Richtlijn: Angst (2016)

6. Toeleiden naar andere zorg en samenwerking in de keten - Aanbevelingen

De JGZ-professional speelt een belangrijke rol in het herkennen van en begeleiden bij angstproblematiek. Wanneer meer hulp nodig is dan passend bij de taken van de JGZ- professional, motiveert deze de jeugdige en ouders om hulp elders te zoeken (toeleiden naar zorg) en verwijst adequaat.

De belangrijkste afweging voor toeleiden en verwijzen is de ernst van de problematiek (door de jeugdarts / verpleegkundig specialist vastgesteld), de mate van beperking die de klachten veroorzaken, de aanwezigheid van beschermende factoren en of de problematiek al dan niet veroorzaakt wordt door de opvoedingssfeer.

Aanbevelingen

  • De JGZ-professional beschikt over en maakt gebruik van een lokale sociale kaart, inclusief mogelijkheden voor toeleiding naar andere zorg.
  • Bij toeleiden naar andere zorg maakt de JGZ-professional afspraken over wie wat doet in de zorg.
  • Als de JGZ-professional twijfelt of er sprake is van problematische angst of een angststoornis, consulteert deze de Jeugd-GGZ.
  • Bij twijfel of als de problemen bij de jeugdige aanhouden ondanks de ingezette interventies, consulteert de JGZ-professional de Jeugd-GGZ voor advies of verwijst voor nadere diagnostiek en behandeling.
  • Bij vermoeden van een angststoornis of als er naast de angst andere psychische problematiek aanwezig is, verwijst de JGZ-professional naar de Jeugd-GGZ.
  • Bij toeleiding naar zorg wijst de JGZ-professional de ouders of jeugdige op hun eigen verantwoordelijkheid voor de aanmelding bij de organisatie waarnaar verwezen is, echter kan hierbij enige begeleiding door de JGZ-professional nodig zijn. Daarnaast is het bij sommige organisaties noodzakelijk dat de verwijzer de aanmelding doet.
  • De JGZ-professional monitort het verwijstraject.

Pagina als PDF