Richtlijn: ADHD (2015)

1. Inleiding ADHD

Dit thema geeft informatie over uitgangspunten van screening, diagnostiek en de voor- en nazorg van jeugdigen waarbij sprake is van ADHD of een vermoeden daarvan, die naar de mening van de werkgroep algemeen geaccepteerd zijn. Daaraan voorafgaand wordt een overzicht gegeven van de stoornis ADHD. Dit overzicht is ontleend aan de richtlijn uit 2005, en waar nodig aangevuld met nieuwe informatie.

ADHD – classificatie of klinische diagnose?

De criteria voor ADHD (Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder ofwel Aandachtstekort stoornis met Hyperactiviteit/Impulsiviteit) worden omschreven in de DSM-5, een systeem dat als classificatie voor research is bedoeld (APA, 2013). In DSM-5 wordt nadrukkelijk gesteld dat voor het kiezen van een passende behandeling het kennen van een classificatie niet voldoende is. Daarvoor moet een klinische diagnose (‘clinical case formulation’) worden opgesteld, waarin de klinische geschiedenis wordt beschreven en een gedegen samenvatting wordt gegeven van de sociale, psychologische en biologische factoren die kunnen hebben bijgedragen aan het ontwikkelen van de stoornis.

Inmiddels is ingeburgerd dat er ook van een diagnose ADHD wordt gesproken, wanneer aan de criteria van de DSM-5 wordt voldaan. Ook de overheid volgt dit gebruik als het bijvoorbeeld gaat om verzekeringen. Dit is uiteraard een te beperkt perspectief om voor een jeugdige een goed behandelplan op te kunnen stellen.

Voor deze richtlijn wordt deze terminologie overgenomen: een jeugdige met de diagnose ADHD voldoet aan de DSM-5 criteria voor ADHD. Hierbij past de kanttekening dat bij de term diagnose van ADHD niet alleen de classificatie, maar ook de (brede) klinische diagnose wordt bedoeld.

Het stellen van de diagnose ADHD is volgens DSM-5 op elke leeftijd mogelijk. Wel wordt in de toelichting bij de criteria nadrukkelijk vermeld dat ADHD voor de basisschoolleeftijd vooral tot uiting komt in hyperactiviteit en dat bij kinderen jonger dan vier jaar hyperactiviteit moeilijk valt te onderscheiden van de gewone vormen van activiteit van peuters en kleuters.

In de JGZ is er op zeer jonge en jonge leeftijd aandacht en als nodig begeleiding voor gedragsproblemen, wanneer ouders en/of professionals in de omgeving van het kind daarvoor een hulpvraag hebben of gedragsproblemen signaleren. Er kunnen dan handvatten gegeven worden hoe het beste om te gaan met dit gedrag. Gedrag waarbij nog geen sprake hoeft te zijn van ADHD (of een andere gedragsstoornis). Deze richtlijn maakt nu juist duidelijk wanneer JGZ-professionals jeugdigen en hun ouders moeten toeleiden naar diagnostiek, en eventuele verder behandeling.

Voor meer ernstige vormen van gedragsproblemen wordt verwezen naar de Richtlijn Ernstige Gedragsproblemen die voor de Jeugdzorg is ontwikkeld (De Lange et al., 2013).

Lees verder voor informatie over:


Pagina als PDF