Richtlijn: ADHD (2015)

2. Signaleren van ADHD-Aanbevelingen

In dit thema wordt een aantal overwegingen gegeven bij het signaleren van ADHD en het gebruik van gedragsvragenlijsten, en aanwijzingen voor het contact met ouders.

De stappen in het proces van signaleren worden in dit thema benoemd. Het onderscheid tussen signalerende en screenende vragenlijsten wordt benoemd, en het moment wordt aangegeven waarop vragenlijsten kunnen worden ingezet, zowel het moment in de levensloop van de jeugdige als het moment waarop in zeker mate probleemgedrag optreedt.

Vervolgens worden in alfabetische volgorde alle vragenlijsten besproken die vanuit de internationale search (waaronder ook Nederlandse artikelen) naar voren zijn gekomen, te beginnen met de vragenlijsten voor generieke signalering, gevolgd door de meer specifieke instrumenten gericht op ADHD. Van deze instrumenten wordt op basis van de internationale onderzoeksliteratuur eerst de wetenschappelijke onderbouwing gepresenteerd. Daarnaast worden per instrument, op basis van praktijkkennis van de werkgroepleden en praktijkdocumenten, de zogenoemde Overige overwegingen weergegeven. De wetenschappelijke onderbouwing, maar ook de praktijkkennis resulteren per instrument in aanbevelingen voor de praktijk.

Ook formuleren wij een aantal algemene aanbevelingen voor en voor de inzet van vragenlijsten in de JGZ.

Aanbevelingen

  • Houd er rekening mee dat ouders schroom kunnen ervaren om hun zorgen te delen, omdat er schaamte of een schuldgevoel kan zijn over de situatie. Het is de taak van de professional om ouders te helpen zich bewust te worden van het bredere perspectief op het gedrag van hun kind.
  • Neem de tijd voor het ondersteunen van ouders bij de bewustwording dat er mogelijk sprake is van ADHD bij het kind. Uitleggen en verduidelijken, bijvoorbeeld door te vragen naar voorbeelden van het gedrag van de jeugdige en voorbeeldsituaties, werken vaak meer motiverend dan een al te stellende aanpak.
  • Het is gewenst dat de hulpverleners zich opstellen als gelijkwaardige gesprekspartners, waarbij zij begripvol zijn, bereid goed te luisteren en bereid om zo nodig steun te geven.
  • Het verdient aanbeveling dat de hulpverleners oog hebben voor de standpunten van het kind en de ouders en moeten zich daarbij realiseren dat deze niet altijd op één lijn liggen.
  • Informatie over ADHD-gedragskenmerken is van zowel ouders als leerkrachten nodig. Beiden beoordelen de kinderen op andere gedragskenmerken.
  • Er moet rekening gehouden worden met mogelijk negatieve effecten van een vroege signalering van ADHD-signalen bij kinderen. Ouders en leerkrachten die van een kind horen dat het ADHD heeft, kunnen dat kind anders benaderen. Dit is niet altijd ten voordele van het kind.
  • Houd oog voor andere onderliggende of bijkomende problematiek die ADHD symptomen kan uitlokken.
  • Als er geen sprake is van ADHD en/of andere onderliggende of bijkomende problematiek, dan de ouders gerust stellen, en opvoedingsondersteuning richten op normalisering.

Bekijk ook de stappen van Signalering tot diagnose


Pagina als PDF