Richtlijn: Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

6. Interventie en begeleiding bij slaapproblemen

Veel slaapproblemen kunnen worden voorkomen (zie Thema 4). Als slaapproblemen ontstaan is er een grote kans dat zij vanzelf over gaan. Er zijn echter ook effectieve behandelingen voor slaapproblemen die door de JGZ kunnen worden ingezet. Daarnaast zijn er effectieve behandelingen voor slaapproblemen en slaapstoornissen buiten de JGZ (zie Thema 7.). In dit thema wordt ingegaan op verschillende behandelingen bij slaapproblemen die door de JGZ kunnen worden toegepast.

Aanbevelingen

  • Indien ouders in een crisissituatie beland zijn is het borgen van de veiligheid van het kind essentieel. Is dit niet te garanderen, dan wordt in eerste instantie het sociaal netwerk aangesproken. Is dit niet voor handen, dan is een opname in het ziekenhuis op sociale indicatie gepast (zie Thema 7.).
  • Het verdient aanbeveling om, voor gestart wordt met een interventie, een mogelijke medische oorzaak te laten onderzoeken door een jeugdarts of verpleegkundig specialist en een uitgebreide anamnese af te nemen (zie Thema 5.).  
  • Het verdient aanbeveling om bij bestaande slaapproblemen ouders en jeugdigen te informeren over het belang van een goede slaaphygiëne en hoe zij de slaaphygiëne-adviezen kunnen opvolgen (zie Thema 4.). Indien er sprake is van een slaapprobleem, adviseer ouders/jeugdigen daarnaast over:

a) Overdag slapen en uitslapen in het weekend om slaap in te halen dient te worden vermeden.
b) Cafeïne, alcohol, roken en drugsgebruik dienen volledig te worden vermeden.
c) Sporten in de avond dient vermeden te worden i.v.m. cortisolaanmaak en verhoging van de lichaamstemperatuur die beide de slaap kunnen verstoren.

  • Het verdient aanbeveling om, als het slaapprobleem blijft bestaan, samen met ouders te bespreken welke interventie zij willen inzetten. We adviseren professionals daarnaast om ook naar het gedrag en de relatie tussen ouder en kind overdag te kijken, in veel gevallen is er een relatie tussen opvoedproblemen overdag en slaapproblemen 's nachts (zie ook de JGZ richtlijn Opvoedingsondersteuning).
  • Op de leeftijd voor 6 maanden is, als er sprake is van een slaapprobleem, in de meeste gevallen ook sprake van een probleem met (excessief) huilen. Volg de Multidisciplinaire richtlijn Excessief huilen bij baby's.
  • Bij jonge kinderen vanaf ongeveer 6 maanden tot en met 6 jaar en afhankelijk van het slaapprobleem kunnen, graduele uitdoving, positieve routines, geleidelijk veranderen van de bedtijd, of ongemodificeerde uitdoving ingezet worden.
  • Bij naar schoolgaande kinderen die niet in bed willen blijven of er ’s nachts vaak uit komen, kan de interventie waarbij gebruik wordt gemaakt van de  “bedtijd pas” worden ingezet.
  • Bij adolescenten kan (onderdelen van) cognitieve gedragstherapie bij insomnie (CGT-I) worden toegepast, zowel individueel als in groepsvorm. Ook zijn er aanwijzingen dat gecombineerde therapieën, gebaseerd op CBT-i in combinatie met lichttherapie en mindfulness slaapproblemen kunnen verminderen.
  • Spreek met ouders af wanneer er weer contact gewenst is na het toepassen van de interventie, bijvoorbeeld meteen na de eerste nacht. Bespreek met ouders hoe de nacht is verlopen en of zij de interventies nog steeds willen en kunnen toepassen zoals bedoeld.
  • Sorteert de behandeling onvoldoende effect, dan wordt een specialist geconsulteerd (bijv. een expert op het gebied van slaap). Dat kan een collega binnen de organisatie zijn die expert is op het gebied van slaapproblemen, of een pedagoog, psycholoog of somnoloog van buiten de JGZ organisatie. Wanneer ook na de adviezen van de specialist het probleem onvoldoende is opgelost, wordt het kind verwezen (zie Thema 7.).
  • Het verdient aanbeveling om ouders in principe af te raden om melatonine te gebruiken  en een gedragsmatige aanpak te starten. De JGZ dient ouders en jongeren als volgt te adviseren bij ‘eigen gebruik’ van melatonine (zie ook Bijlage 4.):

a) Vertel ouders dat melatonine bij onjuist gebruik nadelige bijwerkingen kan hebben (zoals het verergeren van het slaapprobleem, invloed op prestaties overdag en medicatieafhankelijkheid), bij correct gebruik is melatonine wel veilig (vanaf 6 maanden).

b) Adviseer dat melatonine alleen ingezet kan worden bij jeugdigen die moeite hebben om in slaap te vallen en/of moeite hebben ‘s ochtends op tijd op te staan. Melatonine is niet effectief bij doorslaapproblemen.

c) Er bestaat een Europese richtlijn voor  o.a. het tijdstip van inname, dosering en de duur van de behandeling met melatonine. Zie voor meer informatie Bijlage 4. Verwijs ouders/jeugdigen naar de huisarts of een kinderarts met kennis over gebruik van melatonine, of anders naar een slaapcentrum, indien een gedragsmatige aanpak niet effectief is (zie Thema 7.).1


Pagina als PDF