Richtlijn: Seksuele ontwikkeling (2014)

2. Seksuele ontwikkeling van 0­ tot 19­jarigen: handelingsadviezen-Aanbevelingen

De seksuele ontwikkeling van kinderen roept vragen op: hoe verloopt de normale seksuele ontwikkeling, wat is normaal seksueel gedrag, wanneer moet je je zorgen maken en wanneer is het noodzakelijk om door te verwijzen?

In dit deel vindt de JGZ-professional informatie om de seksuele ontwikkeling te kunnen plaatsen binnen de context van een gezonde seksuele ontwikkeling. De seksuele ontwikkeling is beschreven vanuit een lichamelijk en psychosociaal perspectief aan de hand van verschillende leeftijdsfasen. De keuze voor deze leeftijdsfasen is op literatuur gebaseerd. Per thema krijgt de JGZ-professional adviezen om doelgericht voorlichting en advies te kunnen geven en problemen vroegtijdig te kunnen signaleren. In sommige gevallen is ondersteuning of bijsturing (door ouders) nodig. De praktische handvatten voor deze begeleiding worden nader toegelicht in thema 3. In ernstige gevallen dient de ondersteuning bij de seksuele ontwikkeling door meer intensieve begeleidingstrajecten plaats te vinden. De JGZ-professional heeft dan een rol in signalering en doorverwijzing. In de JGZ-richtlijn Kindermishandeling is informatie te vinden met betrekking tot de signalering en meldplicht op het moment dat seksueel misbruik vermoed wordt. In de acties voor de JGZ-professional wordt verwezen naar bovengenoemde richtlijn.

De JGZ-professional vraagt proactief naar de seksuele ontwikkeling van kinderen en jongeren op verschillende momenten. Ook reageert de JGZ-professional op vragen en zorgen van ouders, kinderen en professionals. Zie voor risicogroepen en risicofactoren de thema’s Determinanten van seksuele gezondheid en Seksuele risico’s.

Aanbevelingen

Voor kinderen van 0 tot 6 jaar

  • De JGZ-professional vraag proactief aan ouders: ‘Heeft u vragen over de seksuele ontwikkeling van uw kind?’ De JGZ-professional licht de seksuele ontwikkeling bij kinderen toe aan de ouders. Dit kan door middel van een (digitale) folder of verwijzing naar www.opvoeden.nl.
  • De JGZ-professional informeert ouders over een gezonde seksuele ontwikkeling, lichamelijke veranderingen en veelvoorkomend seksueel gedrag. Ouders kunnen zelf monitoren, een (sociale) norm stellen of gedrag begrenzen waar nodig. 
  • De JGZ-professional vraagt naar de seksuele ontwikkeling en informeert ouders herhaaldelijk, maar in ieder geval op de leeftijd van 2 à 3 jaar (zindelijkheidsfase) en op de leeftijd van (bijna) 4 jaar (voor overgang basisschool). Op de leeftijd van ongeveer 3 maanden biedt de JGZ-professional ouders informatie aan over de seksuele ontwikkeling, bijvoorbeeld via een (digitale) folder of website.

Voor kinderen van 6 tot 12 jaar 

  • De JGZ-professional vraagt (ouders) proactief naar de seksuele ontwikkeling van 10-jarigen: ‘Heeft u vragen over de seksuele ontwikkeling van uw kind?’ De JGZ-professional informeert kind en ouders over de seksuele ontwikkeling en gebruikt hiervoor bijvoorbeeld een (digitale) folder (‘Pubergids’ van RutgersWPF) of verwijst naar www.opvoeden.nl en materiaal voor opvoedingsondersteuning (zie thema interventies en voorlichtingsmateriaal). 
  • De JGZ-professional biedt ouders ondersteuning bij het voorbereiden van hun kind op de puberteit. Denk in dit verband aan: lichamelijke veranderingen, masturbatie en vruchtbaarheid bij jongens en meisjes, zaadlozing en natte droom bij jongens.
  • De JGZ-professional vraagt naar de seksuele ontwikkeling en informeert ouders herhaaldelijk, maar in ieder geval op de leeftijd van 10/11 jaar (voorbereiding op de puberteit).

Voor jongeren van 12 tot 19 jaar

  • De JGZ-professional vraagt proactief naar de seksuele ontwikkeling van de jongere (zie voor voorbeeldvragen thema handvatten voor de uitvoering van taken in de JGZ-praktijk). 
  • De JGZ-professional informeert jongeren actief over een gezonde seksuele ontwikkeling (puberteit, lichamelijke veranderingen, lichaamsbeeld, seksueel gedrag, seksuele gevoelens, seksuele oriëntatie en gender) en gebruikt hiervoor materiaal voor jongeren (denk aan www.sense.info en brochures zoals ‘Pubergids’ van RutgersWPF). 
  • De JGZ-professional vraagt naar de seksuele ontwikkeling en informeert jongeren herhaaldelijk, maar in ieder geval op de leeftijd van 13/14 jaar (voorbereiding op seksuele activiteit) en 15/16 jaar (seksueel actief).


Aanbevelingen 0-19-jaar
1. De JGZ-professional vraagt proactief naar de seksuele ontwikkeling van kinderen en jongeren op verschillende momenten tijdens de seksuele ontwikkeling.

2. De JGZ-professional informeert kinderen, jongeren en ouders over een gezonde seksuele ontwikkeling (lichamelijke veranderingen, veelvoorkomend seksueel gedrag, masturbatie, vruchtbaarheid bij jongens en meisjes, zaadlozing en natte droom bij jongens, lichaamsbeeld, seksuele gevoelens, seksuele oriëntatie, genderidentiteitsontwikkeling) en geeft ouders tips voor seksuele opvoeding. De JGZ-professional gebruikt hiervoor contactmomenten, brochures en websites (zie ook thema Interventies en voorlichtingsmateriaal).

3. De JGZ-professional stelt vragen over en informeert  ouders, kinderen en of jongeren  over de seksuele ontwikkeling, in ieder geval op de leeftijd van:

  • Ongeveer 3 maanden (meegeven brochure Seksuele ontwikkeling 0-6 jaar, zie ook thema Interventies en voorlichtingsmateriaal). 
  • 2 à 3 jaar (zindelijkheidsfase). 
  • (Bijna) 4 jaar (voor de basisschool).
  • 10 á 11 jaar (voorbereiding op puberteit). 
  • 13 á 14 jaar (voorbereiding seksuele activiteit). 
  • 15 á 16 jaar (seksueel actief).

4. De JGZ-professional onderzoekt tijdens contacten met kinderen/jongeren/ouders aan de hand van het gesprek en eventueel lichamelijk onderzoek of er signalen zijn die kunnen wijzen op een ongezonde seksuele ontwikkeling. Aan de hand van de beschreven acties in dit deel worden zo nodig verdere stappen ondernomen.

5. De JGZ biedt informatie en advies bij tussentijdse vragen en problemen over de seksuele ontwikkeling van kinderen, ouders en professionals.

 

Uitgangsvragen

De uitgangsvragen zijn gebaseerd op de knelpuntenanlyse onder o.a. JGZ-professionals. De uitgangsvragen worden beantwoord in de onderbouwing die de basis is voor de aanbevelingen.

  1. Wat wordt verstaan onder een gezonde seksuele ontwikkeling van jeugdigen en wat zijn de belangrijkste criteria om te bepalen of de seksuele ontwikkeling gezond verloopt? Met als subvragen: a. Wanneer is sprake van zorgwekkend of afwijkend gedrag en wanneer is welk gedrag, in welke mate en in welke fase van de seksuele ontwikkeling, ontoelaatbaar of schadelijk zowel op de korte als de lange termijn?  b. Wat zijn de belangrijkste signalen die kunnen duiden op een ongezonde seksuele ontwikkeling van jeugdigen?
  2. Wat zijn de taken van het JGZ-team (arts, verpleegkundige, doktersassistente) met betrekking tot de begeleiding bij een gezonde seksuele ontwikkeling en de preventie van een ongezonde seksuele ontwikkeling?
  3. Wat zijn de belangrijkste sekse- en cultuurspecifieke aandachtspunten bij de (bevordering van) een gezonde seksuele ontwikkeling van jeugdigen?

Lees verder voor de onderbouwing.


Pagina als PDF