Richtlijn: Huidafwijkingen (2012)

Onderbouwing

Conclusies

  • Een donkere huid is beter beschermd tegen schade door uv-stralen vanwege de hoeveelheid pigment in de opperhuid en vanwege een compactere hoornlaag. Het is echter zo dat ook een donkere huid kan verbranden in de tropische zon als het kind in Nederland opgroeit.
  • Patroonherkenning is anders in een donkere huid dan in een lichte huid.
  • Het is van belang om het verschil in presentatie van constitutioneel eczeem te herkennen bij een kind met een donkere huid. De jeuk en de ernst van het eczeem moeten niet onderschat worden.
  • Er zijn geen goede studies voorhanden die de medische behandeling van consti- tutioneel eczeem bij verschillende bevolkingsgroepen vergelijken. De medische behandeling verschilt niet wezenlijk bij kinderen met een donkere en kinderen met een lichte huid.
  • Pigmentverschuivingen komen vaker voor in een donkere huid en kunnen tot een hulpvraag leiden. Inflammatoire huidafwijkingen leiden vaker tot hyperpigmentatie.

Samenvatting van de literatuur

Er is een systematische zoekactie verricht in Medline, Embase en Cinahl vanaf 1980 tot en met 2009 naar artikelen in de Nederlandse, Engelse, Duitse of franse taal. Hierbij werd gezocht naar systematische reviews en RCT’s.

Wetenschappelijke onderbouwing

Er blijkt nauwelijks literatuur te bestaan die aan de eisen voldoet. Onderstaande is dus vooral gebaseerd op expert opinion.

Voorkomen

Volgens de voorlopige cijfers van het CBS bestond in januari 2010 20,3% van de Nederlandse bevolking uit westerse en niet-westerse allochtonen. In 2050 zal dat naar schatting 30% zijn. Westerse allochtonen zijn (volgende de definitie van het CBS) afkomstig van de landen in de werelddelen Europa (exclusief Turkije), Noord-Amerika en Oceanië of Indonesië of Japan. Niet-westerse allochtonen zijn afkomstig uit een van de landen in de werelddelen Afrika, Latijns-Amerika en Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije. De drie grootste (niet-westerse) allochtone bevolkingsgroepen zijn afkomstig uit Turkije, Marokko en Suriname. Allochtone bevolkingsgroepen uit de Nederlandse Antillen en Aruba vormen een kleinere groep. In grote steden is zo’n 50% van de bevolking van niet-westerse allochtone afkomst.

Kleurverschillen

De huidskleur van mensen varieert van wit, via diverse schakeringen bruin, tot zwart. Dit hangt samen met de biologische achtergrond. De oude indeling van mensen in rassen (Kaukasisch, mongoloïde, negroïde) wordt steeds minder gebruikt. Er rusten psychologische bezwaren op en bovendien zijn mensen door ‘vermenging’ in onze multiculturele samenleving helemaal niet als zodanig in te delen. Het begrip etniciteit heeft als voordeel dat de culturele achtergrond van mensen hierin meegenomen wordt. Bij het ontstaan van huidziekten kunnen de culturele achtergrond en gewoontes immers ook een rol spelen.

Het kleurverschil tussen een donkere en een lichte huid wordt vooral bepaald door de hoeveelheid melanine (organisch pigment) in de huid dat wordt gevormd door pigmentvormende cellen (melanocyten) in de epidermis (opperhuid). Een donkere en lichte huid bevatten evenveel melanocyten. In een donkere huid zijn de melanocyten echter groter, ze zijn sterker vertakt en ze bevatten meer melanine (pigment) dat in zakjes (melanosomen) verpakt is. Melanocyten dragen melanosomen over aan keratinocyten, de bouwstenen van de huid. In een donkere huid liggen de grote melanosomen verspreid in de keratinocyt, in de lichte huid in groepjes. Het melanine in de epidermis beschermt een donkere gepig- menteerde huid tegen schade door uv-stralen. Daarbij is de hoornlaag ook nog compacter, waardoor uv-stralen minder snel doordringen. Dit beschermt tegen zonverbranding en de ontwikkeling van huidkanker, maar het voorkomt ook het diep doordringen van uv-straling naar de diepere lagen waar de vitamine D-synthese plaatsvindt. Toch zullen ook kinderen met een donkere huid moeten waken voor zonverbranding, vooral als de overgang qua klimaat groot is, bijvoorbeeld een vakantie in een tropisch land terwijl het kind in Nederland woont.

Huidziekten en de donkere huid

Huidziekten manifesteren zich vaak anders op een gepigmenteerde huid dan op een blanke huid. Ook kunnen gewoontes in verzorging bepaalde huidafwijkingen doen ontstaan of bijdragen aan de uitingsvorm ervan. Hoe manifesteren huidafwijkingen zich in een donkere huid en waarom is dit vaak anders in een donker getinte dan in een licht getinte huid?   

  1. In de donkere huid zijn de cellen steviger met elkaar verbonden. De huid is niet dikker, maar wel compacter. Hierdoor blijven blaasjes, bijvoorbeeld bij waterpokken, langer bestaan en kunnen ze op papels lijken. Het heeft ook tot gevolg dat krabben en wrijven, bijvoorbeeld van een jeukende eczeemplek, in een donkere huid eerder tot vergroving (lichenificatie) leidt, terwijl een lichte huid kapot gekrabd wordt.
  2. Bij een donkere huid is roodheid (erytheem), een belangrijk kenmerk van inflammatoire huidafwijkingen, niet of nauwelijks zichtbaar. Erytheem lijkt grijs-paars in plaats van rood. Het is daarom belangrijk om de huid te voelen (palperen). Een ontstoken huid voelt warm en vaak iets verdikt aan.
  3. In de donkere huid ontstaat sneller overmatig littekenweefsel (keloïd), bijvoorbeeld na het maken van gaatjes in een oorlel voor het dragen van oorbellen. Keloïd ontstaat vooral in het zogenaamde stola-gebied, dat reikt van de oorlellen tot aan de schouders, bovenarmen, bovenrug en borst.  
  4. Huidafwijkingen zijn in een donkere huid vaker rondom haarzakjes (folliculair) gerangschikt, vaker ringvormig (annulair) en er zijn vaker bultjes te zien (papuleus, bijvoorbeeld bij eczeem).   
  5. In een donkere huid treedt vaker pigmentverschuiving op dan in een lichte huid. Hyperpigmentatie treedt op als de epidermis dikker wordt en meer met pigment beladen cellen boven elkaar liggen, zoals bij lichenificatie. Hyperpigmentatie is een veel voorkomend probleem bij ontstekingen in de huid. Hierbij ‘lekt’ pigment de dermis (lederhuid) in doordat de ontsteking, bijvoorbeeld bij eczeem, de samenhang van het basaalmembraan verstoort. In de dermis wordt het pigment in bepaalde cellen (macrofagen) opgenomen en hierin kan het langdurig aanwezig blijven.     
    Hypopigmentatie kan ontstaan door snelle afschilfering van de huid. Er is dan een grotere delingssnelheid van de keratinocyten bij een gelijkblijvende aanmaak van pigment. Dit wordt bijvoorbeeld gezien bij psoriasis. Door vocht tussen de cellen (spongiose) kan de overdracht van de melanosomen van melanocyt naar keratinocyt geblokkeerd worden, bijvoorbeeld bij eczeem en pityriasis alba. Ten derde kan de pigmentsynthese geremd worden, zoals bij pityriasis versicolor.    
    Depigmentatie wordt gezien bij extreme afschilfering, zoals bij agressieve therapie van psoriasis. Ook zien we het als de melanocyt vernietigd wordt door auto-immuniteit (afbraak door het eigen afweersysteem) bij vitiligo of door toxische stoffen.
  6. Haargroei varieert van steil naar sterk krullend en van wit naar zwart.

Herkenning van verschillende aandoeningen bij een donkere huid

De genoemde verschillen tussen donkere en lichte huidtypes kunnen verwarring scheppen bij het stellen van een diagnose, die bij huidziekten vaak op patroonherkenning berust. Constitutioneel eczeem is een voorbeeld van een inflammatoire huidziekte waarbij deze verschillen zich manifesteren. Eczeemplekken in een donkere huid zijn vaker papuleus (bultjes) dan erythemato-squameus (rood-schilferig). Een peuter kan bijvoorbeeld multipele kleine jeukende papeltjes hebben op de polsen, de ellebogen en bijvoorbeeld in de nek en verder alleen een droge huid. Bij krabben worden er minder snel erosies gezien maar treedt lichenificatie op, waardoor donkere, ruwe, verdikte huidgebieden worden gezien op  deze locaties.

Daarbij treden ook vaak pigmentverschuivingen op. Pityriasis alba wordt sneller zichtbaar op een donkere huid. Ouders uiten meer zorgen over deze hypopigmentaties. Uitleg over chroniciteit en het te verwachten gunstige spontane beloop van pityriasis alba is daarom van groot belang. Constitutioneel eczeem komt meer voor in een gematigd klimaat en in stedelijke gebieden. Kinderen die verhuizen van een tropisch klimaat naar een gematigd klimaat krijgen sneller last van een droge huid en van constitutioneel eczeem. Ouders uit andere culturen zullen mogelijk minder bekend zijn met constitutioneel eczeem dan westerse ouders en meer uitleg behoeven, zowel met betrekking tot wasgewoontes als tot het gebruik van onderhoudszalven en corticosteroïden. Goed navragen hoe de verzorging van de huid plaatsvindt is belangrijk. Soms wordt veel zeep gebruikt, wat tot uitdroging leidt, of juist veel pure vaseline, wat tot irritatie kan leiden. Omdat dit de normale gang van zaken binnen een cultuur kan zijn zullen ouders dit niet spontaan melden of als een mogelijke oorzaak zien. Kinderen worden mogelijk te warm gekleed of slapen in een te warm bed of te warme kamer. Het chronische karakter van het eczeem moet worden benadrukt om de therapietrouw te bevorderen. Bij de behandeling van constitutioneel eczeem zijn naast de onderhoudszalven lokale corticosteroïden de eerste keus, dit is gelijk voor alle huidtypes. Het kan lastig zijn om de juiste onderhoudszalf te vinden, omdat de huid aan de ene kant droog lijkt te blijven ondanks vette zalven en aan de andere kant geïrriteerd kan raken door vette zalven. Naast zalven worden vaak oliën zoals kokosolie gebruikt om de huid te verzorgen. Als hiermee het juiste effect bereikt wordt, is dit geen probleem. Verschillende (combinaties van) zalven en crèmes uitproberen en evalueren is zinvol.

Pigmentatie

Pigmentatie is voor veel niet-westerse ouders en kinderen een belangrijk onderdeel van hun identiteit. Hierdoor kunnen ook schijnbaar onbeduidende en voor het westerse oog nauwelijks zichtbare afwijkingen aanleiding vormen tot zorgen en een medische hulpvraag.

Ieder huidtype wordt donkerder in de zon. Het mijden van de zon of het dragen van kleding die (bijna) de hele huid bedekt kan leiden tot vitamine D-tekort, juist bij mensen met een donkere huid omdat uv-licht minder gemakkelijk doordringt in de huid.

Een donkere huid beschermt tegen uv, waardoor de huid minder snel veroudert, verbrandt en er minder snel huidkanker ontstaat. Dit betekent overigens niet dat mensen met een donkere huid helemaal niet kunnen verbranden in de zon, dus ook zij worden geadviseerd te smeren met zonnebrandcrème. Ook iemand met een donkere huid die jaren in Nederland woont en daarna de tropen bezoekt, kan bij een grote toename van uv-blootstelling verbranden.

Hypopigmentatie kan postinflammatoir optreden bij alle vormen van eczeem, niet alleen bij constitutioneel eczeem/pityriasis alba maar ook bij seborrhoïsch eczeem of contact- eczeem en bij andere inflammatoire huidziekten zoals psoriasis. Het kan tot bezorgdheid leiden en angst voor stigmatisatie, juist bij een donkere huid. Een enkele keer zal de angst voor lepra een rol spelen. Postinflammatoire hypopigmentatie kan langdurig blijven bestaan. Een aandoening die bij adolescenten en jongvolwassenen voorkomt en die vooral beschreven wordt bij mensen uit het Caribisch gebied is progressieve maculaire hypomelanose. Het betreft in Nederland vaak Hindoestaanse adolescenten. Er worden niet-schilferende lichte vlekken (gehypopigmenteerde maculae) gezien die samenvloeien op de romp, vooral in de midline. Het is een goedaardige, niet besmettelijke aandoening. Behandeling is mogelijk, meestal met lichttherapie en lokale antibiotica (clindamycinelotion). Het effect hiervan is wisselend.

Vitiligo komt ook bij kinderen voor en leidt tot depigmentatie. Vitiligo geeft bij meer dan de helft van patiënten met alle huidtypes aanleiding tot verminderde kwaliteit van leven. Er wordt, zeker bij donkere huidtypes, vaak al bij minimale afwijkingen hulp gezocht en om behandeling gevraagd. Er is angst voor uitbreiding en stigmatisatie bij de ouders. Goede uitleg en steun aan ouders/verzorgers en omgeving zijn essentieel. Deze kinderen moeten worden doorverwezen voor uitleg en begeleiding.

Postinflammatoire hyperpigmentatie treedt gemakkelijk op bij een donkere huid en kan jaren blijven bestaan. Er is maar een klein trauma of een geringe ontsteking voor nodig. Acne leidt snel tot postinflammatoire hyperpigmentatie. De pigmentatie is dan ook niet zelden de hoofdklacht bij een doktersbezoek wegens acne. Daarnaast leidt de ontsteking bij acne ook vaker tot keloïdvorming in een donkere huid. Het is daarom zinvol om een inflammatoire acne vroeg en afdoende te behandelen, zeker bij een patiënt met een donkere huid. Daarbij moet worden opgepast voor irritatie door bijvoorbeeld lokale retinoïden of benzoylperoxide of het uitknijpen en manipuleren van puistjes en mee-eters, omdat die irritatie ook weer tot hyperpigmentatie leidt. Een jongvolwassene met acne en een donkere huid moet sneller worden doorverwezen naar een dermatoloog voor behandeling dan iemand met een lichtere huid.

Huidaandoeningen door culturele gewoontes

Soms worden huidziekten (mede) veroorzaakt of manifest door een gewoonte met betrekking tot de verzorging van de huid of het haar. Hier volgen enkele voorbeelden. Pommade-acne (pommade is een bepaald vet) in het gezicht ontstaat door het gebruik van vaseline of van olie op het gezicht of in het haar (in het laatste geval wordt de acne vooral op het voorhoofd gezien). folliculitis met als gevolg jeuk, krabeffecten en eczeem op de benen kan door het gebruik van vaseline of olie worden veroorzaakt. Het gebruik hiervan moet dan gestopt worden en er zal een alternatief gegeven moeten worden. Bekend is verder de tractie alopecie: kale plekken op het hoofd door ontkroezen van het haar of het maken van strakke vlechtjes. Dit lijkt steeds meer voor te komen, mede door het vaker veranderen van het kapsel en het vaker wassen van het haar waardoor er steeds opnieuw aan het haar getrokken wordt.

Tinea capitis komt vaker voor bij kinderen met kroeshaar. Dit heeft waarschijnlijk te maken met verschillende factoren: het gebruik van olie in het haar waardoor een gunstig milieu geschapen wordt voor schimmel en gisten, de kwetsbaarheid van de haarschacht en de haardracht die tractie en microtrauma kan veroorzaken.

Normale varianten

De pigmentverdeling bij kinderen met een donkere huid kan verschillen van die met een lichte huid. Enkele normale varianten die vooral gezien worden bij kinderen met een donkere huid zijn:

  1. Voights-lijn (lijn van futcher, lijn van Voight): is een lijn die over de voorzijde (ventrale) zijde van de bovenarm loopt. Meestal is de lijn niet zichtbaar omdat het een denk- beeldige embryonale lijn is die de grens vormt tussen de verzorgingsgebieden van zenuwen die uit twee verschillende zenuwvlechten (plexus) komen (dermatoom T1 en C6). Bij gepigmenteerde huid (en heel soms bij een lichte huid) kan de lijn zichtbaar zijn omdat de huid aan de voorzijde (mediaal) van de lijn een lichtere tint heeft dan de huid aan de achterzijde (lateraal) van de lijn.
  2. Linea alba: witte lijn van navel tot schaambeen.  
  3. Archipelvlek.
  4. Pigmentatie in de mond.
  5. Pigmentatie handlijn, voetzool, nagel.
  6. Pigment rond de ogen bij Aziatische huid.

Referenties

Abdel-Naser MB, Verma SB, Abdallah MA. Common dermatoses in moderately pigmented skin. Clin Dermatol (2005) 23:446-456.

Ben-Gashir MA, Seed PT, Hay RJ. Reliance on erythema scores may mask severe atopic dermatitis in black children compared with their white counterparts. British Journal of Dermatology (2002) 147:920–925.

Child fJ, fuller LC, Higgins EM, Du Vivier AWP. A study of the spectrum of skin disease occurring in a black population in south-east London. Br J Dermatol(1999) 141:512-517.

Eichenfield Lf, Lucky AW, Langley RG, Lynde C, Kaufmann R, Todd G, et al. Use of pimecrolimus cream 1% (Elidel) in the treatment of atopic dermatitis in infants and children: the effects of ethnic origin and baseline disease severity on treatment outcome. Int J Dermatol (2005) 44[1]:70-75.

Halder R, Brooks H, Callender V. Acne in ethnic skin. Dermatol Clin (2003) 21(4):609-615.

Taylor SC. Epidemiology of skin disease in etnic populations. Dermatol Clin (2003) 21:601-607.

Taylor SC.J Am Acad Dermatol (2002) 46(2 Suppl Understanding): S41-62.

Westerhof W. Evolutionary, biologic and social aspects  of skin color. Dermatol Clin (2007) 25:293-302.


Pagina als PDF