Richtlijn: Hartafwijkingen (2017)

6. Coarctatio aortae - aanbevelingen

Coarctatio aortae (CoAo, een vernauwing van de aorta) kan zich op verschillende manieren presenteren. Soms zijn kort na de geboorte al symptomen herkenbaar en wordt de afwijking meteen ontdekt en behandeld. Soms zijn er geen vroege symptomen en kan een coarctatio ontdekt worden via lichamelijk onderzoek door de JGZ.

Omdat er tijdens de knelpuntenanalyse voor deze richtlijn diverse vragen waren over het signaleren van een CoAo, is er een apart thema aan dit onderwerp gewijd.

Aanbevelingen

  • De jeugdverpleegkundige of verpleegkundig specialist dient bij het eerste huisbezoek de pasgeborene ontbloot te onderzoeken (zie ook bijlage 2). Er wordt gevraagd naar de zwangerschap, familieanamnese, inspanningstolerantie tijdens drinken, en het gedrag (onrust). Er wordt gelet op de algemene indruk van de pasgeborene (welbevinden, voedingstoestand, ‘failure to thrive’), kleur (bleekheid, cyanose) en de ademhaling (tachypnoe, dyspnoe, subcostale intrekkingen, neusvleugelen, stridor).
  • De jeugdarts palpeert de aa. femorales bij alle contactmomenten in de leeftijdsperiode t/m 6 maanden, in ieder geval bij het eerste contactmoment (leeftijd 4 weken) en het tweede contactmoment (bijvoorbeeld op de leeftijd van 3 maanden). Bij twijfel aan de (kwaliteit van) de pulsaties worden de femoralispulsaties vergeleken met de brachialispulsaties (en/of met de radialispulsaties). Tevens wordt bij twijfel aan de (kwaliteit van) de femoralispulsaties ook op de rug tussen de schouderbladen geausculteerd. Indien een geruis wordt gehoord is de kans groot dat er sprake is van een CoAo.
  • Als bij het tweede contactmoment door de jeugdarts (nog) getwijfeld wordt aan de (kwaliteit van de) femoralispulsaties wordt (met kennisgeving aan of na overleg met de huisarts) verwezen naar kinderarts of kindercardioloog. Er dient ook te worden verwezen als bij het eerste contactmoment geen bijzonderheden waren, maar bij een later contactmoment wordt getwijfeld aan de (kwaliteit van de) femoralispulsaties.
  • Indien een bloeddrukmeting wordt verricht (bijvoorbeeld in verband met overgewicht bij kinderen >5 jaar) en hypertensie wordt gevonden, moet ook worden gedacht aan de mogelijkheid van een CoAo. Om deze uit te sluiten dan wel aan te tonen kunnen de aa. femorales worden gepalpeerd (door de jeugdarts of kinderarts).

Uitgangsvragen bij dit thema

  • Hoe kunnen JGZ-professionals (met nieuwe methoden) coarctatio aortae diagnosticeren als het voelen van de aa. radiales en/of aa. femorales niet lukt?
  • Op welke punten in de (voormalige) richtlijn kan het voelen van de arteria radialis worden vervangen door de arteria brachialis?
  • Wat is de uiterste termijn waarna moet worden verwezen bij het niet (goed) voelen van de aa. femorales?

De uitgangsvragen zijn beantwoord na een beperkt literatuuronderzoek, gevolgd door discussie in de werkgroep en dus mede gebaseerd op ervaringen uit de praktijk.

Lees hier verder voor de onderbouwing van dit thema.


Pagina als PDF