Richtlijn: Psychosociale problemen (2016)

2. Vroegsignalering van psychosociale problemen

De JGZ kan op verschillende manieren informatie verzamelen om psychosociale problemen bij kinderen te signaleren, zoals observatie, de dialoog met ouder en kind en gebruik van een signaleringsinstrument. Het gebruik van goede (d.w.z. valide) instrumenten kan de signalering van psychosociale problemen door de JGZ aanzienlijk verbeteren. In dit hoofdstuk worden de vroegsignaleringsinstrumenten beschreven die in Nederland onderzocht zijn op validiteit. Ook wordt ingegaan op de weerstand die ouders en/of kinderen kunnen ervaren bij het invullen van dergelijke vragenlijsten.

Aanbevelingen

  • Het wordt aanbevolen om per genoemde leeftijdsperiode een veelbelovend of valide instrument te gebruiken als hulpmiddel voor de opsporing van psychosociale problemen

0-4 jaar: kies één van onderstaande instrumenten:

- SPARK voor opvoedings- en ontwikkelingsproblemen (18 maanden)
- DMO protocol voor psychosociale problemen (0-18 maanden)
- BITSEA (valide voor twee jarigen)
- SDQ 3-4 ouderversie (valide voor 3 en 4 jarigen)

Toelichting: BITSEA en SDQ zijn geschikt voor de vroegsignalering van psychosociale problemen van respectievelijk twee en 3-4 jarigen. Voor kinderen jongeren dan 2 jaar zijn de DMO en SPARK beschikbaar voor signalering van risico’s bij de opvoeding.

4-7 jaar:  SDQ 4-17 ouderversie

8-12 jaar: SDQ 4-17 ouderversie

13-14 jaar: kies  één van onderstaande instrumenten

- SDQ kindversie
- KIVPA

  • De SDQ kindversie is een veelbelovend instrument voor kinderen van 15 jaar en ouder en kan voor de desbetreffende leeftijd gebruikt worden
  • De SDQ leerkrachtversie is een valide instrument voor kinderen in de leeftijd van 4-7 jarigen en kan aanvullend (naast de ouderversie) voor deze leeftijdsgroep gebruikt worden.
  • Wees alert dat een instrument niet het klinisch oordeel kan vervangen, het gebruik van deze instrumenten is een onderdeel van het totale proces van signaleren. Naast het gebruik van instrumenten blijft de professionele inschatting en het gesprek met ouder en/of jeugdige van grote waarde.
  • Bij het gebruik van vragenlijsten dient aan ouders (mondeling of schriftelijk) uitleg gegeven te worden over het doel van de vragenlijsten.
  • Als er naar aanleiding van het gesprek met ouders en/of kind, klinische observatie en/of score op een vroegsignaleringsinstrument behoefte is aan verheldering van de problematiek kan een diagnostisch instrument worden ingezet. Gebruik het schema Richtinggevende diagnostiek (NCJ) om te bepalen welk instrument ingezet kan worden.

Aanbevelingen voor doorontwikkeling van instrumenten of behoefte aan verder onderzoek

  • De SDQ kindversie dient gevalideerd te worden voor kinderen van 15 jaar en ouder.
  • De Psycat is een valide vroegsignaleringsinstrument voor ouders van kinderen van 7-11 jaar, dit instrument dient geschikt te worden gemaakt voor toepassing in de JGZ.
  • Er dient onderzocht te worden wat het toegevoegde effect is van afname van instrumenten op meerdere momenten tijdens een levensloop van een kind.

Uitgangsvragen bij dit hoofdstuk

- Hoe kunnen JGZ-professionals psychosociale problemen signaleren bij nul-tot vierjarigen en veertien-plussers?
- Wat zijn, voor kinderen boven de veertien, valide instrumenten voor de JGZ om psychosociale problemen te signaleren zoals de Emovo, SDQ en KIVPA?
- Hoe kunnen JGZ-professionals psychosociale problemen signaleren bij verschillende leeftijdsgroepen als valide instrumenten ontbreken?

Lees verder voor de onderbouwing van dit hoofdstuk


Pagina als PDF