Richtlijn: Kindermishandeling (2016)

Totstandkoming van de richtlijn

Werkwijze

De richtlijn is grotendeels ontwikkeld volgens de methode van evidence based richtlijnontwikkeling (EBRO) (CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg, 2007). De basis voor de richtlijn is een samenvatting van het beschikbare bewijs in de wetenschappelijke literatuur. In vergelijking met andere JGZ-richtlijnen – zeker de meer medische getinte JGZ-richtlijnen – is het aantal literatuursearches en reviews echter relatief beperkt gebleven. De meeste uitgangsvragen leenden zich eerder voor een practice-based dan een evidence-based uitwerking. Ook was niet altijd een uitgebreide search nodig, omdat bijvoorbeeld alleen naar basiskennis werd gevraagd (bijvoorbeeld Thema 9). Bovendien is ten behoeve van het veld (om de richtlijn compleet te maken) een Algemeen deel toegevoegd waarvoor geen uitgangsvragen bestonden.

Op basis van de literatuursearches en de practice-based uitwerkingen zijn aanbevelingen geformuleerd voor de praktijk. Voorafgaand aan het ontwikkeltraject is via een knelpuntenanalyse geïnventariseerd welke knelpunten JGZ-professionals in hun dagelijks werken ervaren. Op basis hiervan zijn uitgangsvragen geformuleerd.

Met een werkgroep van JGZ-professionals en wetenschappers van TNO, NJi en de Universiteit Twente zijn in vijf werkbijeenkomsten de uitgangsvragen beantwoord. In de eerste bijeenkomst zijn de uitgangsvragen aangescherpt en definitief vastgesteld. In de navolgende bijeenkomsten zijn de resultaten van de literatuursearches en de conceptteksten besproken.

Aan het eind van het ontwikkeltraject zijn de conceptteksten voorgelegd aan een klankbordgroep. Op basis van deze bijeenkomst zijn de teksten verder aangescherpt en is een versie vastgesteld voor het uittesten in de praktijk.

De praktijktest is uitgevoerd in twee JGZ-organisaties. Binnen deze organisaties hebben 40 JGZ-professionals gedurende een aantal maanden met de richtlijn gewerkt. Uit deze test zijn verbetersuggesties voor de inhoud van de richtlijn gekomen en zijn aanbevelingen opgesteld voor de landelijke implementatie van de richtlijn. De bevindingen van de praktijktest zijn in een rapportage beschreven (NJi, 2015).

Gedurende de praktijktest is deze versie via het NCJ in een landelijke commentaarronde voorgelegd aan relevante (beroeps)organisaties. Hiertoe is de concept richtlijn geplaatst op de website van het NCJ en op die van beroepsverenigingen in de JGZ; verenigingen Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland (AJN), Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) en Nederlandse Vereniging van Doktersassistenten (NVDA).

Naar aanleiding van de praktijktest en de landelijke commentaarronde zijn is de definitieve tekst van de richtlijn vastgesteld.

Commentaarfase en autorisatie door beroepsgroepen

In april 2015 is de eerste concepttekst van de richtlijn voorgelegd aan de Richtlijnadviescommissie van het NCJ ter goedkeuring voor de praktijktest. Na afronding van de praktijktest en de landelijke commentaarronde is de richtlijn bijgesteld en nogmaals ter goedkeuring voorgelegd aan de Richtlijnadviescommissie.

Na beoordeling en verwerking van het commentaar is de richtlijn door de werkgroep vastgesteld, en ter autorisatie aan de RAC van het NCJ voorgelegd.

Indicatoren en implementatie

In samenwerking met de relevante beroepsgroepen zijn indicatoren opgesteld om de toepassing en de effecten van de richtlijn te kunnen monitoren. Dit is gedaan op basis van de kernaanbevelingen van de richtlijn en het registratieprotocol dat bij deze richtlijn is opgesteld (BDS-protocol).

In verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is geprobeerd rekening te houden met de implementatie van de richtlijn. Daarbij werd expliciet gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren. Van groot belang hierbij was bijvoorbeeld een multidisciplinaire samenstelling van de werkgroep en klankbordgroep. Op deze manier is een richtlijn ontwikkeld die antwoord geeft op vragen die in het veld leven.

Werkgroep en klankbordgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd een brede werkgroep samengesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van de beroepsgroepen in de JGZ en wetenschappelijk medewerkers van TNO, het Nederlands Jeugdinstituut en de Universiteit Twente.

Daarnaast werd een klankbordgroep samengesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van aanpalende beroepsgroepen.

Werkgroep

  • Mw. Mascha Kamphuis (voorzitter): jeugdarts KNMG, onderzoeker JGZ Zuid Holland West, adviseur TNO.
  • Mw. Remy Vink: onderzoeker TNO.
  • Mw. Marianne de Wolff; onderzoeker TNO.
  • Dhr. Klaas Kooijman: onderzoeker, senior medewerker afdeling Zorg voor Jeugd Nji.
  • Mw. Annemieke Konijnendijk, onderzoeker Universiteit Twente, Academische Werkplaats Jeugd Twente.
  • Dhr. Ben Rensen, jeugdarts.
  • Mw. Carla Jaartsveld, jeugdarts VO/MBO GGD Amsterdam, aandachtsfunctionaris Kindermishandeling/VGV, afgevaardigde AJN.
  • Mw. Inge Tissen, stafarts ZuidZorg, aandachtsfunctionaris Huiselijk geweld en kindermishandeling.
  • Mw. Selma van der Harst, stafarts Jong Florence, lid AJN.
  • Mw. Judith Groot, verpleegkundig specialist GGD Drenthe, aandachtsfunctionaris kindersmishandeling, afgevaardigde V&VN.
  • Mw. Monique Lier, stafverpleegkundige ZuidZorg; aandachtsfunctionaris Huiselijk geweld en kindermishandeling.
  • Mw. Anneke Posthumus, jeugdverpleegkundige met staftaken, Jong Florence.
  • Mw. Yvonne van Straten, assistente GGD Rotterdam, afgevaardigde NVDA.

Klankbordgroep

  • Mw. Annelies Levink, jeugdarts KNMG, Hart voor Brabant en afgevaardigde AJN.
  • Mw. Elise van de Putte, afgevaardigde  NVK, voorzitter van Stichting LECK (Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling), deelname aan werkgroep ‘inzet forensisch medische expertise bij kinderen’, ontwikkelaar en instructeur/docent bij WOKK cursus (voor kinderartsen) en Masterclass Forensische Pediatrie (samen met NFI).
  • Mw. Sylvie Lo Fo Wong, huisarts en UMC St Radboud, NHG.
  • Mw. Edith Geurts, inhoudsdeskundig medewerker kindermishandeling / huiselijk geweld Augeo.
  • Mw. Henrique Sachse, arts M&G en vertrouwensarts, Veilig Thuis Hollands Midden, afgevaardigde VVAK.
  • Mw. Mariëlle Hornstra, gedragswetenschapper GGD Gelderland Zuid.
  • Mw. Racquelle Bannink, cliëntvertegenwoordiger Stichting STUK.

Cliënten participatie
Bij de ontwikkeling van de richtlijn is rekening gehouden met het patiënten perspectief. Een vertegenwoordiger van Stichting STUK heeft deelgenomen aan de klankbordgroep.


Pagina als PDF