Richtlijn: Lengtegroei (2019)

Onderbouwing

Uitgangsvraag

  • Welke informatie hebben JGZ-professionals van kinder- en huisartsen nodig na doorverwijzing, opdat kinderen met afwijkende lengtegroei de juiste nazorg krijgen?

Onderbouwing

De uitgangsvragen zijn beantwoord op basis van expertopinie (mening werkgroepleden) en grijze literatuur, zoals de Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak (LESA) Kleine Lichaamslengte bij kinderen (deze LESA komt met het verschijnen van de JGZ richtlijn Lengtegroei te vervallen). 

De samenwerking tussen huisarts en JGZ professionals rond het kind met een afwijkende lichaamslengte en zijn/haar ouders is gericht op het bereiken van optimale zorg. Daarbij gaat het niet alleen om de medisch-inhoudelijke kwaliteit van de zorg en de efficiëntie van het zorgtraject bij verwijzing, maar ook om adequate en consistente voorlichting. De huisarts en JGZ professional signaleren beiden kinderen met een afwijkende lichaamslengte.

Onderling overleg

Vanwege de diversiteit in factoren, die een oorzakelijke rol kunnen spelen bij kinderen met een afwijkende lichaamslengte, heeft het bij elkaar opvragen van informatie meerwaarde voor het bepalen van het beleid. Bij de andere beroepsgroep kan immers informatie over relevante gezondheidsproblemen, nevenproblemen (zoals dysmorfe kenmerken) en/of psychosociale omstandigheden bekend zijn. Ook bij signalen die buiten de verwijsindicaties vallen, is overleg noodzakelijk, bijvoorbeeld bij een (snel) afbuigende groeicurve. De aanvullende informatie kan bij verwijzing consequenties hebben voor de diagnostiek in de tweede lijn.

Afstemming met NVK richtlijn

Vanaf 2019 iverschijnt een nieuwe richtlijn (Richtlijn Triage en diagnostiek van groeistoornissen bij kinderen) voor kinderartsen. De richtlijn sluit aan op deze JGZ richtlijn. 


Pagina als PDF