Richtlijn: Overgewicht (2012)

Overzicht aanbevelingen

Signaleren

  • Het wordt aanbevolen voor kinderen van 2-19 jaar de BMI te gebruiken om overgewicht te signaleren en te monitoren.
  • Het wordt aanbevolen voor het berekenen van de BMI gebruik te maken van het Digitaal Dossier of bij afwezigheid hiervan van de BMI-meter (TNO).
  • Bij afwezigheid van Digitaal Dossier en BMI-meter worden gewicht en lengte in groeidiagrammen specifiek voor geslacht en leeftijd ingevuld. Voor kinderen met een gewicht naar lengte in de groeicurve ≥ +1 SDS wordt de BMI berekend (gewicht (kg)/lengte (m2)).
  • Voor het vaststellen van overgewicht bij kinderen van 0-2 jaar wordt gebruik gemaakt van de gewicht-naar-lengtecurve (≥ +1 SDS) vanwege het ontbreken van gevalideerde afkappunten van de BMI voor deze leeftijdsgroep.
  • Om overgewicht vast te stellen bij kinderen ≥ 2 jaar worden internationale geslacht- en leeftijdafhankelijke BMI- afkapwaarden gebruikt (Cole et al. 2000).

Verwijzen

  • Het wordt aanbevolen kinderen met obesitas naar de huisarts/kinderarts te verwijzen om comorbiditeit uit te sluiten (hypertensie, afwijkend vetspectrum, glucose-intolerantie).
  • Het wordt aanbevolen om bij kinderen met overgewicht vanaf 5 jaar de bloeddruk te meten.
  • Het wordt aanbevolen kinderen met overgewicht en comorbiditeit (bv. hypertensie) naar de kinderarts te verwijzen (al dan niet via de huisarts, afhankelijk van regionale afspraken).
  • Het is van belang om na te gaan of ouders/verzorgers de afspraak bij huisarts of kinderarts zijn nagekomen.
  • In afwachting van de Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak (LESA) overgewicht wordt aanbevolen om regionale ketenafspraken te maken.
  • Het is van belang om afspraken met de kinderarts/huisarts te maken voor follow-up en terugvalpreventie.

Interventie

  • Het wordt aanbevolen kinderen met overgewicht zonder comorbiditeit binnen de JGZ te begeleiden.
  • Voor de behandeling van overgewicht bij kinderen worden meervoudige (leefstijl)interventies aanbevolen, gericht op het bevorderen van lichamelijke activiteit en gezonde voeding. Binnen de jeugdgezondheidszorg wordt dit ingevuld met het in de dagelijkse praktijk toepasbare Overbruggingsplan, bestaande uit veelbelovende BOFT-gedragingen: stimuleren van Bewegen en Buiten spelen, dagelijks Ontbijten, reductie van Frisdranken en andere gezoete dranken en Fastfood en reductie van (energierijke) Tussendoortjes, Tv-kijken en computeren.
  • Het wordt aanbevolen om ouders van kinderen met overgewicht actief te betrekken bij de behandeling.
  • Het wordt aanbevolen ‘motiverende gespreksvoering’ te gebruiken om ouders en kinderen met overgewicht te stimuleren tot gedragsverandering. Het gebruik van elementen uit ‘oplossingsgerichte therapie’ en gedragstherapie is tevens aan te bevelen.
  • Voor de aanpak van overgewicht en obesitas is een ‘community-based’ aanpak nodig, waar de rijksoverheid, de lokale overheid, de school, het gezin en de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) alle een belangrijke rol in spelen.
  • Een aandachtsfunctionaris (jeugdverpleegkundige of jeugdarts) kan een belangrijke rol spelen bij de aanpak van overgewicht binnen de jeugdgezondheidszorg (JGZ).
  • Overwogen kan worden om in overleg met ouders een huisbezoek af te leggen. Hierdoor kan inzicht verkregen worden in de omgeving van het kind met overgewicht, zodat een veranderplan effectiever is.
  • Er dient een goed afgestemde ketenzorg te zijn. Terugrapportage dient te worden verbeterd om de kwaliteit van zorg voor kinderen met obesitas te optimaliseren en de verschillende zorgtrajecten goed op elkaar te laten aansluiten zonder dat informatie verloren gaat.

Preventie

  • Preventieprogramma’s voor overgewicht dienen aandacht te geven aan gezonde voeding en bewegen en hierbij de ouders te betrekken en na te gaan of zij behoefte hebben aan opvoedingsondersteuning.
  • Bij preventie van overgewicht is het van belang om cultuurspecifieke gezonde voeding en beweging (bijvoorbeeld dansen) in ogenschouw te nemen.
  • Het wordt aanbevolen om peuterspeelzalen, naschoolse opvang, migrantenorganisaties en sleutelfiguren in de wijk te betrekken bij preventieprogramma’s.
  • Het wordt afgeraden om zuigelingen en peuters gezoete bijvoeding te geven.
  • Kinderen moeten worden aangemoedigd te voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Dagelijks minimaal 1 uur matig intensieve inspannende lichaamsbeweging door onder meer voetballen, dansen, skateboarden of hardlopen, waarbij de activiteiten ten minste twee maal per week gericht moeten zijn op het verbeteren of handhaven van de lichamelijke conditie (kracht, lenigheid, coördinatie). (Gezondheidsraad, 2006; Kemper et al. 2000.)
  • Het wordt aanbevolen om tijdens het contactmoment op 9- tot 10-jarige leeftijd de BMI te bepalen, zowel ter preventie als voor vroegsignalering van overgewicht.
  • Er zijn aanwijzingen dat een korte slaapduur en overgewicht bij kinderen geassocieerd zijn. Aangezien het bevorderen van slaap een gunstige invloed heeft op veel gezondheidsklachten en hieraan geen nadelen verbonden zijn, kan het aansturen op het krijgen van voldoende slaap van kinderen een onderdeel worden van de preventie.

Pagina als PDF