanamnese voor groeipijn [52].

De term ‘groeipijn’ is misleidend, omdat groeipijn waarschijnlijk niet wordt veroorzaakt door het groeien van het kind. Groeipijn komt namelijk het meest voor op een leeftijd waarop de groei van een kind relatief langzaam verloopt, en komt weinig voor op leeftijden waarop snelle groei plaatsvindt. Daarnaast is de pijn vaak niet gelokaliseerd ter plaatse van de groeischijven. Over de oorzaak van groeipijn bestaat enige discussie in de literatuur.  De volgende factoren spelen mogelijk een rol:

  • Overbelasting. Groeipijn treedt vaker op na een dag met veel lichamelijke activiteit zoals intensief sporten of veel buitenspelen [52].
  • Lagere pijndrempel. Kinderen met groeipijn hebben mogelijk een lagere pijndrempel. Zij hebben ook vaker last van buikpijn en hoofdpijn dan kinderen zonder groeipijn [52].
  • Anatomische oorzaak. Kinderen met hypermobiliteit en/of platvoeten lijken vaker last te hebben van groeipijn [51].

Groeipijn is geen aandoening of ziekte, en gaat na een aantal maanden of jaren vanzelf weer over. Er is geen relatie aangetoond met medische problemen op de langere termijn.

Er is weinig bekend over de effectiviteit van diverse behandelingen van groeipijn, er is alleen beperkt bewijs voor de effectiviteit van rekoefeningen voor quadriceps, hamstrings en kuitmusculatuur [53] en massage van de pijnlijke plek [54].

Anamnese

In de anamnese bij jeugdigen met groeipijn worden de volgende punten nagevraagd:

  • De momenten van optreden en de relatie met inspanning of een trauma
  • De aard en de plaats van de pijn
  • Bijkomende klachten zoals koorts, mank lopen, ochtendstijfheid
  • Eventuele beperkingen in activiteiten overdag als gevolg van pijn of slaaptekort
  • Wat is er gedaan om de pijn te verlichten en wat was het effect

(Aanvullend) lichamelijk onderzoek

Bij het lichamelijk onderzoek bij jeugdigen met groeipijn worden de volgende punten onderzocht:

  • Hoe is het looppatroon?
  • Is er sprake van roodheid, warmte, zwelling?
  • Is er sprake van pijn ter plaatse van de heup, knie of enkel (bij palpatie of bij bewegen)?
  • Hoe is de beweeglijkheid van heup, knie en enkel?

Alarmsignalen

Differentiaal diagnostisch moet worden gedacht aan bot- of gewrichtsontsteking, leukemie of bottumoren. Als er sprake is van aanhoudende unilaterale pijn, gewrichtsklachten, systemische verschijnselen (koorts, afvallen, malaise), pijnklachten gedurende de dag en/of mank lopen moet worden gedacht aan een andere oorzaak en dient verwezen te worden naar de huisarts.

Beleid door JGZ-professionals (adviezen, verwijscriteria, verwijsmogelijkheden)

  • Als er sprake is van een anamnestisch passend klachtenpatroon (klachten beiderzijds, aan eind van de dag, vaak na veel lichamelijke activiteit) en er worden geen bijzonderheden gevonden bij het lichamelijk onderzoek dan mag ervan worden uitgegaan dat er sprake is van groeipijn.
  • De JGZ-professional geeft de ouders uitleg over de klachten. Benoem hierbij dat de klachten vanzelf weer over gaan, en dat ouders bij aanhoudende zorgen opnieuw contact op mogen nemen.
  • De JGZ-professional adviseert ouders over wat zij kunnen doen tijdens een pijnaanval: starten met rekoefeningen voor quadriceps, hamstrings en kuitmusculatuur of massage van de pijnlijke plek, bij ernstige pijnklachten kan paracetamol worden gegeven. Hoewel bewijs voor de effectiviteit ontbreekt, kan het aanbrengen van warmte door middel van een kruik o.i.d. mogelijk ook verlichting van de klachten geven. De jeugdige hoeft niet beperkt te worden in de dagelijkse activiteiten.
  • Als er sprake is van aanhoudende unilaterale pijn, gewrichtsklachten, systemische verschijnselen (koorts, afvallen, malaise), pijnklachten gedurende de dag en/of mank lopen moet worden gedacht aan een andere oorzaak en dient binnen 24 uur verwezen te worden naar de huisarts.

Conclusie 

De literatuursearch heeft geen relevante studies of systematische reviews opgeleverd. Dit onderwerp is vervolgens beschreven op basis van handboeken [3,20] en expert opinion.

Overwegingen

Groeipijn gaat na een aantal maanden of jaren vanzelf weer over. De werkgroep is van mening dat (mits er geen sprake is van alarmsymptomen) er geen reden is voor verwijzing naar huisarts, specialist of paramedici.


Pagina als PDF